HOOFDSTUK 1: RECHTSFILOSOFIE EN RECHT: WAT EN WAAROM?
INLEIDING:
De rechtsfilosofie behandelt de essentiële vragen over de noodzaak van het recht
binnen onze samenleving, de normatieve inhoud van het recht en zijn verhouding
tot moraal, de definitie en het belang van rechtvaardigheid, de rol van de staat
en van macht in het vormgeven en handhaven van het recht en de redenen
waarom het recht zou moeten worden nageleefd.
Situering rechtsfilosofie: extern perspectief grondslagen
- Structuur en principes: rechtstheorie/ rationaliteit
- Historische context: rechtsgeschiedenis/ temporaliteit
- Sociale realiteit: rechtssociologie/ werkelijkheid
- Functie, kenmerken en geldigheid: rechtsfilosofie/ normativiteit
DEEL 1: CONFLICT
De eerste vraag betreft de functie van het recht, waarom is recht noodzakelijk?
= Ordening van de samenleving
dit is correct, maar gaat voorbij aan de dieperliggende vraag: waarom is
ordening in de samenleving noodzakelijk en waarom moet men het recht die
functie vervullen?
- Centrale drijfveer: de aanwezigheid of minstens de mogelijkheid van
conflicten
- Het recht heeft dus systemen die dat kunnen voorkomen, beheersen of
oplossen zijn essentieel voor een stabiele en vreedzame samenleving
Conflicten kunnen zich voordoen op het moment dat vier voorwaarden
gezamenlijk voorkomen:
1. Veelheid: maakt interactie tussen verschillende individuen mogelijk
a. Er zijn meerdere mensen betroken, wat de kans op verschillende
meningen en belangen vergroot
2. Diversiteit: veelheid aan personen laten hun oog vallen op dezelfde
materiële middelen om aan hun diverse intenties vorm te geven
a. Deze mensen hebben verschillende ideeën, voorkeuren en plannen
3. Schaarste: niet iedereen kan zijn doelstellingen tegelijkertijd realiseren
a. De middelen die ze willen gebruiken zijn beperkt en niet voor
iedereen beschikbaar
4. Vrije toegang: stelt personen in staat om zich meester te maken over
schaarse middelen ter behartiging van de eigen belangen, en dit ten
nadele van anderen
a. Mensen hebben onbeperkte toegang tot deze schaarse middelen,
wat kan leiden tot concurrentie en conflicten
1
, wanneer verschillende mensen met onderscheiden plannen zonder restricties
toegang hebben tot middelen die niet in onbeperkte hoeveelheden beschikbaar
zijn, wordt de basis voor conflict gelegd
In heel veel situaties zijn veelheid, verscheidenheid, schaarste en vrije toegang
samen aanwezig.
Dit verklaart waarom (potentiële) conflictsituaties alomtegenwoordig zijn.
Aangezien de vier
voorwaarden cumulatief zijn en dus allen noodzakelijk, volstaat het om één van
de vier
voorwaarden uit te schakelen om het conflict te vermijden of op te lossen
Cumulatieve voorwaarden: het volstaat om één van de 4 voorwaarden uit te
schakelen om het conflict te vermijden of op te lossen: Theoretisch zijn er 4
strategieën mogelijk:
1. Veelheid kan worden uitgeschakeld worden door de nadruk te leggen op
eenheid:
a. Individuele personen worden samengevoegd tot één collectiviteit,
waarbinnen één leider of instantie alle beslissingen neemt over het
gebruik van de schaarse middelen
2. Diversiteit kan worden geëlimineerd door consensus af te dwingen:
a. Handelingen mogen slechts worden verricht indien ze de
goedkeuring krijgen van alle anderen
b. Beste manier: ervoor zorgen dat alle personen dezelfde opinies en
waarden hanteren over hoe schaarse middelen dienen te worden
aangewend
3. Schaarste kan verdwijnen door overvloed:
a. Diverse behoeften kunnen wel bevredigd worden door beschikbare
middelen
b. Kan enkel door de meest essentiële behoeften te laten vervullen,
wat een herwaardering van het eenvoudige leven en een
aanpassing van het consumptiepatroon veronderstelt
4. Vrije toegang kan worden aangepakt door recht:
a. Rechtssysteem uitbouwen waarbij de verhoudingen tegenover
andere personen en goederen duidelijk gedefinieerd en wettelijk
vastgelegd worden
b. Gestructureerd kader waarbinnen personen rechten worden
toegekend om bepaalde middelen te gebruiken – die rechten zijn
bedoeld om hen de mogelijkheid te geven hun persoonlijke
voorkeuren na te streven en hun plannen uit te voeren, binnen de
juridisch toegestane grenzen
DEEL 3: RECHT
Van deze strategieën is het via het recht vastleggen van wie toegang heeft
tot welke schaarse middelen de enige niet-utopische oplossing.
A. FUNCTIE VAN HET RECHT
Samenleving mogelijk maken met respect voor veelheid en diversiteit zelfs
in een wereld van schaarste
2
, o hierbij staan vrijheid, individualiteit, zelfrealisatie centraal
om deze samenleving te realiseren moet individuele vrijheid enkel worden
beperkt door toegang tot schaarse middelen te reguleren
o zorgt ervoor dat eenieder zich vrij kan beschikken over wat hen
toekomt waardoor conflicten over verdeling en gebruik van
middelen worden voorkomen of opgelost.
Niet nodig om vrijheid ook nog op andere wijze te beperken
o Andere zouden onnodig zijn en de centrale waarde van vrijheid
ondermijnen.
“Recht is het geheel van de voorwaarden waaronder de vrijheid van de ene
persoon kan worden verenigd met de vrijheid van de andere persoon (Kant)”
B. DE VERHOUDING MET MORAAL
Als recht ervoor de ordening van de samenleving zorgt met respect voor veelheid
en diversiteit in een situatie van schaarste, kan de vraag worden gesteld hoe het
recht zich verhoudt tot moraal.
1. Moraal is vrijblijvend (is afhankelijk van innerlijke overtuiging; niet
bindend)
a. Morele normen zijn niet bindend, en het niet-naleven ervan leidt
doorgaans niet tot formele sancties, maar eerder tot
gewetensproblemen bij de betrokkene en sociale afkeuring door
anderen.
b. sommige morele normen zo belangrijk dat naleving gewaarborgd
moet worden, vb: verbod op doden of diefstal
2. Morele opvattingen zijn vaak te heterogeen en te gedetailleerd
a. Moeilijk universeel te maken en recht creëert gemeenschappelijke
basis van normen.
3. Recht beidt kader waarbinnen mensen met verschillende morele
overtuigingen kunnen samenleven
4. Veel discussie over hoe relatie recht- moraal er voor de rest uitziet:
a. natuurrecht vs rechtpositivisme
b. begrenzing van vrijheid: schadebeginsel; paternalisme
c. diverse invullingen van rechtvaardigheid ( “recht”)
“Het recht omvat de morele normen die zo belangrijk worden gewonden dat men
van mening is dat deze gewaarborgd moeten worden door de staat met
juridische sancties.”
C. SYSTEEMKEMERKEN RECHT
4 essentiële kenmerken: Waarom
- Gericht op de normatieve ordening in en van de samenleving/ reguleren
van gedrag binnen de samenleving d.m.v nomen.
o Geen alternatief: enige manier die een samenleving ordent op een
bindende wijze zonder daarbij vrijheid buitensporig te beperken.
- Een geheel van regels en voorschriften
3
, o Kan enkel vorm aannemen van vrijheden, aanspraken en
verplichtingen
- Uitgevaardigd door of krachtens het maatschappelijk gezag
o Iemand moet regels vastleggen: autoriteit vereist die macht heeft om
die regels op te leggen. Krijgt mandaat regels te formuleren in
maatschappelijk belang.
- Afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijke gezag
o Mensen moeten gemotiveerd zijn tot naleving
D. OPBOUW VAN HET RECHTSSYSTEEM
Recht is enige realistische manier om, met respect voor veelheid en
verscheidenheid mensen in schaarste te doen samenleven
Dit kan je enkel doen door vrijheid van burgers af te bakenen, vastleggen
wat je mag oden met schaarse middelen
Hiervoor heb je normen nodig die burgers beperken of machtigen
Hiervoor is ( a) orgaan vereist dat normen vastlegt= wetgevende macht
o Impliceert normen die bepaalde personen machtigen wetgevende
functie uit te oefenen
o Impliceert normen die wijze voorschrijven waarop functie moet
worden uitgevoerd
Hiervoor is ( b) orgaan vereist dat normen uitvoert= uitvoerende macht
o Impliceert normen die bepaalde personen machtigen uitvoerende
functie uit te oefenen
o Impliceert normen die wijze voorschrijven waarop functie moet
worden uitgevoerd
Hiervoor is er ( c) orgaan vereist dat naleving van normen afdwingt =
rechterlijke macht
o Impliceert normen die bepaalde personen machtigen rechterlijke
functie uit te oefenen
o Impliceert nomen die wijze voorschrijven waarop functie moet
worden uitgevoerd
= Rechtssysteem
E. DWANG ALS BASISKENMERK
Normen zijn afdwingbaar, dit onderscheidt het recht andere normatieve
systemen zoals religie of moraal, waar normen vaak vrijblijvend zijn en
overtreding doorgaans geen formele consequenties heeft.
- Schending leidt tot sanctie die door de staat kunnen worden opgelegd.
4