SYLLABUS RECHT
1. SITUERING
HOOFDSTUK 1: BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID ALS BRON
VAN VERBINTENISSEN
BRONNEN VAN VERBINTENISSEN
Verbintenissen ontstaan uit een rechtshandeling, uit een oneigenlijk contract, uit de
buitencontractuele aansprakelijkheid of uit de wet
Verbintenis die uit de buitencontractuele aansprakelijkheid ontstaat, is de verbintenis tot
schadeloosstelling (ten laste vd aansprakelijke t.a.v. een persoon die schade leed)
CONTRACTUELE & BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID
Niet-nakoming van een contract => contractuele / buitencontractuele aansprakelijkheid
(beiden typen van burgerrechtelijke aansprakelijkheid)
HOOFDSTUK 2: VERSCHILLENDE SOORTEN BUITENCONTRACTUELE
AANSPRAKELIJKHEID
AANSPRAKELIJKHEID VOOR EIGEN DAAD EN VOOR ANDERMANS DAAD
Zowel het eigen gedag van een persoon als het schadeverwekkend gedrag van iemand
anders kan tot aansprakelijkheid leiden
Aansprakelijkheid voor eigen daad (foutaansprakelijkheid)
Aansprakelijkheid voor andermans daad (art. 6.12 – 6.15 BW)
(risicoaansprakelijkheid)
Wanneer de wetgever iemand aansprakelijk stelt voor het schadeverwekkend gedrag van
iemand anders, blijft de aansprakelijkheid van de schadeverwekker zelf daarnaast ook
bestaan. Zo staat de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van hun
minderjarige kinderen naast die van de kinderen zelf en vervangt deze niet.
Aansprakelijkheid voor andermans daad ontstaat als de andere schade heeft veroorzaakt
door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit
HOOFDSTUK 3: SITUERING BOEK 6 BW
GESCHIEDENIS
1382 – 1386 bis oud BW
RATIO LEGIS
Boek 6 BW
, 2. VOORWAARDEN VOOR AANSPRAKELIJKHEID
3 VOORWAARDEN
Om aansprakelijkheid vast te stellen, is de aanwezigheid van 3 constitutieve elementen
vereist:
1) Tot aansprakelijkheid leidend feit
2) Schade die in aanmerking komt voor schadeloosstelling
3) Causaal verband tussen 1) en 2)
TOEPASSINGSGEBIED
Op zelfde wijze van toepassing op natuurlijke personen als op private & publieke
rechtspersonen
Bij natuurlijke personen: ze moeten minstens 12 jaar zijn
o < 12 jaar, zijn niet aansprakelijk voor hun fout of voor een ander tot
aansprakelijkheid leidend feit
o > 12 jaar, net zoals geestesgestoorden, wel aansprakelijk voor de schade
veroorzaakt door hun fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend
feit
HOOFDSTUK 1: TOT AANSPRAKELIJKHEID LEIDEND FEIT
FOUT-EN RISICOAANSPRAKELIJKHEID
2 verschillende soorten tot aansprakelijkheid leidende feiten:
Feiten die bestaan in het foutief gedrag vd aansprakelijke (systemen die
gebaseerd zijn op fouten)
Feiten die aan de aansprakelijke toegerekend worden omdat die een bepaalde
band heeft met het potentieel schadeverwekkend incident (systemen gebaseerd
op risicoaansprakelijkheid)
AFDELING 1: FOUTAANSPRAKELIJKHEID
1. Aansprakelijkheid voor eigen daad
A. Beginsel
UITGANGSPUNT
In beginsel is iedereen aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander
veroorzaakt
BEGRIP
Fout, betreft:
, De schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt,
of
De schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het
maatschappelijk verkeer
1. De schending van een specifieke gedragsnorm
WELBEPAALD GEDRAG
Schending van een rechtsnorm die een bepaald gedrag voorschrijft of verbiedt, maakt
een fout uit
Er moet geen toetsing van het gedrag vd overtreder plaatsvinden aan het criterium vd
voorzichtige & redelijke persoon
RELEVANTIE ZORGVULDIGHEIDSNORM
Sommige rechtsnormen schrijven geen welbepaald gedrag voor, maar beperken zich
ertoe te verwijzen, in een of andere vorm, naar de zorgvuldigheidsplicht die geldt in het
maatschappelijk verkeer
Zorgvuldigheidsnorm wordt ‘verpakt’ in een rechtsnorm
Bv. vergunning
Dergelijke normen impliceren een toetsing aan de zorgvuldigheidsnorm om een fout vast
te stellen
Niet elke overtreding van de wet maakt automatisch een fout uit
DE INBREUK OP EEN RECHT
Inbreuk op subjectief recht => geen afzonderlijke foutcategorie
Wie een inbreuk pleegt op andermans recht, overtreedt een verbodsnorm en handelt
bijgevolg onrechtmatig
Bv. persoon die een gebouw vernielt => inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar
van dat gebouw
AARD VAN DE RECHTSNORM
Aard van de formele rechtsbron waaruit de norm voortvloeit, is onbelangrijk
Maakt geen verschil uit of het gaat om de niet-naleving van een norm van
civielrechtelijke, administratiefrechtelijke of strafrechtelijke aard, om een federale
norm, een decreet of om een verordening van een lagere overheid
2. Schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm
ONZORGVULDIGHEID
Een persoon handelt zorgvuldig als hij handelt als een voorzichtig & redelijk persoon
geplaatst in dezelfde omstandigheden
1. SITUERING
HOOFDSTUK 1: BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID ALS BRON
VAN VERBINTENISSEN
BRONNEN VAN VERBINTENISSEN
Verbintenissen ontstaan uit een rechtshandeling, uit een oneigenlijk contract, uit de
buitencontractuele aansprakelijkheid of uit de wet
Verbintenis die uit de buitencontractuele aansprakelijkheid ontstaat, is de verbintenis tot
schadeloosstelling (ten laste vd aansprakelijke t.a.v. een persoon die schade leed)
CONTRACTUELE & BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID
Niet-nakoming van een contract => contractuele / buitencontractuele aansprakelijkheid
(beiden typen van burgerrechtelijke aansprakelijkheid)
HOOFDSTUK 2: VERSCHILLENDE SOORTEN BUITENCONTRACTUELE
AANSPRAKELIJKHEID
AANSPRAKELIJKHEID VOOR EIGEN DAAD EN VOOR ANDERMANS DAAD
Zowel het eigen gedag van een persoon als het schadeverwekkend gedrag van iemand
anders kan tot aansprakelijkheid leiden
Aansprakelijkheid voor eigen daad (foutaansprakelijkheid)
Aansprakelijkheid voor andermans daad (art. 6.12 – 6.15 BW)
(risicoaansprakelijkheid)
Wanneer de wetgever iemand aansprakelijk stelt voor het schadeverwekkend gedrag van
iemand anders, blijft de aansprakelijkheid van de schadeverwekker zelf daarnaast ook
bestaan. Zo staat de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van hun
minderjarige kinderen naast die van de kinderen zelf en vervangt deze niet.
Aansprakelijkheid voor andermans daad ontstaat als de andere schade heeft veroorzaakt
door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit
HOOFDSTUK 3: SITUERING BOEK 6 BW
GESCHIEDENIS
1382 – 1386 bis oud BW
RATIO LEGIS
Boek 6 BW
, 2. VOORWAARDEN VOOR AANSPRAKELIJKHEID
3 VOORWAARDEN
Om aansprakelijkheid vast te stellen, is de aanwezigheid van 3 constitutieve elementen
vereist:
1) Tot aansprakelijkheid leidend feit
2) Schade die in aanmerking komt voor schadeloosstelling
3) Causaal verband tussen 1) en 2)
TOEPASSINGSGEBIED
Op zelfde wijze van toepassing op natuurlijke personen als op private & publieke
rechtspersonen
Bij natuurlijke personen: ze moeten minstens 12 jaar zijn
o < 12 jaar, zijn niet aansprakelijk voor hun fout of voor een ander tot
aansprakelijkheid leidend feit
o > 12 jaar, net zoals geestesgestoorden, wel aansprakelijk voor de schade
veroorzaakt door hun fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend
feit
HOOFDSTUK 1: TOT AANSPRAKELIJKHEID LEIDEND FEIT
FOUT-EN RISICOAANSPRAKELIJKHEID
2 verschillende soorten tot aansprakelijkheid leidende feiten:
Feiten die bestaan in het foutief gedrag vd aansprakelijke (systemen die
gebaseerd zijn op fouten)
Feiten die aan de aansprakelijke toegerekend worden omdat die een bepaalde
band heeft met het potentieel schadeverwekkend incident (systemen gebaseerd
op risicoaansprakelijkheid)
AFDELING 1: FOUTAANSPRAKELIJKHEID
1. Aansprakelijkheid voor eigen daad
A. Beginsel
UITGANGSPUNT
In beginsel is iedereen aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander
veroorzaakt
BEGRIP
Fout, betreft:
, De schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt,
of
De schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het
maatschappelijk verkeer
1. De schending van een specifieke gedragsnorm
WELBEPAALD GEDRAG
Schending van een rechtsnorm die een bepaald gedrag voorschrijft of verbiedt, maakt
een fout uit
Er moet geen toetsing van het gedrag vd overtreder plaatsvinden aan het criterium vd
voorzichtige & redelijke persoon
RELEVANTIE ZORGVULDIGHEIDSNORM
Sommige rechtsnormen schrijven geen welbepaald gedrag voor, maar beperken zich
ertoe te verwijzen, in een of andere vorm, naar de zorgvuldigheidsplicht die geldt in het
maatschappelijk verkeer
Zorgvuldigheidsnorm wordt ‘verpakt’ in een rechtsnorm
Bv. vergunning
Dergelijke normen impliceren een toetsing aan de zorgvuldigheidsnorm om een fout vast
te stellen
Niet elke overtreding van de wet maakt automatisch een fout uit
DE INBREUK OP EEN RECHT
Inbreuk op subjectief recht => geen afzonderlijke foutcategorie
Wie een inbreuk pleegt op andermans recht, overtreedt een verbodsnorm en handelt
bijgevolg onrechtmatig
Bv. persoon die een gebouw vernielt => inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar
van dat gebouw
AARD VAN DE RECHTSNORM
Aard van de formele rechtsbron waaruit de norm voortvloeit, is onbelangrijk
Maakt geen verschil uit of het gaat om de niet-naleving van een norm van
civielrechtelijke, administratiefrechtelijke of strafrechtelijke aard, om een federale
norm, een decreet of om een verordening van een lagere overheid
2. Schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm
ONZORGVULDIGHEID
Een persoon handelt zorgvuldig als hij handelt als een voorzichtig & redelijk persoon
geplaatst in dezelfde omstandigheden