1.1 Inleiding
● Huid is het grootste orgaan van de mens.
● Meer dan alleen een scheidslijn tussen het organisme en de buitenwereld;
○ Temperatuur Regulatie
○ Immunologische functies
○ Bescherming tegen bacteriën, virussen, UV-straling en mechanische
beschadiging
○ productie van vitamine D
○ zintuiglijke waarnemingen;
■ Tast
■ Temperatuur
■ Pijn
■ Jeuk
○ Opslagplaats voor energie
○ Psychologische functie
● Huidziekten komen veel voor → ernstige gevolgen hebben;
○ Overlijden
○ Zware psychologische belasting
○ Verminderde kwaliteit van leven
1.2 Anatomie en fysiologie
● Huid bestaat uit 3 lagen;
1. Epidermis (opperhuid)
2. Dermis (lederhuid)
3. Hypodermis (onderhuids weefsel, subcutis)
● Epidermis (opperhuid)
○ 2D golvende lijnen en delen ervan stulpen uit in de onderliggende dermis
(epidermiskammen).
○ Omgekeerd stulpen delen van dermis uit in epidermis (dermale papillae).
■ Bevordert de hechting van 2 lagen aan elkaar.
● Epidermis en dermis worden van elkaar gescheiden/ en verbonden door de
basaalmembraan.
● Adnexen ; huidaanhangsels;
1. Haren
2. Nagels
3. Talgklieren
4. Zweetklieren
1.2.1 Epidermis
● Bovenste laag van de huid
→ afkomstig van ectoderm.
● Geen vascularisatie
● Verhoornd plaveiselepitheel
● Bevat 5 soorten cellen;
1. Keratinocyten
(hoorcellen)
, 2. Melanocyten (pigmentcellen)
3. Langerhanscellen
4. Merkelcellen
5. Stamcellen (kleine aantallen)
Keratinocyten
● Na celdeling in de stratum basale schuiven de keratinocyten geleidelijk in
de huid omhoog → Ondergaan veranderingen.
● Hierdoor zijn er epidermis 4 lagen zichtbaar;
1. Stratum basale (stratum germinativum, kiemlaag)
● Bestaat uit 1 laag kubische of cylindrische keratinocyten.
● Celdeling vindt hier plaats → 30% keratinocyten doen mee.
● Bij de dikke huid en hyperproliferatieve epidermis (snellere
celdeling) → ⅔ cellagen dik zijn en % toename mitosisch
actieve keratinocyten.
● In cytoplasma van de cellen hierin zijn tonofilamenten aanwezig, deels
gebundeld in tonofibrillen.
○ Bestaan uit keratines (eiwitten die door keratonicyt
gesynthesieerd worden).
■ Hoofdbestanddeel van cytoskelet van deze cel.
○ Voor een deel vast aan desmosomen (verbinding tussen
cellen onderling) en hemidesmosomen (verbinding tussen
basale keratinocyten en basaalmembraan). →
Epidermis stevig aan basaalmembraan/
basaalmembraan aan dermis.
2. Stratum spinosum (stekellaag)
● Bestaat uit enkele lagen
polygonale cellen.
○ Verbonden met
desmosomen →
stekelig effect.
● Gaat vloeiend over in
stratum granulosum.
3. Stratum granulosum (korrellaag)
● Bestaat uit 2/3 lagen van afgeplatte cellen.
● Naam doordat er veel keratohyaline granulae (korrels) in het
cytoplasma zichtbaar zijn.
○ Voorstadium van keratine
○ Bevatten eiwitten (pro-filaggrine) → ontstaat filaggrine.
4. Stratum lucidum (heldere laag)
- Heldere laag dat alleen op handpalmen en voetzolen bevindt.
5. Stratum corneum (hoornlaag)
● Verschilt per gebied: gemiddeld 20 lagen, maar kan van 3 tot 50 zijn.
● Bestaat uit corneocyten; dode afgeplatte keratinocyten zonder
kernen en celorganellen, ingebed in een vetrijke matrix.
○ Bijna helemaal gevuld met keratine, ingebed in een matrix van
eiwit filaggrine.
○ Afbraakproducten: natural moisturizing factor.