het vak Financieel Management.
SAMENVATTING
FINANCIEEL MANAGEMENT
Eva van Veen
Hogeschool Utrecht
, Eva van Veen
Inhoudsopgave
1. Basisboek bedrijfseconomie...................................................................................................................2
1.1 H3: Financiële overzichten ....................................................................................................................2
1.2 H5: Investeringsprojecten .....................................................................................................................3
1.3 H6: Werkkapitaalbeheer.......................................................................................................................6
1.4 H7: Eigen vermogen..............................................................................................................................9
1.5 H8: Vreemd vermogen ........................................................................................................................12
1.6 H9: Beoordeling van de financiële structuur.......................................................................................14
1.7 H17: Kasstroomoverzicht ....................................................................................................................16
2. Collegeslides ........................................................................................................................................17
2.1 Week 1 ................................................................................................................................................17
2.2 Week 2 ................................................................................................................................................19
2.3 Week 3 ................................................................................................................................................20
2.4 Week 4 ................................................................................................................................................23
1
, Eva van Veen
1. Basisboek bedrijfseconomie
Dit hoofdstuk bevat een samenvatting van alle hoofdstukken, uit het boek Basisboek
Bedrijfseconomie van W. Koetzier en R. Brouwers, die behoren tot de cursusliteratuur.
1.1 H3: Financiële overzichten
Investering en financiering
In de activa van een onderneming kan onderscheid gemaakt worden tussen vaste en
vlottende activa.
- Vaste activa bewijzen gedurende een periode van >1 jaar hun diensten.
- Vlottende activa ontstaan en verdwijnen binnen een jaar.
De activa wordt gefinancierd door eigen en/of vreemd vermogen.
Het eigen vermogen is een investering door de ondernemer zelf. Er zijn geen
afspraken over de terugbetaling ervan, maar jaarlijks wordt de winst als beloning uitgekeerd.
Of zij deze winst daadwerkelijk willen uitkeren is aan hun, maar zij kunnen het ook opnieuw
in de onderneming investeren. Aangezien de grote van de winstafhankelijk is van allerlei
onzekerheden wordt het ook wel het risicodragend vermogen genoemd.
Vreemd vermogen is een tijdelijk vermogen en er zijn dus op voorhand afspraken
gemaakt betreffend de terugbetaling. Omdat er normaliter een vast percentage rente over
betaald wordt, wordt het ook wel het risicomijdend vermogen genoemd.
Balans en resultatenrekening
De balans is altijd in evenwicht, omdat het een moment opname is en elke euro activa
gefinancierd moet zijn door een euro passiva.
De winst kan bepaald worden door het eigen vermogen van periode 1 te vergelijken met het
eigen vermogen van periode 2.
Opbrengst wordt genomen in de periode waarin de onderneming prestaties ten behoeve
van de klanten heeft verricht, ongeacht of deze prestaties ook al tot betaling in de
betreffende periode hebben geleid. Hetzelfde geldt voor de kosten.
Aflossingen van het vreemd vermogen worden niet opgenomen op de
resultatenrekening, omdat het niet leidt tot een verandering van het eigen vermogen.
Winst versus kasmutatie
Drie factoren die leiden tot verschillen tussen kasmutatie en winst:
1. Afschrijvingen
Omdat van vaste activa voor een lange periode gebruik wordt gemaakt, dient het periodiek
te worden afgeschreven. Bij lineaire afschrijving wordt jaarlijks hetzelfde bedrag
afgeschreven en bij degressieve afschrijving wordt de eerste jaren meer afgeschreven dan
de laatste jaren. Degressief afschrijven kan door de sum-of-the-years-digitsmethode, waarbij
de jaarlijkse afschrijving wordt bepaald aan de hand van een wegingsfactor, of door de
boekwaardemethode, waarbij een vast percentage van de boekwaarde wordt afgeschreven.
2. Voorzieningen
Dienen gevormd te worden in geval van mogelijke toekomstige verplichtingen die zich als
gevolg van de bedrijfsuitoefening in het afgelopen jaar kunnen voordoen.
2