Engels unit 1
Of Course vwo/gymnasium 4
● Simple past/ past simple
Iets is in het verleden gebeurt en ook in het verleden geëindigd.
Regelmatig ww → ww + ed
Onregelmatig ww → 2de rijtje
Veel voorkomende woorden tijdens simple past:
➢ L → last week
➢ A → ago
➢ D → date
➢ Y → yesterday
Als iets een gewoonte is gebruik je ook past simple
Hoe te gebruiken
➢ In bevestigende zinnen
○ Nick fell off his bike yesterday.
○ I played tennis last week.
➢ Als een handeling in het verleden regelmatig werd gedaan, maar nu niet meer. (Gebruik
would/ used to)
○ I would read a lot, but nowadays I usually watch tv.
○ Daan used to smoke a lot, but he quit last year.
➢ Als je om een situatie/ toestand in het verleden gaat, mag alleen used to gebruikt
worden.
○ This used to be a school, but now it’s a gym.
○ My mom used to have a sports car.
➢ In ontkennende zinnen gebruik je didn’t used to.
○ I didn’t used to like rap, but now I do.
Door: Ilse Keuning Blz. 1