kristalwatergehalte in soda
[Datum]
[Naam] [Klas]
TERUGTITRATIE
In dit experiment gebruiken wij ‘terugtitratie’: het toevoegen van een bekende
overmaat zuur aan een basische oplossing. Er wordt berekend hoeveel base er in
eerste instantie aanwezig was door te bepalen hoeveel zuur er over is gebleven na
de terugtitratie.
Door het gebruik van terugtitratie is het mogelijk om uit te vinden hoeveel
kristalwatermoleculen zich in de originele base bevonden.
INDICATOR
De bedoeling in dit practicum is dat de pH van onze oplossing omslaat van zuur naar
basisch. Dit gebeurt wanneer de pH van onder de 7 (zuur) verhoogd wordt naar een
pH van boven de 7 (base). Hieruit kunnen wij verder met het titratie-experiment.
Wij titreren met hulp van de indicator broomthymolblauw. Een indicator (Binas Tabel
52A) is een stof die bij verschillende pH-waarden een andere kleur heeft. Wij hebben
bij dit practicum voor broomthymolblauw gekozen, omdat het omslagpunt tussen de
6.0 - 7.0 pH lag.
NATRONLOOG
Op microniveau zijn de watermoleculen ingebouwd in het ionrooster van het
natriumcarbonaat. Dit gebeurt niet zomaar op willekeurige plaatsen, maar volgens
een vast patroon. Dit water, kristalwater genoemd, maakt onderdeel uit van de vaste
stof die is ontstaan. Natriumcarbonaat is een voorbeeld van een hydraat, een zout
waarin zich kristalwater bevindt.
Onderzoeksvraag:
Hoeveel moleculen kristalwater bevat soda (Na 2CO3)?
Werkplan:
1. Weeg 0,25 gram soda af (Na2CO3)
2. Vul dit aan met 25 mL zoutzuur (HCl)
Bij de soda voegen wij HCl toe, HCl is een zuur. 25 mL aan zoutzuur is de overmaat
aan zuur die tijdens de terugtitratie wordt toegevoegd aan de base soda.
3. Verwarm kort totdat de soda volledig is opgelost