Leerdoelen :
1. Je kunt 4 stofeigenschappen noemen die je gebruikt om stoffen te
herkennen
2. Je herkent gevaren symbolen en je kunt de betekenis uitleggen
3. Je kent het verschil tussen H- en P-zinnen aangeven
1.
Veel stoffen lijken op elkaar en kan je bijna niet onderscheiden als je er
naar kijkt. Daarom zijn er ook andere manieren om te kijken welke stof
nou wat is. Je kijkt dan naar de stofeigenschappen
Geur – ruik je met je neus (LET OP: als je gaat ruiken doe je de dop
open en zwaai je c met je hand
boven de fles en ruik je een beetje van de c
geur die uit de fles komt)
Kleur – dat je waarneemt met je ogen
Smaak – dat je proeft met je mond (LET OP: kan niet bij elke stof)
Brandbaarheid – de mate waarin iets brand
2.
Niet alle stoffen zijn zo veilig, bijvoorbeeld benzine, dat is heel brandbaar.
Dit zijn de 6
gevarensymbolen en hun
betekenis
, 3.
H-zin – De H staat voor hazard, ofwel gevaar en geeft aan voor welk
gevaar je moet oppassen.
P-zin – de P staat voor precaution, ofwel voorzorgsmaatregel en geeft aan
welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen.