Hoofdstuk 1: Wat is economie? Object, doel en
methode van de economische wetenschap
2) Het fundamenteel economisch probleem: veelvuldige behoeften versus schaarse
middelen
keuzes maken
2.1) Menselijke en maatschappelijke behoeften
Behoefte = het aanvoelen van het tekort en het verlangen om dit aan te vullen.
- Talrijk
- Wisselend (soms dorst, soms niet)
- Hiërarchie (fundamenteel vb. Eten en minder fundamenteel)
- Individueel (vb. dorst) en collectief (vb. nationale veiligheid)
- Materieel (vb. water) en immaterieel (vb. slaap)
2.2) Schaarse middelen en de noodzaak te kiezen
Economische middelen
- Nuttig (vangen behoefte gedeeltelijk of volledig op)
- Schaars (er hangt een prijskaartje aan vast, al dan niet onrechtstreeks via bv. belastingen)
- Alternatief aanwendbaar (iedere euro kan je één keer gebruiken, oftewel kies je A oftewel B)
Efficiëntie of gelijkheid?
- Efficiëntie = maximum halen uit beschikbare middelen.
- Gelijkheid = verdeling van de voordelen van de gebruikte middelen.
2.3) Het maken van keuzes en opportuniteitskosten
Opportuniteitskost = de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door die keuze te maken.
2.4) Economie: een definitie
Economie = een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse middelen (Tibor
Scitovsky).
3 typische problemen:
Allocatieprobleem (hoe schaarse middelen toewijzen aan diverse aanwendingen?)
Distributieprobleem / verdelingsprobleem (hoe voordelen verdelen over bevolking?)
Stabilisatieprobleem (goed beheer vereist volledige aanwending beschikbare middelen)