Zie E-learning voor vragen
1. Relevante wetgeving
A-handelingen
Het observeren, herkennen en vastleggen van de gezondheidsstatus
Het omschrijven van verpleegproblemen
Het bijdragen aan de medische diagnose door de arts en het uitvoeren van de
voorgeschreven behandeling
Het voortduren bijstaan, uitvoeren en helpen van handelingen, waardoor de vpk het
behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid beoogt
B1-handelingen
Meting van de PM
Luchtwegaspiratie en -drainage
Vpk zorgen aan en toezicht op ptn et een kunstmatige luchtweg
Gebruik van en toezicht op toestellen voor gecontroleerde beademing
Cardiopulmonaire resuscitatie met niet- invasieve middelen
Zuurstof toedienen
Maatregelen ter preventie van infecties
Vervangen en onderhouden van de interne tracheacanule
Beademing met masker (en ballon), plaatsen Guedel/Mayocanule
B2-handeling
Voorbereiding van en assistentie bij invasieve ingrepen tot diagnosestelling
Gebruik van apparaten voor observatie van de verschillende functiestelsels
Staalafneming en collectie van secreties en excreties
Bloedafneming (veneus en capillair of langs aanwezige arteriële katheter)
Gebruik van en toezicht op thoraxdrainage
Cardiopulmonaire resuscitatie met invasieve technieken
C handelingen
Bloedafneming door arteriële punctie
Verstrekkingen voorbehouden aan de houders van een bijzondere beroepstitel
Beoordeling van PM behorende tot cardiovasculaire, respiratoire en neurologische
functiestelsels
Gebruik van toestellen voor het bewaken van de cardiovasculaire, respiratoire en
neurologische functiestelsels
Pleurale punctie bij spanningspneumothorax
1. Relevantie verpleegkundige diagnosen
Risico op verminderde AH, moeilijke ontwenning van de beademing, infectie, aspiratie,…
Verminderde cardiac output, disfunctie hart- en vaatstelsel, verstoorde gaswisseling,…
2. Voornaamste functies van de longen
,2.1. Synthese van mucus
Voorkennis: opname zuurstof in lichaam, ventilatie, diffusie en perfusie en zuurstoftransport
Productiehoeveelheid
Onder normale omstandigheden (luchtdruk, temperatuur, vochtigheid) produceert
het luchtwegsysteem 100-150 ml mucus per dag
Productiebron
Mucus wordt geproduceerd door klieren en slijmproducerende cellen in de trachea
en bronchi tot aan de kraakbenige uiteinden
Verwijdering
Mucus wordt via de cilia omhoog getransporteerd en uitgehoest (mucociliaire
escalator)
Dit systeem verdedigt de longen tegen vreemde deeltjes en micro-organismen
Functie van mucus
Vormt een dunne film op de mucosa van de luchtwegen, vooral op het
trilhaarepitheel
Stimulatie van mucusproductie
Medicatie:
Anticholinergica (zoals atropine) verminderen de secretie
Cholinergica (zoals pilocarpine) en stimulatie van de nervus vagus verhogen de
secretie
Lokale prikkels:
Mechanisch: inbrengen van tubes, tracheacanules, bronchoscopen of zuigkatheters
Chemisch: inademen van irriterende stoffen
Biologisch: ontstekings- of ziekteprocessen
Verhoogde productie
Bij aandoeningen zoals chronische bronchitis kan de mucusproductie oplopen tot
meer dan een halve liter per dag
,1.1. Synthese van fosfolipiden
Rol van fosfolipiden
Essentieel bestanddeel van surfactans, dat de oppervlaktespanning van het
vloeistoflaagje in de alveolen vermindert
Oppervlaktespanning
Ontstaat door de sterke aantrekkingskracht tussen vloeistofmoleculen, wat zorgt voor
een bolvorm
Zonder surfactans zou de hoge oppervlaktespanning het uitzetten van de alveolen
bemoeilijken en hun neiging tot samenvallen vergroten
Effect van surfactans
Vermindert de onderlinge aantrekkingskracht tussen de moleculen van het
vloeistoflaagje
Fysiologische voordelen:
Alveolen zetten gemakkelijker uit, wat de ademarbeid vermindert en de compliantie
van de longen verbetert
Vermindert de kans op samenvallen van de alveolen
1. Algemene observatie van de ademhaling
, Voorkennis zie ‘ABCDE-methode’
Belangrijke PM:
1.1. Ademfrequentie
Centrale regeling van de AH:
Gecontroleerd door de pons en medulla oblongata in de hersenstam
De hersenschors kan de ademhaling tijdelijk overnemen bij vrijwillige AH
Het limbisch systeem en de hypothalamus beïnvloeden de AH bij emoties zoals angst
Ademhalingscentrum:
Bestaat uit een inademingscentrum en een uitademingscentrum
Het inademingscentrum genereert normaal 12 tot 15 impulsen per minuut
Impulsen via de nervus vagus zorgen ervoor dat de inademing stopt zodra de longen
voldoende zijn uitgezet
Uitademingszenuwen ontladen niet spontaan, maar kunnen worden gestimuleerd
door andere zenuwen
Regulatie van het ademhalingscentrum – chemische controle:
Wordt geregeld door centrale en perifere chemoreceptoren
Centrale chemoreceptoren:
- Reageren primair op een verhoging van de PaCO₂ (koolstofdioxidespanning) in
het arteriële bloed
- Deze verhoging stimuleert het ademhalingscentrum om impulsen tot
inademing te geven
Perifere chemoreceptoren:
- Gelegen in de carotis
- Reageren op een daling van de PaO₂ (zuurstofspanning)
- Een sterke reactie treedt op als de PaO₂ lager wordt dan 50 mm Hg (hypoxische
ventilatieprikkel)
1.1. Ademritme en -diepte
De diepte en frequentie bepalen samen hoeveel er per minuut wordt ingeademd
Ademminuutvolume wordt berekend door het slagvolume of tidal volume te
vermenigvuldigen met de ademfrequentie (AMV = TV x frequentie)
1.1. Alveolaire ventilatie
1. Relevante wetgeving
A-handelingen
Het observeren, herkennen en vastleggen van de gezondheidsstatus
Het omschrijven van verpleegproblemen
Het bijdragen aan de medische diagnose door de arts en het uitvoeren van de
voorgeschreven behandeling
Het voortduren bijstaan, uitvoeren en helpen van handelingen, waardoor de vpk het
behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid beoogt
B1-handelingen
Meting van de PM
Luchtwegaspiratie en -drainage
Vpk zorgen aan en toezicht op ptn et een kunstmatige luchtweg
Gebruik van en toezicht op toestellen voor gecontroleerde beademing
Cardiopulmonaire resuscitatie met niet- invasieve middelen
Zuurstof toedienen
Maatregelen ter preventie van infecties
Vervangen en onderhouden van de interne tracheacanule
Beademing met masker (en ballon), plaatsen Guedel/Mayocanule
B2-handeling
Voorbereiding van en assistentie bij invasieve ingrepen tot diagnosestelling
Gebruik van apparaten voor observatie van de verschillende functiestelsels
Staalafneming en collectie van secreties en excreties
Bloedafneming (veneus en capillair of langs aanwezige arteriële katheter)
Gebruik van en toezicht op thoraxdrainage
Cardiopulmonaire resuscitatie met invasieve technieken
C handelingen
Bloedafneming door arteriële punctie
Verstrekkingen voorbehouden aan de houders van een bijzondere beroepstitel
Beoordeling van PM behorende tot cardiovasculaire, respiratoire en neurologische
functiestelsels
Gebruik van toestellen voor het bewaken van de cardiovasculaire, respiratoire en
neurologische functiestelsels
Pleurale punctie bij spanningspneumothorax
1. Relevantie verpleegkundige diagnosen
Risico op verminderde AH, moeilijke ontwenning van de beademing, infectie, aspiratie,…
Verminderde cardiac output, disfunctie hart- en vaatstelsel, verstoorde gaswisseling,…
2. Voornaamste functies van de longen
,2.1. Synthese van mucus
Voorkennis: opname zuurstof in lichaam, ventilatie, diffusie en perfusie en zuurstoftransport
Productiehoeveelheid
Onder normale omstandigheden (luchtdruk, temperatuur, vochtigheid) produceert
het luchtwegsysteem 100-150 ml mucus per dag
Productiebron
Mucus wordt geproduceerd door klieren en slijmproducerende cellen in de trachea
en bronchi tot aan de kraakbenige uiteinden
Verwijdering
Mucus wordt via de cilia omhoog getransporteerd en uitgehoest (mucociliaire
escalator)
Dit systeem verdedigt de longen tegen vreemde deeltjes en micro-organismen
Functie van mucus
Vormt een dunne film op de mucosa van de luchtwegen, vooral op het
trilhaarepitheel
Stimulatie van mucusproductie
Medicatie:
Anticholinergica (zoals atropine) verminderen de secretie
Cholinergica (zoals pilocarpine) en stimulatie van de nervus vagus verhogen de
secretie
Lokale prikkels:
Mechanisch: inbrengen van tubes, tracheacanules, bronchoscopen of zuigkatheters
Chemisch: inademen van irriterende stoffen
Biologisch: ontstekings- of ziekteprocessen
Verhoogde productie
Bij aandoeningen zoals chronische bronchitis kan de mucusproductie oplopen tot
meer dan een halve liter per dag
,1.1. Synthese van fosfolipiden
Rol van fosfolipiden
Essentieel bestanddeel van surfactans, dat de oppervlaktespanning van het
vloeistoflaagje in de alveolen vermindert
Oppervlaktespanning
Ontstaat door de sterke aantrekkingskracht tussen vloeistofmoleculen, wat zorgt voor
een bolvorm
Zonder surfactans zou de hoge oppervlaktespanning het uitzetten van de alveolen
bemoeilijken en hun neiging tot samenvallen vergroten
Effect van surfactans
Vermindert de onderlinge aantrekkingskracht tussen de moleculen van het
vloeistoflaagje
Fysiologische voordelen:
Alveolen zetten gemakkelijker uit, wat de ademarbeid vermindert en de compliantie
van de longen verbetert
Vermindert de kans op samenvallen van de alveolen
1. Algemene observatie van de ademhaling
, Voorkennis zie ‘ABCDE-methode’
Belangrijke PM:
1.1. Ademfrequentie
Centrale regeling van de AH:
Gecontroleerd door de pons en medulla oblongata in de hersenstam
De hersenschors kan de ademhaling tijdelijk overnemen bij vrijwillige AH
Het limbisch systeem en de hypothalamus beïnvloeden de AH bij emoties zoals angst
Ademhalingscentrum:
Bestaat uit een inademingscentrum en een uitademingscentrum
Het inademingscentrum genereert normaal 12 tot 15 impulsen per minuut
Impulsen via de nervus vagus zorgen ervoor dat de inademing stopt zodra de longen
voldoende zijn uitgezet
Uitademingszenuwen ontladen niet spontaan, maar kunnen worden gestimuleerd
door andere zenuwen
Regulatie van het ademhalingscentrum – chemische controle:
Wordt geregeld door centrale en perifere chemoreceptoren
Centrale chemoreceptoren:
- Reageren primair op een verhoging van de PaCO₂ (koolstofdioxidespanning) in
het arteriële bloed
- Deze verhoging stimuleert het ademhalingscentrum om impulsen tot
inademing te geven
Perifere chemoreceptoren:
- Gelegen in de carotis
- Reageren op een daling van de PaO₂ (zuurstofspanning)
- Een sterke reactie treedt op als de PaO₂ lager wordt dan 50 mm Hg (hypoxische
ventilatieprikkel)
1.1. Ademritme en -diepte
De diepte en frequentie bepalen samen hoeveel er per minuut wordt ingeademd
Ademminuutvolume wordt berekend door het slagvolume of tidal volume te
vermenigvuldigen met de ademfrequentie (AMV = TV x frequentie)
1.1. Alveolaire ventilatie