FO – algemene voorbereiding
Neutrale-0-methode
Neutrale-0-methode: goniometer = meten gewrichtshoek
Eindstand / nulpositie / eindstand
Betreffend gewricht, links/rechts, bewegingsrichting; passief …/…/…; actief …/…/…
- 0-positie (anatomische positie) bereikt → 0 in het midden
- 0-positie niet bereikt → 0 aan het begin of eind
Heupgewricht, rechts, beweging van flexie naar extensie; actief 120/30/0; passief 125/30/0
Schematische samenvatting/anamnese
1. Leeftijd, geslacht
2. Pijn: aard, lokalisatie, uitstraling
3. Begin klachten: trauma overbelasting, spontaan
4. Verloop klachten: constant, wisselend, progressief
5. Verband met houding en beweging
6. Ernst van de klachten: mate pijnuitstraling, belemmering dagelijks functioneren, verstoring
nachtrust
7. Aanwijzingen voor specifieke reumatische ziekten: spontaan ontstaan, roodheid/zwelling,
klachten > 1 gewricht, algemene ziekteverschijnselen (malaise, anorexie, vermoeidheid,
vermagering, koorts), bijkomende symptomen (huidafwijkingen, subcutane noduli, anemie,
hoge BSE), ongebruikelijke reactie op therapie
8. Medische voorgeschiedenis
9. Huidige of doorgemaakte ziekten
10. Traumata, operaties
11. Medicijnen, allergieën
Het functieonderzoek
Routineonderzoek:
- Actieve bewegingen = bewegingen die patiënt uitvoert op verzoek van onderzoeker –
bewegingspatroon, coördinatie, bereidheid tot bewegen, bewegingsuitslag, pijn
Painful arc = pijnlijk traject tijdens beweging, voor en na pijnloos
→ samenspel spieren, gewrichten en andere structuren: globaal
- Passieve bewegingen = onderzoeker voert uit zonder actieve meewerking patiënt –
vergelijken met gezonde zijde, pijn, voelbare weerstand, eindgevoel (artrose stugger, defense
musculair bij pijn, leeg eindgevoel (te veel pijn – acute burstitis & fractuur of overmatig)
→ meest betrouwbaar: als tot uitsterste stand & bijbewegingen vermijden
- Isometrische weerstandstest = patiënt spieren aanspannen en onderzoeken geeft
tegendruk zodat er geen beweging ontstaat
Gewrichtsspecifieke testen: gericht op herkennen bepaalde aandoening
Interpretatie functieonderzoek
- Actieve beweging beperkt en/of pijnlijk = < mobiliteit gewricht (ook passief beperkt),
< spierfunctie en/of pijn → geen conclusie (bv passief lukt wel (pees/verlamming/painful arc)
- Passieve beweging beperkt = aandoening hele gewricht (capsulair patroon =
scharniergewrichten flexie meer beperkt dan extensie, schouder exorotatie, heup endorotatie),
bij andere gewrichtsaandoeningen zijn andere bewegingen beperkt
- Passieve bewegingen niet beperkt, wel pijnlijk in eindstand = rek of compressie van en
pijnlijke structuur (ligament, bursa, spier, pees, peesschede)
- Hypermobiliteit = ‘variant van normaal’ (ras, syndroom) → bedacht op instabiliteit = situatie
waarin klachten kunnen ontstaan in samenhang met te grote beweeglijkheid
- Beoordeling isometrische weerstandstest = pijn (mogelijk spier/pees, maar moeilijk
interpreteren), zwakte + pijn (niet goed interpreteren), zwakte – pijn (peesruptuur of
verlamming)
- Geen afwijkingen: aanvullende tests, routineonderzoek, herhaalonderzoek – nogsteeds
niks? → buiten bewegingsapparaat
- Wat als alle tests pijnlijk zijn? Ernstig letsel of psychogene problematiek? → herhaling
onderzoek in periode met minder last of röntgen/laboratorium
,MRC schaal
Medical Research Council schaal = meten/graderen kracht van aparte spiergroepen
- Graad 0: geen contractie
- Graad 1: spiercontractie zonder bewegingseffect
- Graad 2: actieve beweging bij uitschakeling van de zwaartekracht
- Graad 3: actieve beweging tegen de zwaartekracht in
- Graad 4: actieve beweging tegen de zwaartekracht en een additionele weerstand in
o –
o +
- Graad 5: normale kracht
Veel spieren: 3 → 4 bij 5% van normale maximale kracht (vooral distale spieren weinig kracht nodig
om Fz te overwinnen) → hierom 4- en 4+ toevoegen om minder grof te graderen
- Dynamometer betrouwbaarder bij neuromusculaire aandoeningen
Gevoeligheid
Validiteit = meten wat je wil meten (laag in graad 4: verbetering 10 > 90% nogsteeds 4)
Betrouwbaarheid = herhaling meting gelijke resultaten
Kappa = maat overeenkomst beoordelingen verschillende onderzoekers (-1 tot 1 met 0 = toeval)
Inter en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = mate overeenstemming tussen verschillende beoordelaars
met dezelfde taak / die hetzelfde fenomeen evalueren
Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid = mate van overeenstemming van 1 beoordelaar over
verschillende tijdstippen
, FO1 – algemeen en onderste extremiteit
ALGEMEEN
Algemeen
- Voorstellen & hygiëne (handhygiëne, sieraden af & haar vastbinden)
- Uitleggen wat je gaat doen & duidelijke instructies uitkleden
- Let op uitgangshouding tov patiënt, werkhouding & vraag naar pijn
- Bilateraal onderzoek – gezonde zijde als referentie
Techniek palperen
- Temperatuur handen (warm)
- Gebruik beide handen
- Gebruik meerdere vingers
- Let op pijnprovocatie (maar ook niet te voorzichtig)
Termen
- Craniaal/caudaal Superieur/Inferieur
- Dorsaal/ventraal Posterieur/anterieur
- Proximaal/distaal
- Lateraal/mediaal
De schouder bevindt zich ten opzichte van de pols …?
Proximaal
In welk vlak bewegen de knie & de schouder zich?
Sagittaal & Coronaal
0-methode
Nul-stand/ruststand = anatomische positie
Goniometer = meten gewrichtshoek
- Eindstand / Nulpositie / Eindstand – 0-stand gepasseerd
- Eindstand / Eindstand / Nulpositie – 0-stand niet gepasseerd
Betreffend gewricht, links/rechts, bewegingsrichting; passief …/…/…; actief …/…/…
Heupgewricht, rechts, beweging van flexie naar extensie; actief 120/30/0; passief 125/30/0
MRC schaal
Medical Research Council schaal = meten/graderen kracht van spiergroepen
Graad 0: geen contractie
Graad 1: spiercontractie zonder bewegingseffect
Graad 2: actieve beweging bij uitschakeling van de zwaartekracht
Graad 3: actieve beweging tegen de zwaartekracht in
Graad 4: actieve beweging tegen de zwaartekracht en een additionele weerstand in
+ of -
Graad 5: normale kracht
Neutrale-0-methode
Neutrale-0-methode: goniometer = meten gewrichtshoek
Eindstand / nulpositie / eindstand
Betreffend gewricht, links/rechts, bewegingsrichting; passief …/…/…; actief …/…/…
- 0-positie (anatomische positie) bereikt → 0 in het midden
- 0-positie niet bereikt → 0 aan het begin of eind
Heupgewricht, rechts, beweging van flexie naar extensie; actief 120/30/0; passief 125/30/0
Schematische samenvatting/anamnese
1. Leeftijd, geslacht
2. Pijn: aard, lokalisatie, uitstraling
3. Begin klachten: trauma overbelasting, spontaan
4. Verloop klachten: constant, wisselend, progressief
5. Verband met houding en beweging
6. Ernst van de klachten: mate pijnuitstraling, belemmering dagelijks functioneren, verstoring
nachtrust
7. Aanwijzingen voor specifieke reumatische ziekten: spontaan ontstaan, roodheid/zwelling,
klachten > 1 gewricht, algemene ziekteverschijnselen (malaise, anorexie, vermoeidheid,
vermagering, koorts), bijkomende symptomen (huidafwijkingen, subcutane noduli, anemie,
hoge BSE), ongebruikelijke reactie op therapie
8. Medische voorgeschiedenis
9. Huidige of doorgemaakte ziekten
10. Traumata, operaties
11. Medicijnen, allergieën
Het functieonderzoek
Routineonderzoek:
- Actieve bewegingen = bewegingen die patiënt uitvoert op verzoek van onderzoeker –
bewegingspatroon, coördinatie, bereidheid tot bewegen, bewegingsuitslag, pijn
Painful arc = pijnlijk traject tijdens beweging, voor en na pijnloos
→ samenspel spieren, gewrichten en andere structuren: globaal
- Passieve bewegingen = onderzoeker voert uit zonder actieve meewerking patiënt –
vergelijken met gezonde zijde, pijn, voelbare weerstand, eindgevoel (artrose stugger, defense
musculair bij pijn, leeg eindgevoel (te veel pijn – acute burstitis & fractuur of overmatig)
→ meest betrouwbaar: als tot uitsterste stand & bijbewegingen vermijden
- Isometrische weerstandstest = patiënt spieren aanspannen en onderzoeken geeft
tegendruk zodat er geen beweging ontstaat
Gewrichtsspecifieke testen: gericht op herkennen bepaalde aandoening
Interpretatie functieonderzoek
- Actieve beweging beperkt en/of pijnlijk = < mobiliteit gewricht (ook passief beperkt),
< spierfunctie en/of pijn → geen conclusie (bv passief lukt wel (pees/verlamming/painful arc)
- Passieve beweging beperkt = aandoening hele gewricht (capsulair patroon =
scharniergewrichten flexie meer beperkt dan extensie, schouder exorotatie, heup endorotatie),
bij andere gewrichtsaandoeningen zijn andere bewegingen beperkt
- Passieve bewegingen niet beperkt, wel pijnlijk in eindstand = rek of compressie van en
pijnlijke structuur (ligament, bursa, spier, pees, peesschede)
- Hypermobiliteit = ‘variant van normaal’ (ras, syndroom) → bedacht op instabiliteit = situatie
waarin klachten kunnen ontstaan in samenhang met te grote beweeglijkheid
- Beoordeling isometrische weerstandstest = pijn (mogelijk spier/pees, maar moeilijk
interpreteren), zwakte + pijn (niet goed interpreteren), zwakte – pijn (peesruptuur of
verlamming)
- Geen afwijkingen: aanvullende tests, routineonderzoek, herhaalonderzoek – nogsteeds
niks? → buiten bewegingsapparaat
- Wat als alle tests pijnlijk zijn? Ernstig letsel of psychogene problematiek? → herhaling
onderzoek in periode met minder last of röntgen/laboratorium
,MRC schaal
Medical Research Council schaal = meten/graderen kracht van aparte spiergroepen
- Graad 0: geen contractie
- Graad 1: spiercontractie zonder bewegingseffect
- Graad 2: actieve beweging bij uitschakeling van de zwaartekracht
- Graad 3: actieve beweging tegen de zwaartekracht in
- Graad 4: actieve beweging tegen de zwaartekracht en een additionele weerstand in
o –
o +
- Graad 5: normale kracht
Veel spieren: 3 → 4 bij 5% van normale maximale kracht (vooral distale spieren weinig kracht nodig
om Fz te overwinnen) → hierom 4- en 4+ toevoegen om minder grof te graderen
- Dynamometer betrouwbaarder bij neuromusculaire aandoeningen
Gevoeligheid
Validiteit = meten wat je wil meten (laag in graad 4: verbetering 10 > 90% nogsteeds 4)
Betrouwbaarheid = herhaling meting gelijke resultaten
Kappa = maat overeenkomst beoordelingen verschillende onderzoekers (-1 tot 1 met 0 = toeval)
Inter en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = mate overeenstemming tussen verschillende beoordelaars
met dezelfde taak / die hetzelfde fenomeen evalueren
Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid = mate van overeenstemming van 1 beoordelaar over
verschillende tijdstippen
, FO1 – algemeen en onderste extremiteit
ALGEMEEN
Algemeen
- Voorstellen & hygiëne (handhygiëne, sieraden af & haar vastbinden)
- Uitleggen wat je gaat doen & duidelijke instructies uitkleden
- Let op uitgangshouding tov patiënt, werkhouding & vraag naar pijn
- Bilateraal onderzoek – gezonde zijde als referentie
Techniek palperen
- Temperatuur handen (warm)
- Gebruik beide handen
- Gebruik meerdere vingers
- Let op pijnprovocatie (maar ook niet te voorzichtig)
Termen
- Craniaal/caudaal Superieur/Inferieur
- Dorsaal/ventraal Posterieur/anterieur
- Proximaal/distaal
- Lateraal/mediaal
De schouder bevindt zich ten opzichte van de pols …?
Proximaal
In welk vlak bewegen de knie & de schouder zich?
Sagittaal & Coronaal
0-methode
Nul-stand/ruststand = anatomische positie
Goniometer = meten gewrichtshoek
- Eindstand / Nulpositie / Eindstand – 0-stand gepasseerd
- Eindstand / Eindstand / Nulpositie – 0-stand niet gepasseerd
Betreffend gewricht, links/rechts, bewegingsrichting; passief …/…/…; actief …/…/…
Heupgewricht, rechts, beweging van flexie naar extensie; actief 120/30/0; passief 125/30/0
MRC schaal
Medical Research Council schaal = meten/graderen kracht van spiergroepen
Graad 0: geen contractie
Graad 1: spiercontractie zonder bewegingseffect
Graad 2: actieve beweging bij uitschakeling van de zwaartekracht
Graad 3: actieve beweging tegen de zwaartekracht in
Graad 4: actieve beweging tegen de zwaartekracht en een additionele weerstand in
+ of -
Graad 5: normale kracht