Onderzoeksmethoden & statistiek hoorcolleges
Deel 3: Experimenteel onderzoek.
Hoorcollege 1.
Waarom zijn onderzoekers geïnteresseerd in causale relatie?
- Begrijpen hoe de (sociale) werkelijkheid in elkaar zit;
- Beïnvloeden van de werkelijkheid.
Voorwaarden voor causaliteit:
* Covariance
Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en gevolg.
* Temporal precedence
De oorzaak moet in tijd voorafgaan aan het gevolg.
* Internal validity
Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten.
Gerandomiseerd experiment: onderzoeksopzet waarbij;
- Door randomisatie de groepen worden ingedeeld;
- De onderzoeker één variabele manipuleert;
- De onderzoeker het effect daarvan op een andere variabele meet.
à Door randomisatie hebben we de grootste kans dat groepen vergelijkbaar zijn.
Manipulatie: de onderzoeker bepaalt welke groepen er ontstaan en wat het verschil is in
behandeling tussen die 2 groepen. De onderzoeker controleert/bepaalt welke groep behandeling
krijgt.
Doel van randomisatie (willekeurige toewijzing): door gebruik te maken van randomisatie hebben
we de grootste kans dat in groepen:
• De gemiddelde scores en spreiding in scores op alle variabelen;
• Zowel gemeten als ongemeten;
• Bij aanvang vergelijkbaar zijn.
Als we uiteindelijk willen weten of die manipulatie effect heeft, of het uitmaakt of je behandeling
krijgt of niet, moeten we zeker weten dat er bij aanvang geen verschil is.
Afhankelijke variabele: de gemeten variabele (uitkomstvariabele).
Onafhankelijke variabele: de gemanipuleerde variabele.
We willen weten of de afhankelijke variabele afhangt van de onafhankelijke variabele (of deze
invloed uitoefent).
Een onderzoeksvraag van een experimenteel
onderzoek herken je aan PICO.
P: Population à De groep mensen die de
onderzoeker wil onderzoeken.
I: Intervention à Niveaus van de onafhankelijke
variabele waarbij we groepen vergelijken.
C: Comparison à Vergelijking.
O: Outcome à Gemeten/afhankelijke variabele.
Als we een conclusie willen trekken over de populatie, gebruiken we Null Hypothesis
Significance Testing (NHST).
Stap 1: Toetskeuze, hypothesen en significantieniveau (a).
* Om een verschil tussen een experimentele controlegroep te analyseren, gebruiken we de
t-toets voor onafhankelijke groepen.
Hypothesen:
H0: µDI = µC H0: µDI - µC = 0 µ = gemiddelde
H1: µDI > C (<,>,¹) H1: µDI - µC > 0 a =.05
Stap 2: toetsingsgrootheid, p-waarde bepalen.
Om een uitspraak te doen over de steekproef, hebben we de steekproevenverdeling (de verdeling
van alle mogelijke steekproeven in een populatie) nodig.
Deel 3: Experimenteel onderzoek.
Hoorcollege 1.
Waarom zijn onderzoekers geïnteresseerd in causale relatie?
- Begrijpen hoe de (sociale) werkelijkheid in elkaar zit;
- Beïnvloeden van de werkelijkheid.
Voorwaarden voor causaliteit:
* Covariance
Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en gevolg.
* Temporal precedence
De oorzaak moet in tijd voorafgaan aan het gevolg.
* Internal validity
Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten.
Gerandomiseerd experiment: onderzoeksopzet waarbij;
- Door randomisatie de groepen worden ingedeeld;
- De onderzoeker één variabele manipuleert;
- De onderzoeker het effect daarvan op een andere variabele meet.
à Door randomisatie hebben we de grootste kans dat groepen vergelijkbaar zijn.
Manipulatie: de onderzoeker bepaalt welke groepen er ontstaan en wat het verschil is in
behandeling tussen die 2 groepen. De onderzoeker controleert/bepaalt welke groep behandeling
krijgt.
Doel van randomisatie (willekeurige toewijzing): door gebruik te maken van randomisatie hebben
we de grootste kans dat in groepen:
• De gemiddelde scores en spreiding in scores op alle variabelen;
• Zowel gemeten als ongemeten;
• Bij aanvang vergelijkbaar zijn.
Als we uiteindelijk willen weten of die manipulatie effect heeft, of het uitmaakt of je behandeling
krijgt of niet, moeten we zeker weten dat er bij aanvang geen verschil is.
Afhankelijke variabele: de gemeten variabele (uitkomstvariabele).
Onafhankelijke variabele: de gemanipuleerde variabele.
We willen weten of de afhankelijke variabele afhangt van de onafhankelijke variabele (of deze
invloed uitoefent).
Een onderzoeksvraag van een experimenteel
onderzoek herken je aan PICO.
P: Population à De groep mensen die de
onderzoeker wil onderzoeken.
I: Intervention à Niveaus van de onafhankelijke
variabele waarbij we groepen vergelijken.
C: Comparison à Vergelijking.
O: Outcome à Gemeten/afhankelijke variabele.
Als we een conclusie willen trekken over de populatie, gebruiken we Null Hypothesis
Significance Testing (NHST).
Stap 1: Toetskeuze, hypothesen en significantieniveau (a).
* Om een verschil tussen een experimentele controlegroep te analyseren, gebruiken we de
t-toets voor onafhankelijke groepen.
Hypothesen:
H0: µDI = µC H0: µDI - µC = 0 µ = gemiddelde
H1: µDI > C (<,>,¹) H1: µDI - µC > 0 a =.05
Stap 2: toetsingsgrootheid, p-waarde bepalen.
Om een uitspraak te doen over de steekproef, hebben we de steekproevenverdeling (de verdeling
van alle mogelijke steekproeven in een populatie) nodig.