Carin is lekker
Gedeelte Mol -> Hoofdstuk 2 - Vermogensbeheer
2.1. Administratieve stelsels
In de financiële administratie van een huishouding worden (gelds)waarden geregistreerd.
Deze waarden kunnen onmiddellijk geldbedragen betreffen, zoals de prijzen die bij aan - en
verkoop van goederen worden betaald en ontvangen.
Zij kunnen ook op een waardering in geld zijn gebaseerd, bijv. als de geregistreerde waarde
van een gebouw op een taxatie berust.
- Deze waarden zijn aan veranderingen onderhevig; ze nemen toe of ze nemen af op
basis van je investeringen en besparingen.
- De gebeurtenissen die deze waardeveranderingen belichamen, kunnen direct
waarneembare feiten betreffen, zoals ‘het geld dat over de toonbank gaat’, maar ook
niet onmiddellijk zichtbare veranderingen: bijv. de waardevermindering van door de
technische vooruitgang verouderde apparatuur.
In de consumptiehuishouding wordt gestreefd naar behoeftebevrediging door de
aanwending van een inkomen, in de productiehuishouding naar de verwerving van een
inkomen door de aanwending van een vermogen.
- In het eerste geval richt de administratie zich op het beheer van het besteedbare
inkomen, niet op de verwerving daarvan.
- In het tweede geval is het onderwerp van administratie het vermogen, het verdiende
inkomen wordt in de administratie als resultaat van het vermogensbeheer zichtbaar
gemaakt.
De te registreren gebeurtenissen zijn voor consumptie - en productiehuishoudingen dus
verschillend van aard.
- Voor de consumptie - (of gezins-) huishouding bestaan zij in de periodieke verkrijging
van een inkomen (de ‘inkomsten’) en de besteding ervan aan consumptiegoederen
( de ‘uitgaven).
- Voor de productiehuishouding of bedrijfsorganisatie bestaan zij in de veranderingen
van de omvang en samenstelling van het vermogen.
Deze veranderingen komen tot uitdrukking in de toe - of afneming van de waarden van de
bezittingen en schulden van de huishouding.
Het vermogen, als het saldo van bezittingen en schulden, verandert door de bij de
bedrijfsuitoefening verkregen een opgeofferde waarden (de ‘baten’ en ‘lasten).
De huishoudboekjes van gezinnen en die van bedrijven zijn daarom verschillend.
- Consumptie - en productiehuishoudingen kennen met andere woorden afzonderlijke
administratieve stelsels, samenhangend met je uiteenlopende informatiebehoeften
, die uit het inkomensbeheer enerzijds en het vermogensbeheer anderzijds
voortvloeien.
- Deze administratieve stelsels staan als het kameralistische en het
commerciële stelsel bekend.
- Zij richten zich met name op de boekhouding, die wij kunnen omschrijven als
de systematische registratie van de waardeveranderingen die het
besteedbare inkomen respectievelijk het vermogen ondergaat.
De administratie kan voor allerlei bijzondere informatiebehoeften afzonderlijke registraties
omvatten waarvan de vorm niet door het administratieve stelsel wordt gedicteerd.
Het kameralistische stelsel houdt de registratie van de (periodieke) verkrijging en vertering
van een inkomen in, met als grondvorm:
Uit de kameralistische administratie kunnen periodiek overzichten (‘recapitulaties’) van de
inkomsten en uitgaven worden gedestilleerd, waarvan het saldo dan de ‘besparingen’ of
‘ontsparingen’ van de consumptiehuishouding in die periode vormt.
In het commerciële stelsel staat de registratie van de omvang en samenstelling van het
vermogen centraal, alsook van de veranderingen daarin. Geregistreerd worden de waarden
van bezetting en schulden op opeenvolgende tijdstippen en de waardeveranderingen bij de
bedrijfsuitoefening in de tussenliggende periode, de lasten en baten.
- Dit stelsel is voor het winst strevende bedrijfsleven ontwikkeld.
- Vermogensbeheer richt zich in dit stelsel vanouds vooral op het saldo van de
bezittingen en de schulden van de bedrijfsorganisatie, het zogeheten eigen
vermogen van die organisatie.
- Omvang van het eigen vermogen verschijnt als saldo op de balans, de toe -
of afneming ervan in een aan de balansdatum voorafgaande periode - de
winst of het verlies - vormt het saldo van baten en lasten op de
resultatenrekening.
- Grondvorm:
Gedeelte Mol -> Hoofdstuk 2 - Vermogensbeheer
2.1. Administratieve stelsels
In de financiële administratie van een huishouding worden (gelds)waarden geregistreerd.
Deze waarden kunnen onmiddellijk geldbedragen betreffen, zoals de prijzen die bij aan - en
verkoop van goederen worden betaald en ontvangen.
Zij kunnen ook op een waardering in geld zijn gebaseerd, bijv. als de geregistreerde waarde
van een gebouw op een taxatie berust.
- Deze waarden zijn aan veranderingen onderhevig; ze nemen toe of ze nemen af op
basis van je investeringen en besparingen.
- De gebeurtenissen die deze waardeveranderingen belichamen, kunnen direct
waarneembare feiten betreffen, zoals ‘het geld dat over de toonbank gaat’, maar ook
niet onmiddellijk zichtbare veranderingen: bijv. de waardevermindering van door de
technische vooruitgang verouderde apparatuur.
In de consumptiehuishouding wordt gestreefd naar behoeftebevrediging door de
aanwending van een inkomen, in de productiehuishouding naar de verwerving van een
inkomen door de aanwending van een vermogen.
- In het eerste geval richt de administratie zich op het beheer van het besteedbare
inkomen, niet op de verwerving daarvan.
- In het tweede geval is het onderwerp van administratie het vermogen, het verdiende
inkomen wordt in de administratie als resultaat van het vermogensbeheer zichtbaar
gemaakt.
De te registreren gebeurtenissen zijn voor consumptie - en productiehuishoudingen dus
verschillend van aard.
- Voor de consumptie - (of gezins-) huishouding bestaan zij in de periodieke verkrijging
van een inkomen (de ‘inkomsten’) en de besteding ervan aan consumptiegoederen
( de ‘uitgaven).
- Voor de productiehuishouding of bedrijfsorganisatie bestaan zij in de veranderingen
van de omvang en samenstelling van het vermogen.
Deze veranderingen komen tot uitdrukking in de toe - of afneming van de waarden van de
bezittingen en schulden van de huishouding.
Het vermogen, als het saldo van bezittingen en schulden, verandert door de bij de
bedrijfsuitoefening verkregen een opgeofferde waarden (de ‘baten’ en ‘lasten).
De huishoudboekjes van gezinnen en die van bedrijven zijn daarom verschillend.
- Consumptie - en productiehuishoudingen kennen met andere woorden afzonderlijke
administratieve stelsels, samenhangend met je uiteenlopende informatiebehoeften
, die uit het inkomensbeheer enerzijds en het vermogensbeheer anderzijds
voortvloeien.
- Deze administratieve stelsels staan als het kameralistische en het
commerciële stelsel bekend.
- Zij richten zich met name op de boekhouding, die wij kunnen omschrijven als
de systematische registratie van de waardeveranderingen die het
besteedbare inkomen respectievelijk het vermogen ondergaat.
De administratie kan voor allerlei bijzondere informatiebehoeften afzonderlijke registraties
omvatten waarvan de vorm niet door het administratieve stelsel wordt gedicteerd.
Het kameralistische stelsel houdt de registratie van de (periodieke) verkrijging en vertering
van een inkomen in, met als grondvorm:
Uit de kameralistische administratie kunnen periodiek overzichten (‘recapitulaties’) van de
inkomsten en uitgaven worden gedestilleerd, waarvan het saldo dan de ‘besparingen’ of
‘ontsparingen’ van de consumptiehuishouding in die periode vormt.
In het commerciële stelsel staat de registratie van de omvang en samenstelling van het
vermogen centraal, alsook van de veranderingen daarin. Geregistreerd worden de waarden
van bezetting en schulden op opeenvolgende tijdstippen en de waardeveranderingen bij de
bedrijfsuitoefening in de tussenliggende periode, de lasten en baten.
- Dit stelsel is voor het winst strevende bedrijfsleven ontwikkeld.
- Vermogensbeheer richt zich in dit stelsel vanouds vooral op het saldo van de
bezittingen en de schulden van de bedrijfsorganisatie, het zogeheten eigen
vermogen van die organisatie.
- Omvang van het eigen vermogen verschijnt als saldo op de balans, de toe -
of afneming ervan in een aan de balansdatum voorafgaande periode - de
winst of het verlies - vormt het saldo van baten en lasten op de
resultatenrekening.
- Grondvorm:
