Samenvatting artikelen:
Het Directe Instructiemodel
Inleiding
Tijdens het eerste jaar leerden studenten over leerkrachtgestuurd en
leerlinggericht onderwijs. Het directe instructiemodel, een veelgebruikte methode
binnen leerkrachtgestuurd onderwijs, wordt gekenmerkt door gestructureerde
instructies die leerlingen stapsgewijs door de leerstof leiden.
Effectief onderwijs
Het model is gebaseerd op onderzoek naar effectief onderwijs, waarbij
kenmerken als duidelijke structuur, succeservaringen, en activering van
voorkennis centraal staan. Leerstof wordt in kleine stappen aangeboden, met
controle op begrip.
Structuur van het model
Het model bestaat uit drie fasen:
1. Inleiding: Doelstelling en activering van voorkennis.
2. Instructie en oefening: Uitleg en begeleid oefenen.
3. Zelfstandige verwerking en terugblik: Zelfstandige verwerking en
reflectie.
Er bestaan varianten, zoals het expliciete directe instructiemodel (EDI), dat
begrip controleert, en het activerende directe instructiemodel (ADI), dat
nadruk legt op leerlingparticipatie.
Leertheoretische achtergronden
Het model is geïnspireerd door het behaviorisme (beheersingsleren) en de
cognitieve psychologie, met aandacht voor het activeren van voorkennis en het
vermijden van cognitieve overbelasting door het opdelen van leerstof.
Effectiviteit en kritiek
Onderzoek toont aan dat het model de leerresultaten verbetert, vooral voor
leerlingen met achterstanden of weinig voorkennis. Het stimuleert
competentiegevoel en zelfvertrouwen. Kritiek richt zich op de voorspelbaarheid
en mogelijke passiviteit van leerlingen. Tegenstanders wijzen op het risico van
routinematig onderwijs en een beperkte focus op hogere vaardigheden zoals
creativiteit en probleemoplossend vermogen.
Belang en toepassing
Het model is een basisvaardigheid voor leraren en sluit aan bij klassieke beelden
van het leraarschap. Het biedt structuur en is geschikt voor het aanleren van
basiskennis en -vaardigheden. Het is belangrijk om het bewust in te zetten
afhankelijk van leerdoelen, voorkennis en de context van de leerlingen.
Conclusie
Het directe instructiemodel vormt een stevig fundament voor effectief lesgeven
en kan worden gecombineerd met andere modellen om een breed didactisch
repertoire te ontwikkelen.
,Ontwikkeling van leren 0
Onderwijs en leren zijn nauw verbonden, maar leren ontstaat niet automatisch
door onderwijs. De sleutel tot succesvol leren ligt bij de houding en activiteiten
van de leerling. In de kernpraktijk "Ontwikkeling van leren" wordt gefocust op het
ontwerpen, uitvoeren en evalueren van onderwijs, met nadruk op het
ondersteunen van leerlingen in hun leerproces en het ontwikkelen van hun
leervermogen.
Belangrijke elementen van leren:
1. Voorwaarden scheppen: Een veilig en uitdagend pedagogisch klimaat is
essentieel. Leerlingen moeten zich op hun gemak voelen en fouten durven
maken. Relatie, competentie en autonomie spelen hierbij een grote rol.
2. Leerstrategieën inzetten: Leren omvat herhalen, organiseren,
elaboreren (betekenis geven) en verbeelden. Vak-specifieke strategieën,
zoals reken- of spellingstrategieën, ondersteunen dit proces.
3. Ontwikkeling van leren: Leerlingen leren over leren is cruciaal. Aspecten
zoals eigenaarschap, zelfsturing en een gemotiveerde houding worden
expliciet geoefend en geïntegreerd in lessen.
Er bestaat een spanningsveld tussen leren als middel (gericht op kennis en
vaardigheden) en leren als doel (gericht op algemene leercompetenties). Beide
zijn waardevol en versterken elkaar. Als leraar ben je een rolmodel en speel je
een actieve rol in het stimuleren van leren, zowel bij leerlingen als bij jezelf. Deze
kernpraktijk vraagt dan ook om een bewuste houding en ontwikkeling als leraar
én als leerder.
, Ontwikkeling van leren 1
Inleiding
Onderwijs en leren horen samen, maar onderwijs leidt niet automatisch tot leren.
Het is aan de leerkracht om een omgeving te creëren die leren ondersteunt en
stimuleert. Dit artikel richt zich op het belang van een goed pedagogisch klimaat
als basis voor betekenisvol leren.
Pedagogisch klimaat
Een pedagogisch klimaat omvat relaties, fysieke ruimte en tijd, zoals ervaren
door betrokkenen. Het moet zowel veiligheid als uitdaging bieden. Veiligheid
zorgt voor geborgenheid, terwijl uitdagingen persoonlijke groei stimuleren. Het
vraagt om een balans tussen structuur en flexibiliteit, afgestemd op de diverse
behoeften van leerlingen.
Rol van de leerkracht
De leerkracht speelt een centrale rol in het vormgeven van het pedagogisch
klimaat. Een ondersteunende houding, met aandacht voor echtheid en
pedagogische tact, stimuleert betrokkenheid en motivatie. Belangrijke aspecten
zijn het opbouwen van positieve relaties en het bieden van ruimte voor sociaal-
emotionele ontwikkeling.
Factoren die het klimaat beïnvloeden
Regels: Duidelijke, positief geformuleerde regels bieden veiligheid en
structuur. Overregulering kan echter contraproductief zijn.
Tijd: Structureren van tijd en het vergroten van tijdsbewustzijn zijn
essentieel, zeker voor leerlingen met specifieke behoeften.
Ruimte: De inrichting van de fysieke omgeving beïnvloedt gedrag en
sfeer. Kleine aanpassingen kunnen een groot effect hebben.
Conclusie
Een goed pedagogisch klimaat vraagt voortdurend onderhoud en proactieve
aandacht. Het is een essentiële basis voor het ondersteunen van leer- en
ontwikkelingsprocessen bij alle leerlingen.
Het inrichten van looproutes en fysieke ruimtes in een klaslokaal speelt een
cruciale rol bij het voorkomen van ongewenst gedrag en het bevorderen van een
positieve leeromgeving. Ter Horst (2002) benadrukt dat de ruimte moet
aansluiten bij wat leerlingen aankunnen, waarbij een balans tussen veiligheid en
uitdaging essentieel is. Daarnaast bevordert een doordachte inrichting
leerprestaties en sociale interacties. Enkele aanbevelingen zijn:
Meubilair zodanig plaatsen dat het ongewenst gedrag voorkomt en
beweging vergemakkelijkt.
Toegankelijkheid waarborgen, ook voor leerlingen met speciale behoeften.
Hoeken creëren die uitnodigen tot spelen, experimenteren, en
samenwerken.
Materialen en middelen gemakkelijk toegankelijk maken.
Het Directe Instructiemodel
Inleiding
Tijdens het eerste jaar leerden studenten over leerkrachtgestuurd en
leerlinggericht onderwijs. Het directe instructiemodel, een veelgebruikte methode
binnen leerkrachtgestuurd onderwijs, wordt gekenmerkt door gestructureerde
instructies die leerlingen stapsgewijs door de leerstof leiden.
Effectief onderwijs
Het model is gebaseerd op onderzoek naar effectief onderwijs, waarbij
kenmerken als duidelijke structuur, succeservaringen, en activering van
voorkennis centraal staan. Leerstof wordt in kleine stappen aangeboden, met
controle op begrip.
Structuur van het model
Het model bestaat uit drie fasen:
1. Inleiding: Doelstelling en activering van voorkennis.
2. Instructie en oefening: Uitleg en begeleid oefenen.
3. Zelfstandige verwerking en terugblik: Zelfstandige verwerking en
reflectie.
Er bestaan varianten, zoals het expliciete directe instructiemodel (EDI), dat
begrip controleert, en het activerende directe instructiemodel (ADI), dat
nadruk legt op leerlingparticipatie.
Leertheoretische achtergronden
Het model is geïnspireerd door het behaviorisme (beheersingsleren) en de
cognitieve psychologie, met aandacht voor het activeren van voorkennis en het
vermijden van cognitieve overbelasting door het opdelen van leerstof.
Effectiviteit en kritiek
Onderzoek toont aan dat het model de leerresultaten verbetert, vooral voor
leerlingen met achterstanden of weinig voorkennis. Het stimuleert
competentiegevoel en zelfvertrouwen. Kritiek richt zich op de voorspelbaarheid
en mogelijke passiviteit van leerlingen. Tegenstanders wijzen op het risico van
routinematig onderwijs en een beperkte focus op hogere vaardigheden zoals
creativiteit en probleemoplossend vermogen.
Belang en toepassing
Het model is een basisvaardigheid voor leraren en sluit aan bij klassieke beelden
van het leraarschap. Het biedt structuur en is geschikt voor het aanleren van
basiskennis en -vaardigheden. Het is belangrijk om het bewust in te zetten
afhankelijk van leerdoelen, voorkennis en de context van de leerlingen.
Conclusie
Het directe instructiemodel vormt een stevig fundament voor effectief lesgeven
en kan worden gecombineerd met andere modellen om een breed didactisch
repertoire te ontwikkelen.
,Ontwikkeling van leren 0
Onderwijs en leren zijn nauw verbonden, maar leren ontstaat niet automatisch
door onderwijs. De sleutel tot succesvol leren ligt bij de houding en activiteiten
van de leerling. In de kernpraktijk "Ontwikkeling van leren" wordt gefocust op het
ontwerpen, uitvoeren en evalueren van onderwijs, met nadruk op het
ondersteunen van leerlingen in hun leerproces en het ontwikkelen van hun
leervermogen.
Belangrijke elementen van leren:
1. Voorwaarden scheppen: Een veilig en uitdagend pedagogisch klimaat is
essentieel. Leerlingen moeten zich op hun gemak voelen en fouten durven
maken. Relatie, competentie en autonomie spelen hierbij een grote rol.
2. Leerstrategieën inzetten: Leren omvat herhalen, organiseren,
elaboreren (betekenis geven) en verbeelden. Vak-specifieke strategieën,
zoals reken- of spellingstrategieën, ondersteunen dit proces.
3. Ontwikkeling van leren: Leerlingen leren over leren is cruciaal. Aspecten
zoals eigenaarschap, zelfsturing en een gemotiveerde houding worden
expliciet geoefend en geïntegreerd in lessen.
Er bestaat een spanningsveld tussen leren als middel (gericht op kennis en
vaardigheden) en leren als doel (gericht op algemene leercompetenties). Beide
zijn waardevol en versterken elkaar. Als leraar ben je een rolmodel en speel je
een actieve rol in het stimuleren van leren, zowel bij leerlingen als bij jezelf. Deze
kernpraktijk vraagt dan ook om een bewuste houding en ontwikkeling als leraar
én als leerder.
, Ontwikkeling van leren 1
Inleiding
Onderwijs en leren horen samen, maar onderwijs leidt niet automatisch tot leren.
Het is aan de leerkracht om een omgeving te creëren die leren ondersteunt en
stimuleert. Dit artikel richt zich op het belang van een goed pedagogisch klimaat
als basis voor betekenisvol leren.
Pedagogisch klimaat
Een pedagogisch klimaat omvat relaties, fysieke ruimte en tijd, zoals ervaren
door betrokkenen. Het moet zowel veiligheid als uitdaging bieden. Veiligheid
zorgt voor geborgenheid, terwijl uitdagingen persoonlijke groei stimuleren. Het
vraagt om een balans tussen structuur en flexibiliteit, afgestemd op de diverse
behoeften van leerlingen.
Rol van de leerkracht
De leerkracht speelt een centrale rol in het vormgeven van het pedagogisch
klimaat. Een ondersteunende houding, met aandacht voor echtheid en
pedagogische tact, stimuleert betrokkenheid en motivatie. Belangrijke aspecten
zijn het opbouwen van positieve relaties en het bieden van ruimte voor sociaal-
emotionele ontwikkeling.
Factoren die het klimaat beïnvloeden
Regels: Duidelijke, positief geformuleerde regels bieden veiligheid en
structuur. Overregulering kan echter contraproductief zijn.
Tijd: Structureren van tijd en het vergroten van tijdsbewustzijn zijn
essentieel, zeker voor leerlingen met specifieke behoeften.
Ruimte: De inrichting van de fysieke omgeving beïnvloedt gedrag en
sfeer. Kleine aanpassingen kunnen een groot effect hebben.
Conclusie
Een goed pedagogisch klimaat vraagt voortdurend onderhoud en proactieve
aandacht. Het is een essentiële basis voor het ondersteunen van leer- en
ontwikkelingsprocessen bij alle leerlingen.
Het inrichten van looproutes en fysieke ruimtes in een klaslokaal speelt een
cruciale rol bij het voorkomen van ongewenst gedrag en het bevorderen van een
positieve leeromgeving. Ter Horst (2002) benadrukt dat de ruimte moet
aansluiten bij wat leerlingen aankunnen, waarbij een balans tussen veiligheid en
uitdaging essentieel is. Daarnaast bevordert een doordachte inrichting
leerprestaties en sociale interacties. Enkele aanbevelingen zijn:
Meubilair zodanig plaatsen dat het ongewenst gedrag voorkomt en
beweging vergemakkelijkt.
Toegankelijkheid waarborgen, ook voor leerlingen met speciale behoeften.
Hoeken creëren die uitnodigen tot spelen, experimenteren, en
samenwerken.
Materialen en middelen gemakkelijk toegankelijk maken.