HOOFDSTUK 5: Krachtwerking In Het
Menselijk Lichaam
0.1 Neuro-mechanica
0.2 Hoe zou het nog met Isaac Newton zijn?
1.Krachtwerking en momentwerking bij
menselijke bewegingen
2.Belangrijke krachten bij de BM analyse
3.Biomechanische modellen
Na dit hoofdstuk kan je
→ Omschrijven wat een kracht, een krachtmoment en een momentarm is
→ Aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat de rol is van de
grondreactiekracht tijdens menselijke beweging
→ Aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat de rol is van de wrijving
tijdens menselijke beweging
→ Aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat de rol is van de spierkracht
tijdens menselijke beweging
→ In je eigen woorden uitleggen wat een gewrichtsreactiekracht
→ en een gewrichtsreactiemoment is
→ Opstellen free body diagram -> wél in dit hoofdstuk, niet in deze les
1
,0.1 neuro-mechanica
BEWEGING: ER BROEDT WAT IN DE HERSENEN
→ in hersenen bloeit een plan om een beweging te gaan doen de hersenen
moeten de mogelijkheid bieden om met interne en externe factoren
rekening te houden in niet musculair gedeelte zijn fricties in gewricht en
spanning op ligamenten in knieën en heupen en wervels, er zijn
gewrichtsreactie krachten externe factoren: zoals wrijving of de
zwaartekracht met schoenen loop je op ondergrond of zonder schoen met
al die factoren moeten onze hersenen rekening kunnen houden we
behandelen relatief minder vaak mensen zonder kwetsuren en die
normaal zijn
→ die mechanica gaat leiden tot een houding of een gecoördineerde
beweging (hierin spelen kinetica en kinematica een rol) we willen weten
wat oorzaak is van beweging (kinetica)
0.2 Isaac Newton
Een appel en drie wetten?
heel veel te maken met oefentherapie
Newton schreef van 1684-1686 de Philosophiae Naturalis Principia
Mathematica
→ Hierin beschrijft hij wat nu de wetten van Newton heten, waarmee hij de
grondlegger werd van de klassieke mechanica. De wetten van Newton
definiëren de basisbegrippen impuls (hoeveelheid beweging), kracht en
massatraagheid waarmee een kwantitatieve beschrijving en voorspelling
2
, van beweging mogelijk is . Bij elke beweging van levende wezens zijn de
principes van de zwaartekrachtstheorie, van toepassing
De 3 wetten van Newton:
→ Traagheidswet = de 1e wet
Elk voorwerp, in toestand van rust of beweging, is ertoe gehouden die
toestand te bewaren tot een kracht inwerkt die deze toestand
verandert
Een voorwerp waarop geen resulterende kracht werkt, is in rust of
beweegt zich rechtlijnig met constante snelheid voort
Om de bewegingstoestand van een voorwerp te veranderen is een
kracht nodig
deze kracht kan uitwendig of inwendig zijn
Zonder kracht wordt een voorwerp niet versneld
Zonder het optreden van een kracht houdt een voorwerp een
constante snelheid
die kan igv rust 0 zijn
Voorbeeld: Een stilstaande bal blijft stil liggen totdat je hem een duw
geeft
Als een dalende lift plots stopt, trekt het bloed weg uit je hoofd
richting voeten
Waar: Een externe kracht laat de lift stoppen. Deze kracht werkt
ook in op je lichaam maar niet op je bloed, dat vrij kan bewegen
binnen in je lichaam Het bloed blijft daarom de neerwaartse
beweging verderzetten en trekt weg uit je hoofd naar je voeten
→ Versnellingswet (Tweede wet van Newton)
Een voorwerp in rust zal in beweging komen als er een kracht op
inwerkt
Een voorwerp in beweging zal versnellen, vertragen of van richting
veranderen als er een resulterende kracht op werkt
De versnelling ( 𝑎) van een voorwerp is recht evenredig met de kracht
( 𝐹) die erop wordt uitgeoefend en omgekeerd evenredig met de
massa ( 𝑚)
𝐹= 𝑚⋅𝑎
Voorbeeld: Hoe harder je tegen een winkelwagen duwt, hoe sneller hij
gaat versnellen
→ Reactiewet (Derde wet van Newton)
Voor elke actie is er een gelijke en tegengestelde reactie
Als een voorwerp (A) een kracht op een voorwerp (B) uitoefent, gaat
deze kracht steeds gepaard met een even grote maar tegengesteld
gerichte kracht
Als een voorwerp een kracht uitoefent op een ander voorwerp, dan
oefent dat andere voorwerp ook dezelfde kracht uit op het eerste
voorwerp
Actie = reactie maar → ←Als je tegen een muur leunt, oefen je een
kracht uit op de muur De muur oefent dan tegelijkertijd een even
grote kracht uit op jou
3
Menselijk Lichaam
0.1 Neuro-mechanica
0.2 Hoe zou het nog met Isaac Newton zijn?
1.Krachtwerking en momentwerking bij
menselijke bewegingen
2.Belangrijke krachten bij de BM analyse
3.Biomechanische modellen
Na dit hoofdstuk kan je
→ Omschrijven wat een kracht, een krachtmoment en een momentarm is
→ Aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat de rol is van de
grondreactiekracht tijdens menselijke beweging
→ Aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat de rol is van de wrijving
tijdens menselijke beweging
→ Aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat de rol is van de spierkracht
tijdens menselijke beweging
→ In je eigen woorden uitleggen wat een gewrichtsreactiekracht
→ en een gewrichtsreactiemoment is
→ Opstellen free body diagram -> wél in dit hoofdstuk, niet in deze les
1
,0.1 neuro-mechanica
BEWEGING: ER BROEDT WAT IN DE HERSENEN
→ in hersenen bloeit een plan om een beweging te gaan doen de hersenen
moeten de mogelijkheid bieden om met interne en externe factoren
rekening te houden in niet musculair gedeelte zijn fricties in gewricht en
spanning op ligamenten in knieën en heupen en wervels, er zijn
gewrichtsreactie krachten externe factoren: zoals wrijving of de
zwaartekracht met schoenen loop je op ondergrond of zonder schoen met
al die factoren moeten onze hersenen rekening kunnen houden we
behandelen relatief minder vaak mensen zonder kwetsuren en die
normaal zijn
→ die mechanica gaat leiden tot een houding of een gecoördineerde
beweging (hierin spelen kinetica en kinematica een rol) we willen weten
wat oorzaak is van beweging (kinetica)
0.2 Isaac Newton
Een appel en drie wetten?
heel veel te maken met oefentherapie
Newton schreef van 1684-1686 de Philosophiae Naturalis Principia
Mathematica
→ Hierin beschrijft hij wat nu de wetten van Newton heten, waarmee hij de
grondlegger werd van de klassieke mechanica. De wetten van Newton
definiëren de basisbegrippen impuls (hoeveelheid beweging), kracht en
massatraagheid waarmee een kwantitatieve beschrijving en voorspelling
2
, van beweging mogelijk is . Bij elke beweging van levende wezens zijn de
principes van de zwaartekrachtstheorie, van toepassing
De 3 wetten van Newton:
→ Traagheidswet = de 1e wet
Elk voorwerp, in toestand van rust of beweging, is ertoe gehouden die
toestand te bewaren tot een kracht inwerkt die deze toestand
verandert
Een voorwerp waarop geen resulterende kracht werkt, is in rust of
beweegt zich rechtlijnig met constante snelheid voort
Om de bewegingstoestand van een voorwerp te veranderen is een
kracht nodig
deze kracht kan uitwendig of inwendig zijn
Zonder kracht wordt een voorwerp niet versneld
Zonder het optreden van een kracht houdt een voorwerp een
constante snelheid
die kan igv rust 0 zijn
Voorbeeld: Een stilstaande bal blijft stil liggen totdat je hem een duw
geeft
Als een dalende lift plots stopt, trekt het bloed weg uit je hoofd
richting voeten
Waar: Een externe kracht laat de lift stoppen. Deze kracht werkt
ook in op je lichaam maar niet op je bloed, dat vrij kan bewegen
binnen in je lichaam Het bloed blijft daarom de neerwaartse
beweging verderzetten en trekt weg uit je hoofd naar je voeten
→ Versnellingswet (Tweede wet van Newton)
Een voorwerp in rust zal in beweging komen als er een kracht op
inwerkt
Een voorwerp in beweging zal versnellen, vertragen of van richting
veranderen als er een resulterende kracht op werkt
De versnelling ( 𝑎) van een voorwerp is recht evenredig met de kracht
( 𝐹) die erop wordt uitgeoefend en omgekeerd evenredig met de
massa ( 𝑚)
𝐹= 𝑚⋅𝑎
Voorbeeld: Hoe harder je tegen een winkelwagen duwt, hoe sneller hij
gaat versnellen
→ Reactiewet (Derde wet van Newton)
Voor elke actie is er een gelijke en tegengestelde reactie
Als een voorwerp (A) een kracht op een voorwerp (B) uitoefent, gaat
deze kracht steeds gepaard met een even grote maar tegengesteld
gerichte kracht
Als een voorwerp een kracht uitoefent op een ander voorwerp, dan
oefent dat andere voorwerp ook dezelfde kracht uit op het eerste
voorwerp
Actie = reactie maar → ←Als je tegen een muur leunt, oefen je een
kracht uit op de muur De muur oefent dan tegelijkertijd een even
grote kracht uit op jou
3