Samenvatting jurisprudentie Arbeidsrecht
Week 1 – Kwalificatie en soort (arbeids)overeenkomst
HR Groen/Schoevers
Juridisch kader: arbeidsovereenkomst, art. 7:610 BW
Schoevers is een opleidingsinstituut. Groen heeft een belastingkantoor en geeft les bij
Schoevers op basis van een opdrachtovereenkomst. Schoevers zegt de overeenkomst op.
Een opdrachtovereenkomst geeft geen ontslagbescherming (arbeidsovereenkomst wel).
Groen is het hier niet mee eens, gaat naar de rechter en stelt werknemer te zijn. De HR
kijkt hier naar art. 7:610 BW en zegt dat er een holistische benadering gehanteerd moet
worden. Hiermee bedoelt de HR dat je naar het gehele plaatje moet kijken en alle
relevante feiten en omstandigheden moet meenemen. Er moet gekeken worden naar wat
partijen voor ogen hebben gehad bij het aangaan van de overeenkomst en daarna moet
gekeken worden naar hoe partijen vervolgens uitvoering aan de overeenkomst hebben
gegeven. Bij het beantwoorden van die twee vragen kan ook de maatschappelijke positie
van partijen een rol spelen. Het gaat om wat de arbeidsrelatie daadwerkelijk is, niet om
wat het lijkt en hoe het er op papier uitziet (wezen gaat voor schijn). In deze casus was de
maatschappelijke positie doorslaggevend voor de vraag of er wel of geen
arbeidsovereenkomst was. Groen had namelijk een eigen bedrijf als belastingadviseur. De
HR oordeelde dat hij moest worden aangemerkt als een zelfstandige en niet als
werknemer. Er was volgens de HR sprake van een opdrachtovereenkomst en geen
arbeidsovereenkomst.
Rechtsregel:
Voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst moet niet alleen
worden gekeken naar wat partijen op papier met elkaar hebben afgesproken. Er
moet een holistische toets plaatsvinden waarbij alle feiten en omstandigheden
worden meegenomen. Er moet worden gekeken naar de partijbedoelingen en hoe
partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Daarbij kan de
maatschappelijke positie van partijen een rol spelen.
HR Taxi Wolters
Juridisch kader: art. 7:628a BW, loonaanspraak per oproep
HR heeft verduidelijkt dat art. 7:628a BW gunstig voor werknemers wordt uitgelegd.
Chauffeuze was op een dag 6 keer opgeroepen, 3 uur per oproep, dus 18 uur op een dag,
dat moest ze uitbetaald krijgen. Het artikel is bedoeld om de werknemer te beschermen
en om de werkgever te prikkelen om flex alleen in te zetten als het nodig is.
Week 2 – De arbeidsovereenkomst nader beschouwd: Loon, wijziging
arbeidsvoorwaarden, arbeid en zorg
HR Van der Lely/Taxi Hofman
Juridisch kader: eenzijdige wijziging arbeidsvoorwaarden, redelijk voorstel
Een voormalig taxichauffeur, die na een periode van arbeidsongeschiktheid administratief
werk was gaan verrichten, werd door zijn werkgever opgedragen wederom arbeid als
taxichauffeur te gaan verrichten. Dit werd aangemerkt als een voorstel tot wijziging van
de bedongen arbeid. Door dit voorstel te weigeren lag het feit dat hij niet had gewerkt
volgens de HR in zijn eigen risicosfeer, zodat zijn loonvordering werd afgewezen. De HR
overwoog namelijk dat een goede werknemer in het algemeen gehouden is positief in te
gaan op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde
omstandigheden op het werk, en dat hij dergelijke voorstellen alleen mag afwijzen
wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Het maakt
daarbij voor de HR geen verschil of de gewijzigde omstandigheden al dan niet in de
risicosfeer van de werkgever liggen.
HR Van Hertum/Connexxion
, Van Hertum had een
contract voor 8 uur per
week. Hij was buiten deze
vaste uren
bereid om op oproep te
komen werken als hem dit
schikte. Er ontstond een
conflict over de
toepassing van zijn
reiskostenregeling. Hierna
werd hij niet meer
opgeroepen voor extra
diensten. Er waren wel
diensten maar zijn
werkgever zou hem pas
weer oproepen als hij
Week 1 – Kwalificatie en soort (arbeids)overeenkomst
HR Groen/Schoevers
Juridisch kader: arbeidsovereenkomst, art. 7:610 BW
Schoevers is een opleidingsinstituut. Groen heeft een belastingkantoor en geeft les bij
Schoevers op basis van een opdrachtovereenkomst. Schoevers zegt de overeenkomst op.
Een opdrachtovereenkomst geeft geen ontslagbescherming (arbeidsovereenkomst wel).
Groen is het hier niet mee eens, gaat naar de rechter en stelt werknemer te zijn. De HR
kijkt hier naar art. 7:610 BW en zegt dat er een holistische benadering gehanteerd moet
worden. Hiermee bedoelt de HR dat je naar het gehele plaatje moet kijken en alle
relevante feiten en omstandigheden moet meenemen. Er moet gekeken worden naar wat
partijen voor ogen hebben gehad bij het aangaan van de overeenkomst en daarna moet
gekeken worden naar hoe partijen vervolgens uitvoering aan de overeenkomst hebben
gegeven. Bij het beantwoorden van die twee vragen kan ook de maatschappelijke positie
van partijen een rol spelen. Het gaat om wat de arbeidsrelatie daadwerkelijk is, niet om
wat het lijkt en hoe het er op papier uitziet (wezen gaat voor schijn). In deze casus was de
maatschappelijke positie doorslaggevend voor de vraag of er wel of geen
arbeidsovereenkomst was. Groen had namelijk een eigen bedrijf als belastingadviseur. De
HR oordeelde dat hij moest worden aangemerkt als een zelfstandige en niet als
werknemer. Er was volgens de HR sprake van een opdrachtovereenkomst en geen
arbeidsovereenkomst.
Rechtsregel:
Voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst moet niet alleen
worden gekeken naar wat partijen op papier met elkaar hebben afgesproken. Er
moet een holistische toets plaatsvinden waarbij alle feiten en omstandigheden
worden meegenomen. Er moet worden gekeken naar de partijbedoelingen en hoe
partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Daarbij kan de
maatschappelijke positie van partijen een rol spelen.
HR Taxi Wolters
Juridisch kader: art. 7:628a BW, loonaanspraak per oproep
HR heeft verduidelijkt dat art. 7:628a BW gunstig voor werknemers wordt uitgelegd.
Chauffeuze was op een dag 6 keer opgeroepen, 3 uur per oproep, dus 18 uur op een dag,
dat moest ze uitbetaald krijgen. Het artikel is bedoeld om de werknemer te beschermen
en om de werkgever te prikkelen om flex alleen in te zetten als het nodig is.
Week 2 – De arbeidsovereenkomst nader beschouwd: Loon, wijziging
arbeidsvoorwaarden, arbeid en zorg
HR Van der Lely/Taxi Hofman
Juridisch kader: eenzijdige wijziging arbeidsvoorwaarden, redelijk voorstel
Een voormalig taxichauffeur, die na een periode van arbeidsongeschiktheid administratief
werk was gaan verrichten, werd door zijn werkgever opgedragen wederom arbeid als
taxichauffeur te gaan verrichten. Dit werd aangemerkt als een voorstel tot wijziging van
de bedongen arbeid. Door dit voorstel te weigeren lag het feit dat hij niet had gewerkt
volgens de HR in zijn eigen risicosfeer, zodat zijn loonvordering werd afgewezen. De HR
overwoog namelijk dat een goede werknemer in het algemeen gehouden is positief in te
gaan op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde
omstandigheden op het werk, en dat hij dergelijke voorstellen alleen mag afwijzen
wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Het maakt
daarbij voor de HR geen verschil of de gewijzigde omstandigheden al dan niet in de
risicosfeer van de werkgever liggen.
HR Van Hertum/Connexxion
, Van Hertum had een
contract voor 8 uur per
week. Hij was buiten deze
vaste uren
bereid om op oproep te
komen werken als hem dit
schikte. Er ontstond een
conflict over de
toepassing van zijn
reiskostenregeling. Hierna
werd hij niet meer
opgeroepen voor extra
diensten. Er waren wel
diensten maar zijn
werkgever zou hem pas
weer oproepen als hij
