Begrippen deel 1
Politieke stromingen/politieke partijen:
a-Confessionelen-gelovigen
- Mensen die vinden dat je bij het besturen uit moet gaan van je
godsdienstige overtuiging.
b-liberalen- kapitalisten
- Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor de
burgers.
– Economisch systeem waar alles draait om geld.
c-socialisten- sociaal-democraten
- Politieke stroming die opkomt voor gelijkheid tussen arm en rijk in de
samenleving.
– Stroming in het socialisme die de werk -en leefomstandigheden van de
arbeiders wil verbeteren via het parlement.
Verhaal:
Troela, Karl Marx, Albert Hahn en Domela Nieuwenhuis dachten als
socialisten. Ze kwamen op voor de gelijkheid tussen arm en rijk. Van
Houten en Thorbecke dachten als een liberaal. Dit was een politieke
stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers.
Politieke stromingen/politieke partijen:
a-Confessionelen-gelovigen
- Mensen die vinden dat je bij het besturen uit moet gaan van je
godsdienstige overtuiging.
b-liberalen- kapitalisten
- Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor de
burgers.
– Economisch systeem waar alles draait om geld.
c-socialisten- sociaal-democraten
- Politieke stroming die opkomt voor gelijkheid tussen arm en rijk in de
samenleving.
– Stroming in het socialisme die de werk -en leefomstandigheden van de
arbeiders wil verbeteren via het parlement.
Verhaal:
Troela, Karl Marx, Albert Hahn en Domela Nieuwenhuis dachten als
socialisten. Ze kwamen op voor de gelijkheid tussen arm en rijk. Van
Houten en Thorbecke dachten als een liberaal. Dit was een politieke
stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers.