Praktische vaardigheden (8 vragen)
Injecteren
Flacon = een klein flesje
Ampul = dicht gesmolten medicijnflesje
Solvens = oplossend geneesmiddel
Subcutaan = onderhuids
Loodrecht = korte naald
Huidplooi (45 graden) = langere naald
Intracutaan = in de huid
Intramusculair = in de spier
Injectieplaatsen subcutaan
- Bovenbeen
- Buik
- Armen
Intramusculair injectieplaatsen
- Armspier
- Dijbeenspier
- Bilspier
Rapporteren injecteren
- Welk medicijn
- Hoeveel / dosering
- Wat de bevindingen zijn
- Heeft het medicijn effect
- Welke vorm van injecteren
- Datum
- Tijd
Prikaccident
Bij een prikaccident komt bloed (of andere lichaamsvloeistof) van de ene persoon via een
scherp voorwerp in het lichaam van een ander.
Stap 0: Na accident de wond goed doorbloeden. Wond uitspoelen met water. Wond desinfecteren.
Stap 1: Beoordeling van de aard van het accident. (globale inschatting van het risico op
virusoverdracht).
Stap 2: Beoordeling hepatitis B-immuun status blootgesteld.
Stap 3: Achterhalen van de serostatus van de bron.
Stap 4: Maatregelen bij onbeschermde tegen hepatitis B
,Stap 5: Maatregelen ten aanzien van hepatitis C
Stap 6: Maatregelen ten aanzien van HIV
Stap 7: Afname nul serum bij blootgestelde
Stap 8: voorlichting en preventie van verdere verspreiding
Subcutaan injecteren
Loodrecht
- Spreidt de huid met de niet injecterende hand
- Plaats de naald in een hoek van 90 graden (loodrecht) in de huid
- Fixeert de naald en spuit met niet injecterende hand
- Wanneer de medicatie gegeven is. Wordt de huid strak getrokken en de naald verwijderd.
Huidplooi
- Pakt brede huidplooi op.
- Plaats de naald in een hoek van 45-60 graden halverwege de huidplooi.
- Fixeert de naald en spuit. Dient medicatie toe.
- Huid wordt strak getrokken en de naald verwijderd.
Ondervoeding
Malnutritie = een te kort aan voedingsstoffen
Ondervoeding = lichaamstoestand dat wordt veroorzaakt door een tekort aan inname of
opname van voeding / voedingstoffen
Diagnostische stappen van ondervoeding:
Stap 1: wordt gescreend op ondervoeding via bijv. SNAQ, MUST, MNA. Wanneer de uitkomst
aangeeft dat iemand een verhoogd risico op ondervoeding heeft, door naar stap 2.
Stap 2: De diagnose ondervoeding wordt gesteld als er sprake is van tenminste één kenmerkend
criterium en tenminste één oorzakelijk criterium. Vervolgens wordt er bepaald of iemand matig of
ernstig ondervoed is.
Typen ondervoeding
- Chronische ziekte met inflammatie (ontsteking)
- Chronische ziekte met weinig tot geen inflammatie
- Acute ziekte of trauma met ernstige inflammatie
- Uithongering inclusief honger/voedseltekort gerelateerd aan socio-economische of
omgevingsfactoren
Cachexie = uitputting, ondervoeding van het lichaam, extreme magerheid, verlies van
skeletspiermassa.
Is altijd sprake van ondervoeding door chronische ziekte met inflammatie
Sarcopenie = spierfalen
Progressieve en gegeneraliseerde skeletspierstoornis.
, = niet ondervoeding
Ondervoeding kan leiden tot Sarcopenie
Body Mass Index (BMI)
Verhouding tussen gewicht en lengte
Gewicht (kg)
----------------------------------------------------------------- = BMI
Lengte (m) x Lengte (m)
Dehydratie
Dehydratie = uitdroging
Het lichaam verliest meer vocht dan dat er binnenkomt.
Overmatig verlies van lichaamsvocht.
Risicogroepen dehydratie
- Baby’s
- Kinderen
- Ouderen
Oorzaken dehydratie
- Ernstig vochtverlies (overmatig plassen zweten)
- Aanhoudend braken
- Brandwonden
- Aanhoudend diarree
- Koorts
- Fors bloedverlies
Symptomen
- Lage bloeddruk
- Snelle pols of juist een zwakke pols
- Niet/ nauwelijks plassen
- Hoofdpijn
- Droge mond, keel, gevoel van dorst
- Gevoel van zwakte, algehele malaise, weinig energie
- Vaat- en spierkrampen
- Stemverlies
- Bewusteloosheid
- Ingezonken ogen
- Donker gele urine
- Verwardheid
- Verminderde spierkracht
Gevolgen dehydratie
- Toedienen vocht met speciale zout- en mineraaloplossing
Toedienen voeding
Indicaties sondevoeding
, - Niet voldoende kunnen eten en drinken
Bijv. vanwege misselijkheid of slikstoornis
- Niet mogen eten en drinken
Bijv. vanwege grote operatie maagdarmkanaal of fistel in het darmkanaal
- Niet willen eten en drinken
Bijv. vanwege psychische aandoeningen
Indicaties neus-maagsonde
- Toedienen van sondevoeding
- Hevelen van de maag ter ontlasting van het spijsverteringskanaal na een operatie of ileus
(darmafsluiting)
- Hevelen van de maag bij maagbloeding
- Spoelen van de maag na een overdosis over verkeerde inname van medicatie of tonische
stoffen.
- Opzuigen van maaginhoud voor onderzoek
Bepalen lengte neus-maagzonde
Meet vanaf het puntje van de neus via de oorlel naar het uiteinde van het borstbeen.
Tel 10cm bij de gemeten lengte op.
Verwijderen neus-maagsonde
Het is belangrijk dat de patiënt uitademt tijdens het verwijderen van de neus-maagsonde om te
voorkomen dat er voeding in de longen terecht komt.
Complicaties sondevoeding
- Zorgvrager braakt
- Voeding komt in de longen
Sondevoeding continu
Sondevoeding per bolus = toedienen per portie
Blaaskatheteriseren
Indicaties verblijfskatheter
- Onvermogen urineneren (retentie)
- Onvermogen urine vast te houden (incontinentie)
- Bij heftige pijnklachten bij iedere beweging, waardoor mictie op de po niet mogelijk is
- Blaasretentie
Indicaties eenmalige katheter
- Ter bepaling van het residu
- Acute blaasretentie (om de blaas te legen, eenmalige katheter is voldoende)
Complicaties bij het inbrengen
- Beschadiging van het slijmvlies van de urinebuis
- Weerstand bij het inbrengen
- Bloeding treedt op
- Urine vloeit niet af
Complicaties bij het inbrengen verblijfskatheter