Dit document bevat alle antwoorden op de leesvragen per week (week 2 heeft
geen leesvragen) voor de cursus Pedagogische Praktijkontwikkeling, Onderzoek
en Beleid (cursuscode: 201100001) 2024-2025.
1
, Week 1
1. Leg in eigen woorden uit wat een ‘Evidence-Based-Practice’ interventie is. In
hoeverre komt jouw omschrijving overeen met die van de cursusliteratuur (Van
Yperen et al., 2017; Van der Zwet et al., 2011)?
Evidence-based practice → als evidence-based assessment en evidence-based treatment hand
in hand gaan. Integratie van het best beschikbare wetenschappelijk onderzoek en de klinische
expertise in de context van cliëntkenmerken, cultuur en voorkeuren.
2. Noem drie voordelen en drie nadelen om deze werkwijze in de (jeugdhulp)praktijk
toe te passen. Licht deze voor- en nadelen verder toe. Betrek hierbij de inzichten van
het artikel van Van der Zwet (2011) en hoofdstuk 1 van Van Yperen et al. (2017).
Drie voordelen:
1. Communicatie vergemakkelijkt.
2. Productieve wisselwerking tussen de praktijk en de collectief beschikbare kennis
(wetenschap).
3. Transparantie en verantwoording.
4. Verhoogde effectiviteit (kans groter dat een behandeling het gewenste resultaat
heeft).
Drie nadelen:
1. Gaat ten koste van oprechte interactie en contact tussen professional en cliënt.
2. Beperkte autonomie van een professional om voor een andere interventie te kiezen.
3. Professionals vinden het vaak moeilijk om te bepalen wat het beste bewijs is,
bijvoorbeeld wanneer verschillende onderzoeken elkaar tegenspreken. Verder vinden
ze de beschikbare onderzoekskennis vaak niet erg behulpzaam en vinden ze dat het
niet aansluit bij de context van hun lokale praktijk. Ook vinden zij dat het vaak niet
duidelijk is hoe de beschikbare onderzoekskennis in de praktijk toegepast moet
worden.
4. Onvoldoende compatibiliteit van evidence-based werken met de bestaande waarden
en eerdere ervaringen.
3. Wat is volgens Van Yperen et al. (2017) ‘Resultaatgerichte Ontwikkeling van
Interventies’ (RGOi) en wat is volgens hen het belang van een dergelijke
praktijkgestuurde manier van werken? Plaats hierbij ook enkele kanttekeningen.
Resultaatgerichte ontwikkeling van interventies (RGOI) bestaat uit het beschrijven,
theoretisch onderbouwen, monitoren en op effectiviteit onderzoeken van interventies. Het
gaat uit van een ontwikkelingsperspectief, in kleine stapjes steeds meer bewijskracht
verzamelen voor een interventie. Met resultaatgerichte ontwikkeling van interventies en
ondersteunend praktijkgestuurd onderzoek bij de verschillende ontwikkelingsstadia trachten
we het gat tussen niets weten over de effectiviteit en de sterkste bewijsvoering voor causale
effectrelaties te dichten. We pleiten voor onderzoek dat gegeven de aard van de interventie
‘goed genoeg’ is. Een kanttekening bij een praktijkgestuurde manier van werken is dat de
wetenschappelijke onderbouwing en langetermijneffecten onderbelicht kunnen raken (te
veel gericht op ervaring en behoefte). Dit is niet altijd betrouwbaar.
2
geen leesvragen) voor de cursus Pedagogische Praktijkontwikkeling, Onderzoek
en Beleid (cursuscode: 201100001) 2024-2025.
1
, Week 1
1. Leg in eigen woorden uit wat een ‘Evidence-Based-Practice’ interventie is. In
hoeverre komt jouw omschrijving overeen met die van de cursusliteratuur (Van
Yperen et al., 2017; Van der Zwet et al., 2011)?
Evidence-based practice → als evidence-based assessment en evidence-based treatment hand
in hand gaan. Integratie van het best beschikbare wetenschappelijk onderzoek en de klinische
expertise in de context van cliëntkenmerken, cultuur en voorkeuren.
2. Noem drie voordelen en drie nadelen om deze werkwijze in de (jeugdhulp)praktijk
toe te passen. Licht deze voor- en nadelen verder toe. Betrek hierbij de inzichten van
het artikel van Van der Zwet (2011) en hoofdstuk 1 van Van Yperen et al. (2017).
Drie voordelen:
1. Communicatie vergemakkelijkt.
2. Productieve wisselwerking tussen de praktijk en de collectief beschikbare kennis
(wetenschap).
3. Transparantie en verantwoording.
4. Verhoogde effectiviteit (kans groter dat een behandeling het gewenste resultaat
heeft).
Drie nadelen:
1. Gaat ten koste van oprechte interactie en contact tussen professional en cliënt.
2. Beperkte autonomie van een professional om voor een andere interventie te kiezen.
3. Professionals vinden het vaak moeilijk om te bepalen wat het beste bewijs is,
bijvoorbeeld wanneer verschillende onderzoeken elkaar tegenspreken. Verder vinden
ze de beschikbare onderzoekskennis vaak niet erg behulpzaam en vinden ze dat het
niet aansluit bij de context van hun lokale praktijk. Ook vinden zij dat het vaak niet
duidelijk is hoe de beschikbare onderzoekskennis in de praktijk toegepast moet
worden.
4. Onvoldoende compatibiliteit van evidence-based werken met de bestaande waarden
en eerdere ervaringen.
3. Wat is volgens Van Yperen et al. (2017) ‘Resultaatgerichte Ontwikkeling van
Interventies’ (RGOi) en wat is volgens hen het belang van een dergelijke
praktijkgestuurde manier van werken? Plaats hierbij ook enkele kanttekeningen.
Resultaatgerichte ontwikkeling van interventies (RGOI) bestaat uit het beschrijven,
theoretisch onderbouwen, monitoren en op effectiviteit onderzoeken van interventies. Het
gaat uit van een ontwikkelingsperspectief, in kleine stapjes steeds meer bewijskracht
verzamelen voor een interventie. Met resultaatgerichte ontwikkeling van interventies en
ondersteunend praktijkgestuurd onderzoek bij de verschillende ontwikkelingsstadia trachten
we het gat tussen niets weten over de effectiviteit en de sterkste bewijsvoering voor causale
effectrelaties te dichten. We pleiten voor onderzoek dat gegeven de aard van de interventie
‘goed genoeg’ is. Een kanttekening bij een praktijkgestuurde manier van werken is dat de
wetenschappelijke onderbouwing en langetermijneffecten onderbelicht kunnen raken (te
veel gericht op ervaring en behoefte). Dit is niet altijd betrouwbaar.
2