Boek: Creativiteit Hoe?Zo!
- Inleiding creativiteit
- Misvattingen creativiteit
- Wat is creativiteit
- Professionele kant van creativiteit
- Creatieve mindset
- 5 elementen
- Creatieve proces
- Vraagfase: Persona canvas, SMARTIE, Kwalitatief gebruikersonderzoek
- Ideefase: Divergeren, braindump, brainwriting, bloemassociatie, analogie
- Convergeren, Idee kiezen: Dot voting, & COCD box, idee ontwikkelen: moodboard
en prototype
Boek Leisure!
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 6
Boek Projectmanagement
- Hoofdstuk 2 (2.5, 2.6, 2.8, 2.9 & 2.10)
- Hoofdstuk 5
Kennisclips
- Operationaliseren
- Itemlijst
- Interviewtechnieken
- Data analyse
- Bourdieu’s soorten kapitaal: Kennisclip leisure Bourdieu Kapitalen (vimeo.com)
- Verzorgingsgebied & actieradius: Kennsclip leisure actieradius & verzorgingsgebied
(vimeo.com)
- Csikszentmihalyi’s Flow: Kennisclip leisure Csikszentmihalyi Flow (vimeo.com)
- Goossens & Mazursky's pre-direct-post exposure: Kennisclip leisure Goossens &
Mazursky belevingsmodel (vimeo.com)
- Iso-Ahola’s motieven vrijetijdsgedrag: Leisure Iso Ahola motieven vrijetijdsgedrag
(vimeo.com)
- Knulst uitleg van vrijetijdsgedrag: Kennisclip leisure Knulst Verklaringsmodel
vrijetijdsgedrag (vimeo.com)
- Maslows behoeftepiramide: Kennisclip leisure Maslow behoeftepiramide (vimeo.com)
- Mommaas' categorisering van vrijetijdsaanbod: Kennisclip leisure Mommaas
aanbodskant (vimeo.com)
,- Neulinger's ‘pure leisure’: Kennisclip leisure Neulinger pure leisure (vimeo.com)
- Ragheb & Beard’s vrijetijdsmotivatieschaal: Kennisclip leisure Ragheb & Beard motieven
vrijetijdsgedrag (vimeo.com)
,Leisure hoofdstuk 1 Vrije tijd, vrijetijd en leisure
1.1 Wat is vrije tijd?
Het is zelfs de geleerden nog niet gelukt om een definitie van vrije tijd te formuleren
waar iedereen zich in kan vinden. De belangrijkste reden hiervoor is het feit dat vrije tijd
een niet-tastbaar begrip is. Je kunt het niet zien, niet aanraken of vastpakken.
1.1.1 De objectieve benadering van vrije tijd
Objectief wil zeggen: gebaseerd op feiten. Er zijn geen interpretatieverschillen mogelijk.
Vrije tijd = alle tijd - arbeid - onderwijs - zorgtaken - persoonlijke tijd
Zorgtaken zijn alle taken die te maken hebben met de zorg voor anderen en met
huishoudelijk werk. De meeste zorgtaken betreffen de opvoeding van kinderen.
Persoonlijke taken: Slapen, eten, drinken, douchen en aankleden
Voorbeeld: In een week zitten 7 x 24 = 168 uur. Stel dat je in een week 16 uur werkt, 20
uur studeert en 70 uur besteedt aan persoonlijke tijd, dan heb je volgens de objectieve
benadering 62 uur vrije tijd die week.
Deze definitie wordt ook wel residuele definitie van vrije tijd genoemd. Residu =
overblijfsel. Er wordt niet omschreven wat vrije tijd zelf is, maar alleen wat het niet is.
Alle tijd die je overhoudt naast werk, studie, zorgtaken en persoonlijke tijd is vrije tijd.
Waarom objectieve benadering? > zinvol voor kwantitatief onderzoek (onderzoek
waarbij cijfers geanalyseerd worden). Gebruikt door het Centraal Bureau voor Statistiek
(CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Zij proberen in kaart te brengen
hoeveel vrije tijd mensen hebben en hoe dat zich ontwikkelt.
Bij de subjectieve benadering gaat het niet om ‘de gemiddelde Nederlander’, maar om de
individuele consument met zijn eigen behoeften en motieven en om de wisselwerking
tussen vraag (consument) en aanbod (vrijetijdsindustrie).
1.1.2 De subjectieve benadering van vrije tijd
Subjectief: Afhankelijk van de persoonlijke zienswijze
Volgens de subjectieve benadering kun je alleen van vrije tijd spreken wanneer de
persoon zelf het op dat moment als vrije tijd ervaart. In dit geval gaat het dus niet zozeer
om kwantiteit (hoeveelheid vrije tijd in uren of percentages), maar om kwaliteit
(ervaring, beleving).
Subjectief gezien is het dus lastiger om uitspraken te doen over vrije tijd van groepen
mensen. Het is namelijk een persoons- en situatiegebonden fenomeen.
, Beide benaderingen van vrije tijd zijn van belang. Enerzijds is het waardevol om te
weten hoeveel vrije tijd verschillende bevolkingsgroepen hebben en hoe zich dat
ontwikkelt. Anderzijds is het belangrijk om te weten wanneer iemand iets als vrije tijd
ervaart, om adequaat op de behoefte van consumenten in te kunnen spelen.
Objectieve vrije tijd: Kwantiteit: free time: vrije tijd
Subjectieve vrije tijd: Kwaliteit: leisure: vrijetijd
1.2 Cultuur Afhankelijkheid van vrije tijd
Vrijetijd staat allerminst gelijk aan volledige keuzevrijheid. Alle aannamen en analyses
uit dit boek zijn gebaseerd op de westerse cultuur. Mensen in opkomende economieën,
zoals India en China, in onderontwikkelde economieën, zoals midden-afrika, in
communistische landen, zoals noord-korea en Cuba en in streng religieuze landen, zoals
Saoedi-Arabië en iran, zullen een vrijetijdsbesteding en -beleving hebben die
grotendeels onvergelijkbaar is met het in Nederland en omringende landen geldende
beeld van het fenomeen vrije tijd.
Objectieve benadering
De arbeidsparticipatie in Nederland is vrij hoog, maar het aantal uren per week dat al
die Nederlanders bij elkaar werken is een stuk minder hoog. Nederland heeft gemiddeld
de kortste werkweek. De deeltijdbaan is populair. Dat betekent dat we relatief veel tijd
te besteden hebben aan andere activiteiten.
Nederlanders die een baan hebben, hebben meer dan 5 uur vrije tijd per dag. Het
gemiddelde ligt op iets meer dan 4,5 uur per dag.
In welvarende landen maken mensen gebruik van kinderopvang of diensten die andere
werkzaamheden uit handen nemen. Vrouwen uit rijke landen met een fulltime baan
hebben minder vrije tijd dan mannen.
Subjectieve benadering
De betekenis van leisure is in sterke mate cultuurafhankelijk.
Nederland: Hoog welvaartsniveau, hoog voorzieningenniveau, een sterkere mate van
verstedelijking, individualisering en ook een relatief hoge ontkerkelijking. > veel
buitenshuis ondernemen.
Andere delen van de wereld: andere ideeën over de manier waarop je je vrije tijd invult
of het welzijnsniveau verhoogt. Familie of spirituele/religieuze doelen. Culturen spelen
in op leisure: spiritualiteit, culturele tradities, geloofsbeleving en ‘op het goede leven’.