Mediageschiedenis
Hoofdstuk 1: Inleiding: Mediageschiedenis, geschiedenis en media,
mediahistoriografie
1. Inleiding
a. Mediageschiedenis (MG)
i. MG wordt vaak voorgesteld als een reeks technologische mijlpalen. Deze mijlpalen
lijken veraf te liggen, terwijl recente ontwikkelingen als revolutionair worden
ervaren, dit technologische perspectief is echter te beperkt. MG wordt ook
beïnvloed door economische, politieke en socioculturele factoren.
b. De rol van de mediagebruiker
i. MG lijkt iets dat de gebruiker overkomt, maar dit is slechts deels waar. Innovaties
slagen niet altijd; ze moeten aansluiten bij verwachtingen en gewoonten van
gebruikers. Het perspectief van de gebruiker leert ons over sociale aanvaarding en
mediagebruik
c. Invloed van snelle mediaontwikkeling
i. De snelle evolutie van media vergroot het historisch besef. Dit leidt tot een
hernieuwde interesse in mediageschiedenis en historiografie. Mediagebruikers
bouwen hun eigen mediageschiedenis op en kunnen daarop terugkijken.
d. Mediageschiedschrijving
i. Elk historisch narratief maakt keuzes. Mediahistorici selecteren bewust een medium,
periode, ruimte of intellectueel-ideologisch perspectief. Dit toont aan dat
geschiedschrijving niet volledig objectief is, maar een constructie op basis van
bepaalde keuzes.
2. Waarom mediageschiedenis?
Het doel van de cursus is
1. Het beter begrijpen van de ontwikkeling van media vroeger en vandaag (de geschiedenis van de
media). Hierbij moeten we rekening houden met valkuilen van mediahistoriografie. = te grote
klemtoon op
a. Feitelijkheid (opsommen van belangrijke gebeurtenissen zonder uitleg van de
achterliggende oorzaken en gevolgen)
b. Individuen, ‘great men’
c. Eurocentrische blik (centraal stellen van Europa)
d. Rechtlijnigheid en doelmatigheid van de meeste mediahistorische overzichten
2. Aandacht schenken aan de rol van media in geschiedenis, door in te gaan op terugkerende
thema’s/concepten
3. Focus op de geschiedenis in of via de media
a. hoe media omgaan met het verleden
b. media als ‘historiserende’ machines (media vormen en beïnvloeden hoe we het
verleden herinneren en interpreteren)
, c. hoe media historisch besef bijbrengen/afbouwen
3. Geschiedenis, media, mediageschiedenis
Een belangrijk onderscheid is dat tussen het verleden en geschiedenis (geschiedschrijving)
- Verleden: verleden feiten gebeurtenissen, processen, mensen, artefacten… (bv: ontwikkeling van
de Vlaamse publieke omroep)
- Geschiedschrijving/historiografie: de act van onderzoek naar het verleden. (bv: onderzoek naar
beleidsprocessen binnen en rond de Vlaamse publieke omroep)
o Resultaat v geschiedschrijving: narratieven over het verleden
Het basismodel van geschiedschrijving, Lorenz
➔ Het vraagstuk vd relatie tussen historische feiten en interpretatie→ voltrekt zich in 3 fasen
1. Het probleem van hoe het verleden/ historische gebeuren zich vertaalt in bronnen
2. De historicus dient die bronnen te interpreteren
3. Deze broninterpretaties worden geordend, aan elkaar gebonden en opnieuw id vorm ve verhaal
geïnterpreteerd
➔ Overkoepelende vraag: in welke mate sluit dit historisch verhaal aan/af bij het historisch
gebeuren?
Schema is ook toepasbaar op de mediahistoriografie, historisch gebeuren heeft betrekking op
mediahistorische processen. (bv: bij de ontwikkeling van de Vlaamse publieke radio)
,4. Geschiedenis van mediahistoriografie
1) Voorlopers
a) 19e eeuw: sociale wetenschappen, rol van kranten
b) Begin 20e eeuw: zeitungswissenschaft: sterke ontwikkeling vd studie nr de pers in DUI
c) WOI: propaganda, massa(media)-oorlog
2) Klassieke benaderingen
In vele landen groeide MG, ook in België waar Theo Luykx (Ugent) grondlegger was vd
communicatiewetenschappen. Hij schrijft het boek ‘Evolutie van de communicatiemedia’. Dit is een
voorbeeld van een historisch werk met een klassieke benadering van MG. Alhoewel Luykx zo
objectief mogelijk probeert te blijven wordt zijn boek gekenmerkt door een aantal tendensen:
- Ruimte: nationale geschiedenis → eurocentrisme
- Tijd: grote tijdvlakken, mijlpalen
- Media: klassieke (pre-convergentie) media
- ‘determinerende factoren’: technologie, politiek, economie
- ‘objectiviteit’, feitelijkheid
- Descriptief: minder klemtoon op analyse via minder ruimte maatschappelijke contextualisering
3) Mediahistoriografie vandaag
a) Vernieuwde aandacht voor mediageschiedenis
Tijdens de afgelopen decennia, zijn in het veld van media en communicatie een aantal andere
parameters van de klassieke mediahistoriografie onder vuur komen te liggen. Ook moeten
hedendaagse mediahistoricus nieuwe vragen stellen in termen van tijd, ruimte,…
De nieuwe context creëert niet alleen nieuwe vragen, maar maakt ook gebruik van nieuwe
methoden, benaderingen en onderzoekstechnieken wat zich uit in conferenties, tijdschriften,…
Dit kunnen we verklaren door enkele tendensen:
(1) Razendsnelle ontwikkeling van mediatechnologieën die vragen oproepen over het
verdwijnen/substitutie van media
(2) Het verdwijnen/vormen v mediatechnologieën scherpt mediahistorisch bewustzijn aan
(3) De rol van media op vlak van breukervaringen en historisch besef
b) Nieuwe onderzoeksmogelijkheden
De mediahistoricus beschikt over veel meer tools, en wordt ook verondersteld die onder de knie
te hebben. (bv: digitale software om analyse te verrichten op grote datasets).
De opkomst van digital humanities (toepassing van digitale technologieën in
geesteswetenschappelijk onderzoek) of de digital turn (de bredere verschuiving naar digitale
, methoden in wetenschap en samenleving) is hier ook een voorbeeld van. De ‘digital turn’
vertaalt zich op de niveaus van:
o Big data (mogelijkheid om grote hoeveelheden data ter beschikking te
hebben/verzamelen)
o OCR/Optical Character Recognition (grote hvlheid ingescande krantenartikels worden
gelezen of grote datasets geëxtraheerd uit online data platforms)
o Mapping techniques (data interpretatie en –visualisatie)
c) Diversificatie in ruimte, tijd, fasen, media, factoren of dimensies
i) Ruimte
Er zijn studies die focussen op 1 plek, maar er zijn ook studies die een internationaal
perspectief hanteren, hierbij maken we onderscheiden tussen … onderzoek
▪ Entangled: Media zijn complex en sterk met elkaar verbonden. Ze beïnvloeden
elkaar voortdurend, zoals media-instituties die op elkaar inwerken. Deze
methode probeert de diepere relaties en structuren binnen media te ontrafelen
▪ Comparatief: De comparatieve benadering onderzoekt mediageschiedenis door
verschillende contexten, tijdperken of regio’s te vergelijken. Door zowel
verschillen als overeenkomsten systematisch te analyseren, ontstaat een
diepgaand inzicht in hoe media zich op diverse manieren ontwikkelen.
Door beide methoden te gebruiken, heb je een vruchtbare aanpak die zowel onderlinge
verstrengeling als de variatie binnen MG belicht.
ii) Tijd/event
Binnen mediastudies bestaan diverse tijdsbenaderingen, van microhistorie tot een
langetermijnperspectief. Microhistorie (gaat 1 element uit de geschiedenis tot id diepte
gaan bekijken) richt zich op gedetailleerde analyses van specifieke gebeurtenissen, zoals de
radio-uitzending War of the Worlds (1938), belicht in de memoires van schrijver Howard
Koch. De longitudinale benadering/macrohistorie, zoals die van Franco Moretti, onderzoekt
bredere trends en evoluties met kwantitatieve analyse en data-visualisatie, zoals in Graphs,
Maps, Trees en kan alleen met de computer.
iii) Media
Mediaonderzoek varieert sterk: sommige studies richten zich op één medium (mono-media)
om de unieke evolutie te begrijpen, terwijl andere de interacties tussen verschillende media
(cross-media/media-comparatief) analyseren. Convergentieonderzoek bestudeert hoe
mediaplatformen samensmelten en beïnvloed worden door technologische en culturele
ontwikkelingen.
Hoofdstuk 1: Inleiding: Mediageschiedenis, geschiedenis en media,
mediahistoriografie
1. Inleiding
a. Mediageschiedenis (MG)
i. MG wordt vaak voorgesteld als een reeks technologische mijlpalen. Deze mijlpalen
lijken veraf te liggen, terwijl recente ontwikkelingen als revolutionair worden
ervaren, dit technologische perspectief is echter te beperkt. MG wordt ook
beïnvloed door economische, politieke en socioculturele factoren.
b. De rol van de mediagebruiker
i. MG lijkt iets dat de gebruiker overkomt, maar dit is slechts deels waar. Innovaties
slagen niet altijd; ze moeten aansluiten bij verwachtingen en gewoonten van
gebruikers. Het perspectief van de gebruiker leert ons over sociale aanvaarding en
mediagebruik
c. Invloed van snelle mediaontwikkeling
i. De snelle evolutie van media vergroot het historisch besef. Dit leidt tot een
hernieuwde interesse in mediageschiedenis en historiografie. Mediagebruikers
bouwen hun eigen mediageschiedenis op en kunnen daarop terugkijken.
d. Mediageschiedschrijving
i. Elk historisch narratief maakt keuzes. Mediahistorici selecteren bewust een medium,
periode, ruimte of intellectueel-ideologisch perspectief. Dit toont aan dat
geschiedschrijving niet volledig objectief is, maar een constructie op basis van
bepaalde keuzes.
2. Waarom mediageschiedenis?
Het doel van de cursus is
1. Het beter begrijpen van de ontwikkeling van media vroeger en vandaag (de geschiedenis van de
media). Hierbij moeten we rekening houden met valkuilen van mediahistoriografie. = te grote
klemtoon op
a. Feitelijkheid (opsommen van belangrijke gebeurtenissen zonder uitleg van de
achterliggende oorzaken en gevolgen)
b. Individuen, ‘great men’
c. Eurocentrische blik (centraal stellen van Europa)
d. Rechtlijnigheid en doelmatigheid van de meeste mediahistorische overzichten
2. Aandacht schenken aan de rol van media in geschiedenis, door in te gaan op terugkerende
thema’s/concepten
3. Focus op de geschiedenis in of via de media
a. hoe media omgaan met het verleden
b. media als ‘historiserende’ machines (media vormen en beïnvloeden hoe we het
verleden herinneren en interpreteren)
, c. hoe media historisch besef bijbrengen/afbouwen
3. Geschiedenis, media, mediageschiedenis
Een belangrijk onderscheid is dat tussen het verleden en geschiedenis (geschiedschrijving)
- Verleden: verleden feiten gebeurtenissen, processen, mensen, artefacten… (bv: ontwikkeling van
de Vlaamse publieke omroep)
- Geschiedschrijving/historiografie: de act van onderzoek naar het verleden. (bv: onderzoek naar
beleidsprocessen binnen en rond de Vlaamse publieke omroep)
o Resultaat v geschiedschrijving: narratieven over het verleden
Het basismodel van geschiedschrijving, Lorenz
➔ Het vraagstuk vd relatie tussen historische feiten en interpretatie→ voltrekt zich in 3 fasen
1. Het probleem van hoe het verleden/ historische gebeuren zich vertaalt in bronnen
2. De historicus dient die bronnen te interpreteren
3. Deze broninterpretaties worden geordend, aan elkaar gebonden en opnieuw id vorm ve verhaal
geïnterpreteerd
➔ Overkoepelende vraag: in welke mate sluit dit historisch verhaal aan/af bij het historisch
gebeuren?
Schema is ook toepasbaar op de mediahistoriografie, historisch gebeuren heeft betrekking op
mediahistorische processen. (bv: bij de ontwikkeling van de Vlaamse publieke radio)
,4. Geschiedenis van mediahistoriografie
1) Voorlopers
a) 19e eeuw: sociale wetenschappen, rol van kranten
b) Begin 20e eeuw: zeitungswissenschaft: sterke ontwikkeling vd studie nr de pers in DUI
c) WOI: propaganda, massa(media)-oorlog
2) Klassieke benaderingen
In vele landen groeide MG, ook in België waar Theo Luykx (Ugent) grondlegger was vd
communicatiewetenschappen. Hij schrijft het boek ‘Evolutie van de communicatiemedia’. Dit is een
voorbeeld van een historisch werk met een klassieke benadering van MG. Alhoewel Luykx zo
objectief mogelijk probeert te blijven wordt zijn boek gekenmerkt door een aantal tendensen:
- Ruimte: nationale geschiedenis → eurocentrisme
- Tijd: grote tijdvlakken, mijlpalen
- Media: klassieke (pre-convergentie) media
- ‘determinerende factoren’: technologie, politiek, economie
- ‘objectiviteit’, feitelijkheid
- Descriptief: minder klemtoon op analyse via minder ruimte maatschappelijke contextualisering
3) Mediahistoriografie vandaag
a) Vernieuwde aandacht voor mediageschiedenis
Tijdens de afgelopen decennia, zijn in het veld van media en communicatie een aantal andere
parameters van de klassieke mediahistoriografie onder vuur komen te liggen. Ook moeten
hedendaagse mediahistoricus nieuwe vragen stellen in termen van tijd, ruimte,…
De nieuwe context creëert niet alleen nieuwe vragen, maar maakt ook gebruik van nieuwe
methoden, benaderingen en onderzoekstechnieken wat zich uit in conferenties, tijdschriften,…
Dit kunnen we verklaren door enkele tendensen:
(1) Razendsnelle ontwikkeling van mediatechnologieën die vragen oproepen over het
verdwijnen/substitutie van media
(2) Het verdwijnen/vormen v mediatechnologieën scherpt mediahistorisch bewustzijn aan
(3) De rol van media op vlak van breukervaringen en historisch besef
b) Nieuwe onderzoeksmogelijkheden
De mediahistoricus beschikt over veel meer tools, en wordt ook verondersteld die onder de knie
te hebben. (bv: digitale software om analyse te verrichten op grote datasets).
De opkomst van digital humanities (toepassing van digitale technologieën in
geesteswetenschappelijk onderzoek) of de digital turn (de bredere verschuiving naar digitale
, methoden in wetenschap en samenleving) is hier ook een voorbeeld van. De ‘digital turn’
vertaalt zich op de niveaus van:
o Big data (mogelijkheid om grote hoeveelheden data ter beschikking te
hebben/verzamelen)
o OCR/Optical Character Recognition (grote hvlheid ingescande krantenartikels worden
gelezen of grote datasets geëxtraheerd uit online data platforms)
o Mapping techniques (data interpretatie en –visualisatie)
c) Diversificatie in ruimte, tijd, fasen, media, factoren of dimensies
i) Ruimte
Er zijn studies die focussen op 1 plek, maar er zijn ook studies die een internationaal
perspectief hanteren, hierbij maken we onderscheiden tussen … onderzoek
▪ Entangled: Media zijn complex en sterk met elkaar verbonden. Ze beïnvloeden
elkaar voortdurend, zoals media-instituties die op elkaar inwerken. Deze
methode probeert de diepere relaties en structuren binnen media te ontrafelen
▪ Comparatief: De comparatieve benadering onderzoekt mediageschiedenis door
verschillende contexten, tijdperken of regio’s te vergelijken. Door zowel
verschillen als overeenkomsten systematisch te analyseren, ontstaat een
diepgaand inzicht in hoe media zich op diverse manieren ontwikkelen.
Door beide methoden te gebruiken, heb je een vruchtbare aanpak die zowel onderlinge
verstrengeling als de variatie binnen MG belicht.
ii) Tijd/event
Binnen mediastudies bestaan diverse tijdsbenaderingen, van microhistorie tot een
langetermijnperspectief. Microhistorie (gaat 1 element uit de geschiedenis tot id diepte
gaan bekijken) richt zich op gedetailleerde analyses van specifieke gebeurtenissen, zoals de
radio-uitzending War of the Worlds (1938), belicht in de memoires van schrijver Howard
Koch. De longitudinale benadering/macrohistorie, zoals die van Franco Moretti, onderzoekt
bredere trends en evoluties met kwantitatieve analyse en data-visualisatie, zoals in Graphs,
Maps, Trees en kan alleen met de computer.
iii) Media
Mediaonderzoek varieert sterk: sommige studies richten zich op één medium (mono-media)
om de unieke evolutie te begrijpen, terwijl andere de interacties tussen verschillende media
(cross-media/media-comparatief) analyseren. Convergentieonderzoek bestudeert hoe
mediaplatformen samensmelten en beïnvloed worden door technologische en culturele
ontwikkelingen.