100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Nederlandse Taalkunde 2

Rating
-
Sold
-
Pages
24
Uploaded on
22-06-2025
Written in
2024/2025

Dit is een samenvatting van NTK 2, gegeven door Dirk Pijpops.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
June 22, 2025
Number of pages
24
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

INLEIDING
Wat is grammatica?
1. Taal als gedrag: grammatica bestaat uit patronen in dat gedrag
Bv: als je een stuk taart eet, begin je normaal met de punt, als je een hoofdzin
formuleert, zet je het werkwoord normaal op de tweede plaats
→ doe je dit niet, dan gedraag je je raar
→ een taal leren bestaat uit leren hoe je je talig behoort te gedragen
→ een taalkundige beschrijft die talige gedragspatronen in een
grammatica
→ lakmoesproef om die beschrijving op te stellen is taalgebruik, bv: staat in het NL
taalgebruik het vervoegde werkwoord in hoofdzinnen op de tweede plaats?
(kijk in tekstcorpora, op het internet, etc.)
2. Taal als cognitie: grammatica bestaat uit regels die in je hoofd opgeslagen liggen
Bv: een moedertaalspreker voelt aan dat bepaalde constructies fout zijn
→ een taal leren bestaat uit het opslaan van die regels in je hoofd
→ een taalkundige beschrijft die regels in een grammatica
→ lakmoesproef om die beschrijving op te stellen is introspectie, bv: voelt
een moedertaalspreker hoofdzinnen waarbij het vervoegde werkwoord
niet op de tweede plaats staat steeds aan als fout?

= kip-of-ei-probleem (taalverwerving door mens)

WOORDVOLGORDE IN DE ZIN
Algemeen
1. Werkwoordspolen
- Vervoegde werkwoorden op de tweede zinsplaats (na een eerste constituent)
- Alle andere werkwoorden staan wat verder achteraan, samen
= de eerste en tweede werkwoordspool
Bv: Gisteren hebben ze Tom beschuldigd van diefstal. Ze zouden me
helemaal gek kunnen maken, als ze willen.
- Rechtshoofdigheid van het NL in het spel: het hoofdwerkwoord staat normaal
rechts en enkel adpositieconstituenten / bijzinnen kunnen er makkelijk achter
2. Inherentieprincipe
= universeel principe: wat qua betekenis en / of grammaticaal een sterke band heeft,
staat normaal bijeen
- Des te inherenter het adjectief voor het substantief, des te dichter staat het
adjectief bij het substantief
- Bv: Het mooie oude stalen mes, de boze grote groene draak
- Des te inherenter het zinsdeel voor het werkwoord, des te dichter staat het
zinsdeel bij het werkwoord
- Gewone volgorde van de complementen tussen de twee polen: subject -
nominaal indirect object - direct & oorzakelijk object - predicatief complement
- prepositioneel (indirect) object
Bv: Gisteren heeft Els de man ons adres gegeven. Dat zou mij nog niet zo
gek lijken.
- Des te inherenter het zinsdeel voor het werkwoord, des te dichter staat het
zinsdeel bij het werkwoord

, → woordvolgorde in de rest van de zin verandert niet als er in de
tweede werkwoordspool niets staat
Bv: Karel is elke nacht dronken thuis gekomen. Karel komt elke nacht
dronken thuis.
→ zelfs als de zin slechts één werkwoord bevat, lijkt die (lege)
tweede werkwoordspool als een soort werkwoordelijke magneet te
fungeren
→ we zeggen dat er ook bij zinnen met slechts één werkwoord een
tweede werkwoordspool is (maar die is toevallig leeg)
3. Verwerkingsprincipe
= universeel principe: wat cognitief moeilijker te verwerken is, zet je meer naar achter
- Links-rechtsprincipe: bekende info vooraan, nieuwe info achteraan
- Complexiteitsprincipe: eenvoudigere elementen vooraan, complexere
elementen achteraan
- Bepaald liefst voor onbepaald
- Naamwoordelijk liefst voor adpositioneel
- Kan het inherentieprincipe overstemmen
Zinstypes
1. V2-zin = Basiszinstructuur van NL hoofdzinnen: meedelende zinnen
&vraagwoordvragen




1e zinsplaats
- Open voor alle zinsdelen
→ Bij een vraagwoordvraag: typisch de constituent met het
vraagwoord, bv: Wat ben je aan het doen?
→ Anders de standaardplaats van het subject: persoonlijke
voornaamwoorden kunnen hier enkel in hun gereduceerde vorm
staan als ze subject zijn, bv: Jou zullen we daar niet snel zien.
- Onbepaalde subjecten krijgen een generische betekenis
Bv: Een leeuw kan heel luid grommen. (gaat over leeuwen in het algemeen,
niet over een specifieke leeuw)
- Exact één constituent (zinsdeel of zinsdeelstuk), geen woorddeel
Bv: Van zulke walgelijke praktijken hebben ze me niet beschuldigd. (zinsdeel)
Bv: Van Marco zelf mag je geen foto’s nemen. (zinsdeelstuk)
- Mag niet leeg zijn (als het leeg is: zie V1-zin)
Bv: Het regent. Er is geen mens.
1e werkwoordspool
- Maximaal 1 woord: het finiete werkwoord
Middenstuk

, - Open voor alle zinsdelen: ordering volgend inherentie- en
verwerkingsprincipe, maar redelijk vrij
- Plaats voor meerdere zinsdelen, maar mag ook leeg zijn
- Liefst niet te lang (tangconstructies)
2e werkwoordspool
- Alle andere werkwoorden of leeg
Laatste zinsplaats
- Plaats voor meerdere zinsdelen, maar mag ook leeg zijn
- Enkel open voor adpositieconstituenten en bijzinnen
Aanloop en uitloop
- Vergelijkbaar met kop-en staartbepalingen bij NC’s en AdpC’s
- Voor eerste zinsplaats en na laatste
- Afgescheiden door komma of intonatiebreuk
- Vaak buiten eigenlijke zinsinhoud




2. V1-zin = V2-zin zonder eerste zinsplaats
- Ja-nee-vraag: Ben je helemaal gek geworden?
- Voorwaardelijke bijzin: Leest hij het boek niet, dan moet hij het teruggeven.
- Wens: Was het al maar morgen.
- Hortatief: Laat ons naar buiten gaan.
- Bevel: Neem even een lege pagina.
- Uitloop en aanloop kunnen nog aanwezig zijn: Integendeel, laten we
ophouden met kibbelen. Draai de afsluitdop erop, hè.
3. Vf-zin = V2-zin zonder eerste zinsplaats en eerste werkwoordspool
- Finiete werkwoord in de tweede werkwoordspool
- Bijzinnen
- Sowieso bij nevenschikkende voegwoorden en infinitiefzinnen
4. Bijzinnen in V2-structuur
- Directe, semi-directe rede en aankondigingszinnen
- Vergelijkende bijzinnen met als: erg formeel en infrequent
Bv: Hij staarde mij aan als begreep hij me niet.
- Toegevende bijzinnen met (ook) al
Bv: Al werkt ze nog zo hard, je zus kan niet slagen.
→ beide zijn ook te analyseren als bijzinnen met V1, ingeleid door
als en (ook) al als voegwoorden
- Balansschikking
Bv: Je kunt tegenwoordig nergens komen of je hoort achtergrondmuziek.
Bv: Ik twijfel er niet aan of Gerard komt morgen.
→ eerste zin heeft een ‘negatief’ element (nergens, niet)
→ geen echte nevenschikking: beide zinnen zijn geen onafhankelijke
mededelingen van elkaar
→ ook geen echte onderschikking

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
charlotvandenbogaert Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
18
Member since
4 year
Number of followers
11
Documents
11
Last sold
3 weeks ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions