Wereldoriëntatie:
DEEL 1 - WO
1. Algemeen kader WO
1.1 Wat is wereldoriëntatie?
Wat is WO?
- WO is…
o Zich oriënteren op de wereld
o Een spontaan proces vanaf de geboorte
o Iets wat ontstaat vanuit het leven zelf
o Natuurlijke exploratiedrang!
o Een brede blik op de wereld hebben
- De wereld met kinderen benaderen vanuit verschillende invalshoeken of perspectieven
- Eerste levensjaren geleid door directe omgeving (ouders, …), nadien ook in basisschool
o WO = een leergebied
o WO speelt zich af in de klas maar ook buiten de school (leefwereld van de
kleuter)
- Principe van Multi perspectiviteit
= de wereld benaderen vanuit 6 verschillende invalshoeken die sterk in verband
staan
Op welke momenten wordt er aan WO gedaan?
- Op bijna elk moment
- WO is overal
6 WO domeinen:
vormen een ordeningskader voor diverse onderwerpen
- Mens bv. gevoelenskaartjes, …
- Maatschappij (maatschappelijke vorming) bv. rode duivels, bakker, …
- Techniek (technologische opvoeding) snijden, radio uit elkaar halen, LEGO bouwen,
…
- Natuur (biologie, fysica, chemie, …) groenten/fruit, insecten, smaken, het weer, …
- Tijd (geschiedenis) kalender, 1u stappen, …
- Ruimte (aardrijkskunde, verkeersopvoeding) afstanden, kilometers ver, wereld,
landen, …
Komen niet afzonderlijk aan bod, maar op een geïntegreerde manier in de werkelijkheid
1.2 Doelstellingen
Typische dingen voor WO:
- De klas is actief bezig experimenteren en ondervinden
- De klas werkt rond dagdagelijkse thema’s (eigen leefwereld)
- WO is sterk gelinkt aan andere leergebieden
Belangrijke aspecten in het leerproces:
- Materialen (echt materiaal-
- Communicatie
o Veel stimulerende vragen stellen
o Ingaan op antwoorden van de kleuters, wat ze vertellen
o Positief bekrachtigen/positieve opmerkingen/complimenten
, - Zintuiglijke waarneming
- Starten vanuit de leefwereld van de kleuters
o Starten vanuit een probleemstelling
1.2.1 Algemene doelstellingen
Doel WO:
= De kinderen wegwijs maken in de wereld waarin ze leven, zodat ze er meer over weten, er
meer van begrijpen en er bijgevolg beter in kunnen functioneren.
3 vormen van verworvenheden ten aanzien van de inhouden die een
leerkracht aanbiedt
- WO gaat over kennis en inzicht
- WO gaat over vaardigheden
- WO gaat over attituden
1.2.2 Eerste concretisatie van de algemene doelstelling
1.2.2.1 Basiscompetenties ontwikkelen
Ontwikkelen van basiscompetenties
- Bij jonge kinderen
- Stellen hen in staat om zichzelf en hun omgeving steeds verder en diepgaander te
exploreren
1.2.2.2 Interesses ontwikkelen
Interesses ontwikkelen:
- Kinderen hebben grote belangstelling voor alles wat hen omring
- Interne motivatie aanmoedigen
- Belangrijk in het leerproces en in het leren begrijpen van de leefwereld
1.2.2.3 Houding van openheid en respect
Positieve ingesteldheid tegenover de wereld:
- Wordt steeds meer en meer multicultureel en pluralistisch
- Attituden die vanaf de kleuterschool gevormd moeten worden
o Respect voor iedereen
o Bereidheid tot kennismaken
o Bereidheid tot aanvaarding van het anders zijn
1.2.2.4 Zelfstandig met informatie omgaan
Informatiebronnen en media gebruiken
- Stimuleren stelselmatig de kinderen om voor hun vragen antwoorden te proberen
opzoeken op een zo zelfstandig mogelijke manier (met onze hulp)
1.2.3 Ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie
Ontwikkelingsdoelen
= minimumdoelen op vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes voor kleuters aan
het einde van de kleuterschool
- WO is doelbewust in georganiseerde activiteiten omwille van het nastreven van de
ontwikkelingsdoelen
, Algemeen besluit: “WO in de kleuterschool”
- nodigt de kleuters uit tot doen en waarnemen
- sluit aan bij de concrete leefwereld van de kleuters
- biedt ongemerkt veel leerinhoud
- laat de kleuters veel materialen ontdekken
1.3 Uitgangspunten bij wereldoriëntatie
Natuurlijke exploratiedrang van kinderen
- Veel aandacht nodig
- In spelen op natuurlijke situaties waarin kleuters terecht komen
o Kleuters moeten deze situaties begrijpen, onderzoeken en mee leren omgaan
1.3.1 Hoe begrijpen kinderen de wereld?
Begrijpen
- Begint bij baby’s en peuters
o Krijgen greep op wereld door alles vast te pakken
- Al doende
Ervaringen die bij elkaar horen aan elkaar koppelen…
- In bepaalde volgorde bv. ‘je moet eerst je jas aan, dan pas mag je mee’
- Verschillende dingen tonen soortgelijk gedrag bv. ‘dat beest blaft als een hond dus
het kan geen koe zijn’
- Sommige verschijnselen komen tegelijkertijd bv. Als de zon schijnt, zie je altijd
schaduwen’
Het besef dat de wereld gehoorzaamt aan bepaalde regels ontstaat zo
1.3.2 denkschema’s
Denkschema’s
- Het combineren van hun indrukken en ervaringen
- Onjuiste denkbeelden kunnen ontstaan
- Ontstaan naar aanleiding van persoonlijke ervaringen
1.3.3 Het belang van waarnemen
Basis van de denkschema’s = wisselwerking tussen waarnemen en actie
Nauwkeurig waarnemen
- Geeft kinderen en leerkracht een gemeenschappelijke basis
- Minder passief proces
- Info met betekenis dringt sneller door dan info die ‘niet aanspreekt’
- Objectief waarnemen
- Subjectief waarnemen
- Gebruik van veel zintuigen
1.4 Didactische aanpak
1.4.1 Ontdekkend/onderzoekend leren als leerproces binnen WO
Kernpunt ontdekken/onderzoekend leren
- Wisselwerking tussen doen en waarnemen stimuleren
- Laat kinderen werken met concreet materiaal
- Gebruik zoveel mogelijk zintuigen
DEEL 1 - WO
1. Algemeen kader WO
1.1 Wat is wereldoriëntatie?
Wat is WO?
- WO is…
o Zich oriënteren op de wereld
o Een spontaan proces vanaf de geboorte
o Iets wat ontstaat vanuit het leven zelf
o Natuurlijke exploratiedrang!
o Een brede blik op de wereld hebben
- De wereld met kinderen benaderen vanuit verschillende invalshoeken of perspectieven
- Eerste levensjaren geleid door directe omgeving (ouders, …), nadien ook in basisschool
o WO = een leergebied
o WO speelt zich af in de klas maar ook buiten de school (leefwereld van de
kleuter)
- Principe van Multi perspectiviteit
= de wereld benaderen vanuit 6 verschillende invalshoeken die sterk in verband
staan
Op welke momenten wordt er aan WO gedaan?
- Op bijna elk moment
- WO is overal
6 WO domeinen:
vormen een ordeningskader voor diverse onderwerpen
- Mens bv. gevoelenskaartjes, …
- Maatschappij (maatschappelijke vorming) bv. rode duivels, bakker, …
- Techniek (technologische opvoeding) snijden, radio uit elkaar halen, LEGO bouwen,
…
- Natuur (biologie, fysica, chemie, …) groenten/fruit, insecten, smaken, het weer, …
- Tijd (geschiedenis) kalender, 1u stappen, …
- Ruimte (aardrijkskunde, verkeersopvoeding) afstanden, kilometers ver, wereld,
landen, …
Komen niet afzonderlijk aan bod, maar op een geïntegreerde manier in de werkelijkheid
1.2 Doelstellingen
Typische dingen voor WO:
- De klas is actief bezig experimenteren en ondervinden
- De klas werkt rond dagdagelijkse thema’s (eigen leefwereld)
- WO is sterk gelinkt aan andere leergebieden
Belangrijke aspecten in het leerproces:
- Materialen (echt materiaal-
- Communicatie
o Veel stimulerende vragen stellen
o Ingaan op antwoorden van de kleuters, wat ze vertellen
o Positief bekrachtigen/positieve opmerkingen/complimenten
, - Zintuiglijke waarneming
- Starten vanuit de leefwereld van de kleuters
o Starten vanuit een probleemstelling
1.2.1 Algemene doelstellingen
Doel WO:
= De kinderen wegwijs maken in de wereld waarin ze leven, zodat ze er meer over weten, er
meer van begrijpen en er bijgevolg beter in kunnen functioneren.
3 vormen van verworvenheden ten aanzien van de inhouden die een
leerkracht aanbiedt
- WO gaat over kennis en inzicht
- WO gaat over vaardigheden
- WO gaat over attituden
1.2.2 Eerste concretisatie van de algemene doelstelling
1.2.2.1 Basiscompetenties ontwikkelen
Ontwikkelen van basiscompetenties
- Bij jonge kinderen
- Stellen hen in staat om zichzelf en hun omgeving steeds verder en diepgaander te
exploreren
1.2.2.2 Interesses ontwikkelen
Interesses ontwikkelen:
- Kinderen hebben grote belangstelling voor alles wat hen omring
- Interne motivatie aanmoedigen
- Belangrijk in het leerproces en in het leren begrijpen van de leefwereld
1.2.2.3 Houding van openheid en respect
Positieve ingesteldheid tegenover de wereld:
- Wordt steeds meer en meer multicultureel en pluralistisch
- Attituden die vanaf de kleuterschool gevormd moeten worden
o Respect voor iedereen
o Bereidheid tot kennismaken
o Bereidheid tot aanvaarding van het anders zijn
1.2.2.4 Zelfstandig met informatie omgaan
Informatiebronnen en media gebruiken
- Stimuleren stelselmatig de kinderen om voor hun vragen antwoorden te proberen
opzoeken op een zo zelfstandig mogelijke manier (met onze hulp)
1.2.3 Ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie
Ontwikkelingsdoelen
= minimumdoelen op vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes voor kleuters aan
het einde van de kleuterschool
- WO is doelbewust in georganiseerde activiteiten omwille van het nastreven van de
ontwikkelingsdoelen
, Algemeen besluit: “WO in de kleuterschool”
- nodigt de kleuters uit tot doen en waarnemen
- sluit aan bij de concrete leefwereld van de kleuters
- biedt ongemerkt veel leerinhoud
- laat de kleuters veel materialen ontdekken
1.3 Uitgangspunten bij wereldoriëntatie
Natuurlijke exploratiedrang van kinderen
- Veel aandacht nodig
- In spelen op natuurlijke situaties waarin kleuters terecht komen
o Kleuters moeten deze situaties begrijpen, onderzoeken en mee leren omgaan
1.3.1 Hoe begrijpen kinderen de wereld?
Begrijpen
- Begint bij baby’s en peuters
o Krijgen greep op wereld door alles vast te pakken
- Al doende
Ervaringen die bij elkaar horen aan elkaar koppelen…
- In bepaalde volgorde bv. ‘je moet eerst je jas aan, dan pas mag je mee’
- Verschillende dingen tonen soortgelijk gedrag bv. ‘dat beest blaft als een hond dus
het kan geen koe zijn’
- Sommige verschijnselen komen tegelijkertijd bv. Als de zon schijnt, zie je altijd
schaduwen’
Het besef dat de wereld gehoorzaamt aan bepaalde regels ontstaat zo
1.3.2 denkschema’s
Denkschema’s
- Het combineren van hun indrukken en ervaringen
- Onjuiste denkbeelden kunnen ontstaan
- Ontstaan naar aanleiding van persoonlijke ervaringen
1.3.3 Het belang van waarnemen
Basis van de denkschema’s = wisselwerking tussen waarnemen en actie
Nauwkeurig waarnemen
- Geeft kinderen en leerkracht een gemeenschappelijke basis
- Minder passief proces
- Info met betekenis dringt sneller door dan info die ‘niet aanspreekt’
- Objectief waarnemen
- Subjectief waarnemen
- Gebruik van veel zintuigen
1.4 Didactische aanpak
1.4.1 Ontdekkend/onderzoekend leren als leerproces binnen WO
Kernpunt ontdekken/onderzoekend leren
- Wisselwerking tussen doen en waarnemen stimuleren
- Laat kinderen werken met concreet materiaal
- Gebruik zoveel mogelijk zintuigen