H11 SOCIALE PSYCHOLOGIE
Begrijpen hoe sociale situaties invloed hebben op individueel en
sociaal gedrag en op welke manieren dit gebeurt
De belangrijkste concepten binnen de sociale psychologie begrijpen,
van elkaar kunnen differentiëren en toepassen
Inzicht in experimenten naar de effecten van sociale invloed en de
daaruit voortvloeiende concepten en theorieën
Hoe komt het dat gewone mensen bereid zijn anderen schade te berokkenen,
zoals aangetoond werd in Milgrams schokkende experiment?
→ Bill moest een leraar spelen en hij moest pijnlijke schokken toedienen
aan een onschuldige leerling
Door sociale rollen, situationele regels,… kan ons gedrag ingrijpend
worden ewijzigd
Sociale psychologie is het vakgebied dat onderzoekt hoe sociale variabelen
en cognities invloed kunnen hebben op individueel gedrag en sociale
interacties. Oftewel, sociaalpsychologen proberen ons gedrag te begrijpen in
combinatie van:
1) Werkelijke/ gefantaseerde/ symbolische aanwezigheid van andere
mensen;
2) De activiteiten en interacties tussen mensen;
3) De omstandigheden waarin bepaald gedrag plaatsvindt;
4) De verwachtingen en sociale normen die bepalen hoe het gedrag in een
gegeven situatie eruit moet zien.
→ Samen vormt dit de sociale context
Sociaalpsychologen bestuderen de mens dus in zijn gedragsmatige context.
Onder andere de wijze waarop de individuele persoonlijkheid en karakter
invloed hebben op gedrag en sociale omgeving én beïnvloed wordt door de
sociale omgeving. Bij gehoorzaamheidsonderzoeken wordt vooral
onderstreept hoe sterk de invloed van sociale situaties is bij de aansturing van
menselijk gedrag
KERNVRAAG 11.1 – Hoe beïnvloedt de sociale
situatie ons gedrag?
1. SOCIALE GEDRAGSNORMEN
→ Sociale situatie -> veel sociale en culturele regels die bepalen wat
passend en acceptabel gedrag is
In een onbekende situatie: mensen baseren hun gedrag op de cues
(aanwijzingen) die ze van de mensen om zich heen ontvangen en die
aangeven wat de ‘juiste’ handeling is
Nieuwe situatie -> hoe minder we gebruikmaken van automatische
manier van reageren en hoe minder gekleurd we de situatie
tegemoet treden
, → DUS: we passen ons gedrag gewoonlijk aan de eisen van de sociale
situatie aan, en in nieuwe of ambigue situaties reageren we op de cues
die we afleiden uit het gedrag van anderen
= situationisme
Het idee dat gedrag voornamelijk bepaald wordt door
omgevingsfactoren.
Tegenovergestelde = dispositionalisme.
Dus de neiging gedrag te koppelen met interne factoren (genen,
persoonlijkheidstrekken en karaktereigenschappen)
→ Mensen hun responsen in sociale situaties worden grotendeels
door twee factoren bepaald:
Een sociale rol is een sociaal gevormd gedragspatroon die mensen in
een bepaalde situatie of groep dienen te tonen. Ze vertellen hoe je je
moet gedragen door duidelijk te maken wat je moet doen, hoe,
wanneer, waar en waarom (gebaseerd op culturele, economische of
biologische omstandigheden). Je leefomstandigheden bepalen uit
welke rollen je kunt kiezen en welke van anderen van je verwachten.
Een rol brengt een bevoorrechte positie met zich mee, impliciete
verwachtingen en verkleint de kans dat je een andere rol aanneemt.
Sociale normen zijn attitude-/ gedragsrichtlijnen die passend zijn
binnen een groep. Normen kunnen ruim, specifiek en ongeschreven
zijn. Een nieuw lid bij een groep maakt een aanpassingsperiode door.
Hierin probeert het nieuwe lid de sociale normen van de groep te
ontdekken door: te letten op uniformiteit (gelijksoortigheid), de
frequentie van bepaalde gedragingen en te letten op negatieve
consequenties van een overtreding van een sociale norm.
→ Een schema
= een groep verwante concepten die een algemeen conceptueel
raamwerk bieden voor het begrijpen van onderwerpen,
gebeurtenissen, situaties etc.
Na vormen van een schema -> voorspellingen doen over de
verwachtingen in verschillende omgevingen.
Het worden dus ‘verplichtingen’ over hoe mensen zich in
bepaalde situaties moeten gedragen.
→ Een script
= iemands kennis over deze volgorde van gebeurtenissen en
handelingen die verwacht worden van een sociale rol in een
bepaalde situatie.
Begrijpen hoe sociale situaties invloed hebben op individueel en
sociaal gedrag en op welke manieren dit gebeurt
De belangrijkste concepten binnen de sociale psychologie begrijpen,
van elkaar kunnen differentiëren en toepassen
Inzicht in experimenten naar de effecten van sociale invloed en de
daaruit voortvloeiende concepten en theorieën
Hoe komt het dat gewone mensen bereid zijn anderen schade te berokkenen,
zoals aangetoond werd in Milgrams schokkende experiment?
→ Bill moest een leraar spelen en hij moest pijnlijke schokken toedienen
aan een onschuldige leerling
Door sociale rollen, situationele regels,… kan ons gedrag ingrijpend
worden ewijzigd
Sociale psychologie is het vakgebied dat onderzoekt hoe sociale variabelen
en cognities invloed kunnen hebben op individueel gedrag en sociale
interacties. Oftewel, sociaalpsychologen proberen ons gedrag te begrijpen in
combinatie van:
1) Werkelijke/ gefantaseerde/ symbolische aanwezigheid van andere
mensen;
2) De activiteiten en interacties tussen mensen;
3) De omstandigheden waarin bepaald gedrag plaatsvindt;
4) De verwachtingen en sociale normen die bepalen hoe het gedrag in een
gegeven situatie eruit moet zien.
→ Samen vormt dit de sociale context
Sociaalpsychologen bestuderen de mens dus in zijn gedragsmatige context.
Onder andere de wijze waarop de individuele persoonlijkheid en karakter
invloed hebben op gedrag en sociale omgeving én beïnvloed wordt door de
sociale omgeving. Bij gehoorzaamheidsonderzoeken wordt vooral
onderstreept hoe sterk de invloed van sociale situaties is bij de aansturing van
menselijk gedrag
KERNVRAAG 11.1 – Hoe beïnvloedt de sociale
situatie ons gedrag?
1. SOCIALE GEDRAGSNORMEN
→ Sociale situatie -> veel sociale en culturele regels die bepalen wat
passend en acceptabel gedrag is
In een onbekende situatie: mensen baseren hun gedrag op de cues
(aanwijzingen) die ze van de mensen om zich heen ontvangen en die
aangeven wat de ‘juiste’ handeling is
Nieuwe situatie -> hoe minder we gebruikmaken van automatische
manier van reageren en hoe minder gekleurd we de situatie
tegemoet treden
, → DUS: we passen ons gedrag gewoonlijk aan de eisen van de sociale
situatie aan, en in nieuwe of ambigue situaties reageren we op de cues
die we afleiden uit het gedrag van anderen
= situationisme
Het idee dat gedrag voornamelijk bepaald wordt door
omgevingsfactoren.
Tegenovergestelde = dispositionalisme.
Dus de neiging gedrag te koppelen met interne factoren (genen,
persoonlijkheidstrekken en karaktereigenschappen)
→ Mensen hun responsen in sociale situaties worden grotendeels
door twee factoren bepaald:
Een sociale rol is een sociaal gevormd gedragspatroon die mensen in
een bepaalde situatie of groep dienen te tonen. Ze vertellen hoe je je
moet gedragen door duidelijk te maken wat je moet doen, hoe,
wanneer, waar en waarom (gebaseerd op culturele, economische of
biologische omstandigheden). Je leefomstandigheden bepalen uit
welke rollen je kunt kiezen en welke van anderen van je verwachten.
Een rol brengt een bevoorrechte positie met zich mee, impliciete
verwachtingen en verkleint de kans dat je een andere rol aanneemt.
Sociale normen zijn attitude-/ gedragsrichtlijnen die passend zijn
binnen een groep. Normen kunnen ruim, specifiek en ongeschreven
zijn. Een nieuw lid bij een groep maakt een aanpassingsperiode door.
Hierin probeert het nieuwe lid de sociale normen van de groep te
ontdekken door: te letten op uniformiteit (gelijksoortigheid), de
frequentie van bepaalde gedragingen en te letten op negatieve
consequenties van een overtreding van een sociale norm.
→ Een schema
= een groep verwante concepten die een algemeen conceptueel
raamwerk bieden voor het begrijpen van onderwerpen,
gebeurtenissen, situaties etc.
Na vormen van een schema -> voorspellingen doen over de
verwachtingen in verschillende omgevingen.
Het worden dus ‘verplichtingen’ over hoe mensen zich in
bepaalde situaties moeten gedragen.
→ Een script
= iemands kennis over deze volgorde van gebeurtenissen en
handelingen die verwacht worden van een sociale rol in een
bepaalde situatie.