Hoorcollege week 1 – Mobiliteit, ruimte en historie
Mobiliteitinfrastructuur speelt grote rol in structuur van een stad:
Straten voor auto, fiets, voetganger
Parkeerplaatsen
Kruispunten
Lantaarnpalen
Participatie:
Contact tussen burgers en overheden.
Wensen van burgers tot werkelijkheid brengen.
Participatietraject: inspraak en bezwaar (de procedure waarbij
burgers en andere belanghebbenden betrokken worden bij
besluitvorming rondom infrastructuur- en mobiliteitsprojecten. Dit
proces stelt hen in staat om mee te denken, ideeën aan te dragen,
of bezwaren in te dienen.)
Sluipverkeer = Als mensen de snelwegen vermijden om binnendoor te
rijden om files te omzeilen.
Dit leidt tot extra verkeersdrukte en overlast op lokale wegen. Als je de
snelweg verbeterd minder files minder belasting op het
onderliggende wegennet (OWN). Minder geluidshinder en betere
leefbaarheid.
Hierdoor Brever-wet (niet echte juridische wet). Brever-wet zegt dat als je
bijvoorbeeld de snelweg verbeterd door een extra rijstrook toe te voegen
om files te voorkomen dat op lange termijn meer mensen weer gaan
rijden omdat er minder files zijn en dus weer files komen.
,De compacte stad:
In een compacte stad zijn woningen, werkplekken, winkels, scholen
en andere voorzieningen allemaal op loop- en fietsafstand.
Een lage uitstoot want er is minder autogebruik want meer lopen en
fietsen.
Efficiënter openbaar vervoer hoge bevolkingsdichtheid maakt
goede OV-netwerken zoals trams en bussen handig.
Meer sociale interactie in een compacte stad waardoor mensen zich
sneller veilig voelen.
Kleinschalige winkels in een compacte stad. Weinig/geen grote
winkelcentra.
Mobiliteitsuitdagingen in Utrecht:
Parkeerdruk het hoogste in het centrum:
o Het hebben van een Auto wordt ontmoedigd in het centrum.
Betaalkosten van parkeren is in het centrum expres veel
duurder dan in de buitenwijken
o Hoe meer je naar de buitenwijken gaat, hoe meer
parkeerplekken daar zijn. Dit is expres gedaan.
OV in Utrecht:
o Te veel bussen, busbanen raken overbelast.
o Erg druk, veel personen per voertuig.
o Tram is heel erg duur (385 miljoen om aan te leggen, voor als
dit boeit).
Fietsen in Utrecht:
o In Utrecht zijn er soms fietsfiles (Oplossing misschien hiervoor
is stoplichten beter afstellen voor fietsers).
o Te weinig fietsenstallingen voor alle fietsers (ook al heeft
Utrecht de grootste fietsenstalling van de wereld).
Actuele ontwikkelingen:
Actuele thema’s mobiliteit en ruimte
Urbanisatie en veranderende demografie.
Enorme woningbouwplannen in steden.
Binnenstedelijke bouwen
Vergroenen en verduurzamen
Congestie blijft toenemen
Transit oriented development (TOD)
Deelmobiliteit & Mobility as a service (MAAS)
Minder (last van de) auto, meer ruimte voor voetganger en fiets.
, Gezondheid en leefbaarheid.
Voor Hoorcollege week 1 deze twee thema’s behandeld:
Transit oriented development (TOD)
Bij het bouwen van nieuwe woonwijken of andere plekken in de stad,
bouw je om een openbaarvervoer knooppunt heen, of leg je een station
aan bij de nieuwbouw om mensen die daar komen te wonen te stimuleren
om met het OV te gaan.
Voor TOD heb je plaatswaarde en knoopwaarde:
- Plaatswaarde = het waarde geven van het nieuwe gebied door niet
alleen bijvoorbeeld nieuwe huizen te plaatsen maar ook scholen,
werkplekken, winkels, restaurants etc. om de mensen zo min
mogelijk veel hoeven te laten reizen waardoor ze even snel het OV
kunnen pakken en niet met de auto naar een andere stad hiervoor
hoeven te gaan.
- Knoopwaarde = Hoe goed dit OV-knooppunt nou is. Hoge
knoopwaarde is dat je veel overstapopties, hoge frequentie en veel
connecties naar andere plekken hebt. Ook belangrijk is het
overstappen op ander vervoer zoals P + R Plekken om het OV nog
aantrekkelijker te maken.
Deelmobiliteit Mobility as a service (MAAS)
- Deelmobiliteit = Als je een vervoersmiddel nog hebt dat je dit snel
en op korte termijn toegang tot krijgt. Bijvoorbeeld als je in een
andere stad woont en geen eigen fiets wilt hebben staan op het
station van Utrecht dan je makkelijk een OV-Fiets kan pakken.
- MAAS is één app waarmee je alle vervoerswijzen kan plannen,
boeken en betalen. Hierdoor krijgt een persoon veel
keuzemogelijkheden.
Deel mobiliteit speelt dus samen af met MAAS.
Kernbegrippen mobiliteit:
Wat is mobiliteit?
Definitie: het verplaatsen van personen, goederen en/of berichten in
een gebied.
Heeft sterke connectie met de fysieke infrastructuur. Dit
verplaatsen gaat over (er overheen) de infrastructuur.
, Afhankelijk van (vaak economische) trends:
o Daalt de economie, dan minder verplaatsingen.
o Politiek kan ook sturing geven aan aantal verplaatsingen.
Bereikbaarheid:
De bereikbaarheid is een maat van toegankelijkheid van een gebied.
Verschilt per vervoerswijze en tijdstip (avond rijden geen trammen
dus slechte bereikbaarheid in de avond bijvoorbeeld).
Afhankelijk van filevorming.
Typen vervoerswijzen:
Onderscheid tussen bestuurder en voetganger:
Wetgeving is anders voor voetgangers.
Modal split en Modal shift:
De Modal split is de verdeling van de verplaatsingen over de
vervoerswijzen (‘modaliteiten’). Uitgedrukt in het aantal
verplaatsingen of kilometer. Bv 50% auto, 30% fiets, 10% OV en
10% lopend.
De Modal Shift is de verandering (of verschuiving) van de Modal
split.
Infrastructuur:
Het geheel aan fysieke voorzieningen voor het vervoeren van
mensen of goederen van A naar B.
Infrastructuur is de fysieke vorm die verkeer en mobiliteit
mogelijk maakt, met bijvoorbeeld wegen, fietspaden en
spoorlijnen.
Capaciteit:
Het aantal auto’s, fietsers of voetgangers wat zich maximaal over
een bepaalde weg kan begeven (per uur) voordat er opstopping
optreedt. Plekken waar capaciteit fout gaat: Bottleneck.