Hoorcollege 1:
Positief Leefklimaat creëren = hoe we kinderen en jongeren in een groep
positief begeleiden met het oog op collectief welbevinden
Positieve psychologie
Fundamenteel anders kijken naar kinderen en jongeren
Traditionel Positieve
ePsycholo psychologi
gie e
-10---------------------------------0-----------------------------+10
Mentaal Gemiddeld Bloeiend
onwel niveau van
functioneren
Positieve psychologie:
- Hoe kunnen aanwezige sterktes ( kwaliteiten, talenten,…) Versterkt
worden?
- Welke bronnen van veerkracht zijn aanwezig?
- Wat helpt om van een “3” naar een “4” te gaan?
- Hoe kunnen we het positieve bevestigen en versterken?
- Wat heeft in het verleden gewerkt? Op welke manier?
- Wat zijn momenten waarop het wel lukte? Met wat had dit te maken?
Positieve psychologie in de praktijk:
,“We hebben een drukke groep van 12 kinderen!
Er zitten twee kinderen in de groep die niet kunnen stilzitten, voortdurend
alle aandacht opeisen,… Ze storen de anderen. Sommigen worden dan ook
onrustig. Anderen blijven stil en trekken zich meer terug. ”
“We hebben een diverse groep van 12 kinderen!
Sommigen kunnen zich erg goed alleen bezighouden en twee moeten
altijd bezig zijn. Ze hebben zoveel energie, zijn onvermoeibaar. We moeten
er op letten dat ze altijd iets om handen hebben en dat andere kinderen
ook aan hun trekken komen.”
Wat we denken
Self-fulfilling prophecy
verster (over anderen)
= de kracht van verwachtingen kt invloed
- Rosenthal-experiment
- Pygmalion-effect
Self-
Hoe anderen zich Hoe we ons
gedragen fulfilling gedragen
(tegenover ons) (tegenover anderen)
prophecy
oorzaa Invloed
k
Hoe anderen
denken (over
zichzelf)
- Rosenthal-experiment:
o Leerkrachten krijgen informatie over de leerlingen bij de start
van het schooljaar
o Gewone leerlingen versus “Late-bloomers” (laatbloeiers):
Toevallig gekozen
Boodschap: Ze worden verwacht nog te bloeien
o Na 1 jaar blijken deze leerlingen beter te presteren dan de
andere leerlingen. Hoe komt dit?
Wat de
leerkracht
denkt
,Hoe de leerling Hoe de leerkracht
zich gedraagt zich gedraagt
Hoe de leerling
denkt over zichzelf
Warme duidelijkheid
- Balans tussen warmte en duidelijkheid => warme duidelijkheid
Warme:
Duidelijkheid:
- Positieve betrokkenheid - Structuur (tijd en ruimte)
- Positieve bekrachtiging - Regels en afspraken
- Probleem oplossen stimuleren - Grenzen stellen met
consequente gevolgen
- Monitoring (overzicht
houden)
Warme- Positieve betrokkenheid
= Warme, veilige en zorgende relatie, Geaccepteerd laten voelen
(onvoorwaardelijk)
- Door ruimte te geven, interesse te tonen en te metalliseren
(=begrijpen wat iemand anders denkt of voelt, en hoe dat invloed
heeft op hun gedrag)
- Voelen hun zo een uniek persoon, gewaardeerd en voelen
verbondenheid
Warme- Positieve bekrachtiging
= Bekrachtigen van wat men doet en wie men is
- Door toezicht en aandacht te geven aan positief gedrag: benoem
wat men kan
- Leren zo vaardigheden aan om samen te leven, zelfevaluatie en
zelfvertrouwen
, Warme- Probleem oplossen stimuleren
= Delen van problemen met kinderen en jongeren: stilstaan en nadenken
- Door model staan en ‘probleem’ opentrekken naar de groep
- Leren zo stilstaan en nadenken over situaties en zo meerdere opties
proberen zoeken , leren sociale vaardigheden
- Stimuleren zo de verwondering en creativiteit van kinderen en
jongeren
Duidelijkheid- Structuur
= Duidelijkheid bieden
- Door onderlinge relaties: gewoontes, een voorspelbare begeleider
zijn, tijd: dagritme, rituelen en ruimte
- Hebben zo een gevoel van veiligheid, herkenbaarheid en
voorspelbaarheid, Durven meer te experimenteren en contact te
maken
Duidelijkheid- Regels en afspraken
= Basisprincipes om samen te leven
- Samen regels en afspraken opstellen en overlopen
- Zo weet iedereen wat wel/niet mag of kan
Duidelijkheid- Consequent grenzen stellen
= Grenzen stellen aan gedrag van kinderen en consequenties: negeren,
time-out of straffen
- Door overeenstemming tussen begeleiders, Model staan, Grenzen in
concreet observeerbare termen+ verwachtingen en herhaling
- Zo weten ze wat van hen verwacht wordt en word er een veilige
ruimte gecreëerd waarbinnen ze kunnen experimenteren, Morele
ontwikkeling: normen en waarden en Preventie na probleemgedrag
Duidelijkheid- Monitoring
= Zicht hebben op
- Door aanwezig te zijn- presentie
- Zo word er een veilige omgeving gecreëerd, is er mogelijkheid om te
bekrachtigen en preventie na probleemgedrag
Positief Leefklimaat creëren = hoe we kinderen en jongeren in een groep
positief begeleiden met het oog op collectief welbevinden
Positieve psychologie
Fundamenteel anders kijken naar kinderen en jongeren
Traditionel Positieve
ePsycholo psychologi
gie e
-10---------------------------------0-----------------------------+10
Mentaal Gemiddeld Bloeiend
onwel niveau van
functioneren
Positieve psychologie:
- Hoe kunnen aanwezige sterktes ( kwaliteiten, talenten,…) Versterkt
worden?
- Welke bronnen van veerkracht zijn aanwezig?
- Wat helpt om van een “3” naar een “4” te gaan?
- Hoe kunnen we het positieve bevestigen en versterken?
- Wat heeft in het verleden gewerkt? Op welke manier?
- Wat zijn momenten waarop het wel lukte? Met wat had dit te maken?
Positieve psychologie in de praktijk:
,“We hebben een drukke groep van 12 kinderen!
Er zitten twee kinderen in de groep die niet kunnen stilzitten, voortdurend
alle aandacht opeisen,… Ze storen de anderen. Sommigen worden dan ook
onrustig. Anderen blijven stil en trekken zich meer terug. ”
“We hebben een diverse groep van 12 kinderen!
Sommigen kunnen zich erg goed alleen bezighouden en twee moeten
altijd bezig zijn. Ze hebben zoveel energie, zijn onvermoeibaar. We moeten
er op letten dat ze altijd iets om handen hebben en dat andere kinderen
ook aan hun trekken komen.”
Wat we denken
Self-fulfilling prophecy
verster (over anderen)
= de kracht van verwachtingen kt invloed
- Rosenthal-experiment
- Pygmalion-effect
Self-
Hoe anderen zich Hoe we ons
gedragen fulfilling gedragen
(tegenover ons) (tegenover anderen)
prophecy
oorzaa Invloed
k
Hoe anderen
denken (over
zichzelf)
- Rosenthal-experiment:
o Leerkrachten krijgen informatie over de leerlingen bij de start
van het schooljaar
o Gewone leerlingen versus “Late-bloomers” (laatbloeiers):
Toevallig gekozen
Boodschap: Ze worden verwacht nog te bloeien
o Na 1 jaar blijken deze leerlingen beter te presteren dan de
andere leerlingen. Hoe komt dit?
Wat de
leerkracht
denkt
,Hoe de leerling Hoe de leerkracht
zich gedraagt zich gedraagt
Hoe de leerling
denkt over zichzelf
Warme duidelijkheid
- Balans tussen warmte en duidelijkheid => warme duidelijkheid
Warme:
Duidelijkheid:
- Positieve betrokkenheid - Structuur (tijd en ruimte)
- Positieve bekrachtiging - Regels en afspraken
- Probleem oplossen stimuleren - Grenzen stellen met
consequente gevolgen
- Monitoring (overzicht
houden)
Warme- Positieve betrokkenheid
= Warme, veilige en zorgende relatie, Geaccepteerd laten voelen
(onvoorwaardelijk)
- Door ruimte te geven, interesse te tonen en te metalliseren
(=begrijpen wat iemand anders denkt of voelt, en hoe dat invloed
heeft op hun gedrag)
- Voelen hun zo een uniek persoon, gewaardeerd en voelen
verbondenheid
Warme- Positieve bekrachtiging
= Bekrachtigen van wat men doet en wie men is
- Door toezicht en aandacht te geven aan positief gedrag: benoem
wat men kan
- Leren zo vaardigheden aan om samen te leven, zelfevaluatie en
zelfvertrouwen
, Warme- Probleem oplossen stimuleren
= Delen van problemen met kinderen en jongeren: stilstaan en nadenken
- Door model staan en ‘probleem’ opentrekken naar de groep
- Leren zo stilstaan en nadenken over situaties en zo meerdere opties
proberen zoeken , leren sociale vaardigheden
- Stimuleren zo de verwondering en creativiteit van kinderen en
jongeren
Duidelijkheid- Structuur
= Duidelijkheid bieden
- Door onderlinge relaties: gewoontes, een voorspelbare begeleider
zijn, tijd: dagritme, rituelen en ruimte
- Hebben zo een gevoel van veiligheid, herkenbaarheid en
voorspelbaarheid, Durven meer te experimenteren en contact te
maken
Duidelijkheid- Regels en afspraken
= Basisprincipes om samen te leven
- Samen regels en afspraken opstellen en overlopen
- Zo weet iedereen wat wel/niet mag of kan
Duidelijkheid- Consequent grenzen stellen
= Grenzen stellen aan gedrag van kinderen en consequenties: negeren,
time-out of straffen
- Door overeenstemming tussen begeleiders, Model staan, Grenzen in
concreet observeerbare termen+ verwachtingen en herhaling
- Zo weten ze wat van hen verwacht wordt en word er een veilige
ruimte gecreëerd waarbinnen ze kunnen experimenteren, Morele
ontwikkeling: normen en waarden en Preventie na probleemgedrag
Duidelijkheid- Monitoring
= Zicht hebben op
- Door aanwezig te zijn- presentie
- Zo word er een veilige omgeving gecreëerd, is er mogelijkheid om te
bekrachtigen en preventie na probleemgedrag