OG week 2.3.9
Centrale vraag:
Welke rechten en verplichtingen zijn er in de Pw en hoe worden die gehandhaafd?
Leerdoelen:
1. Wat zijn de verplichtingen voor het recht op Pw?
Het recht op Pw en de rechten daarbij kunnen geldend worden gemaakt als de
bijstandsgerechtigde zich aan zijn inspannings- en inlichtingenverplichtingen houdt. De
inspannings- en inlichtingenverplichtingen zijn:
1) Inspanningsverplichtingen
De inspanningsverplichtingen zijn voor een deel in art. 18 lid 4 Pw geüniformeerd om de
beoordelingsvrijheid van het college te beperken.
a. Arbeidsverplichtingen
De bijstandsgerechtigde van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd en zijn
partner moeten vanaf de dag van de melding naar vermogen algemeen
geaccepteerde arbeid (en dus niet arbeid in de sekssector of illegale
werkzaamheden) verkrijgen, aanvaarden en behouden, waaronder het voldoende
solliciteren, het inschrijven als werkzoekende bij het UWV (sollicitatieplicht) (art. 9 lid
1 sub a jo. 18 lid 4 sub a jo. lid 3 Pw), het inschrijven bij een uitzendbureau op last
van het college (art. 18 lid 4 sub b Pw), het verkrijgen van arbeid in een andere
gemeente (art. 18 lid 4 sub c Pw), het bereid zijn om drie uur per dag te reizen als het
noodzakelijk is voor het verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid (art. 18 lid 4
sub d Pw), het bereid zijn om te verhuizen als er geen andere mogelijkheden zijn
voor het verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid (art. 18 lid 4 sub e Pw), het
verkrijgen en behouden van kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het
verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid (art. 18 lid 4 sub f Pw), het
voorkomen dat het verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid wordt
belemmerd door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag (art. 18 lid 4
sub g Pw). De bijstandsgerechtigde en zijn partner moeten gebruik maken van een
aangeboden voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling (sociale activering),
meewerken aan een onderzoek gericht op de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling
en meewerken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een eventuele plan van
aanpak (art. 9 lid 1 sub b jo. 18 lid 4 sub h Pw). De bijstandsgerechtigde en zijn
partner moeten naar vermogen onbeloonde maatschappelijke nuttige
werkzaamheden verrichten die naast of in aanvulling op reguliere werkzaamheden
worden verricht en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt (tegenprestatie)
(art. 9 lid 1 sub c Pw). De arbeidsverplichtingen gelden niet als bijstandsgerechtigde
volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is (art. 9 lid 5 Pw), het college op verzoek
ontheffing verleent van de arbeidsverplichtingen (en tegenprestatie) (art. 9 lid 4 jo.
lid 7 jo. 9a lid 1 Pw) of als er een dringende reden is op grond van individuele
omstandigheden, waaronder zorgtaken (art. 9 lid 2 Pw).
b. Taaleis
De bijstandsgerechtigde moet de Nederlandse taal in voldoende mate beheersen
voor het verkrijgen, aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
(art. 18b lid 1 Pw), wat door het college binnen acht weken wordt getoetst, tenzij de
bijstandsgerechtigde acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd, een
inburgeringsdiploma of onderwijsroute kan overleggen, of een ander document kan
overleggen waaruit blijkt dat hij de (spreek- en luister)vaardigheden in de
Nederlandse taal beheerst (art. 18b lid 2 Pw).
c. Andere verplichtingen
, De bijstandsgerechtigde moet zich onthouden van zeer ernstige misdragingen (elke
vorm van ongewenst en agressief fysiek contact met een wetsuitvoerder) jegens het
college (art. 9 lid 6 Pw).
2) Inlichtingenverplichting en medewerkingsverplichting
De bijstandsgerechtigde moet uit eigen beweging of op verzoek van het college alle
inlichtingen verschaffen aan het college, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moeten
zijn (kenbaarheidsvereiste) dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op Pw of zijn
arbeidsinschakeling (art. 17 lid 1 Pw), waaronder financiële woon- en leefsituaties. De
bijstandsgerechtigde moet desgevraagd medewerking verlenen aan het college (art. 17
lid 2 Pw), waaronder het overleggen van bewijsstukken.
2. Wat zijn de rechten en verplichtingen naast de arbeidsverplichtingen voor het recht op Pw?
De bijstandsgerechtigde, andere uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden (nug-
ers) hebben naast de arbeidsverplichtingen van art. 9 lid 1 jo. 18 lid 4 Pw ook recht op
ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het college noodzakelijk geachte
voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling (art. 10 lid 1 Pw). De voorzieningen gericht op
arbeidsinschakeling (re-integratievoorzieningen) moeten gericht zijn op het vinden van
arbeid (het verbeteren van werknemersvaardigheden of het opdoen van werkervaring) en
aansluiten bij de opleiding en ervaring en eventuele medische of sociale beperkingen van de
bijstandsgerechtigde (maatwerk). De re-integratievoorzieningen zijn:
1) Premie
De bijstandsgerechtigde heeft recht op een een- of tweemalige premie van maximaal
€2.934 per kalenderjaar van het college, indien dit naar het oordeel van het college
bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de bijstandsgerechtigde (art. 31 lid 2 sub j Pw).
2) Proefplaatsing
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht gedurende
beperkte duur onbeloonde werkzaamheden die gericht zijn op arbeidsinschakeling te
verrichten bij een werkgever (art. 9 lid 1 sub b jo. 6 sub h Pw).
3) Sociale activering
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht onbeloonde
maatschappelijke zinvolle activiteiten te verrichten die gericht zijn op arbeidsinschakeling
of zelfstandige maatschappelijke participatie als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is
wegens sociale, psychische of fysieke omstandigheden (art. 9 lid 1 sub b jo. 6 sub c Pw).
4) Tegenprestatie naar vermogen (geen re-integratievoorziening)
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht naar vermogen
(de mogelijkheden waarover de bijstandsgerechtigde beschikt om deze werkzaamheden
te verrichten) onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te verrichten die
niet primair gericht zijn op arbeidsinschakeling en worden verricht naast of in aanvulling
op reguliere werkzaamheden en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt (voor
wat, hoort wat) (art. 9 lid 1 sub c Pw). De bijstandsgerechtigde kan niet worden
gedwongen om de tegenprestatie te verrichten op grond van het verbod van
dwangarbeid (met uitzondering van arbeid die deel uitmaakt van normale
burgerplichten) (art. 5 EVRM), maar het kan alleen leiden tot het opleggen van een
bestuurlijke maatregel.
5) Participatieplaats
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht gedurende
maximaal twee jaar onbeloonde additionele (speciale gecreëerde functie)
werkzaamheden te verrichten die primair gericht zijn op arbeidsinschakeling
(leerelement en ervaring) als de kans op arbeidsinschakeling gering is en niet
bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt (art. 10a lid 1 Pw). De additionele werkzaamheden
worden verricht naast of in aanvulling op reguliere werkzaamheden leiden niet tot
verdringing op de arbeidsmarkt (art. 10a lid 2 Pw).
Centrale vraag:
Welke rechten en verplichtingen zijn er in de Pw en hoe worden die gehandhaafd?
Leerdoelen:
1. Wat zijn de verplichtingen voor het recht op Pw?
Het recht op Pw en de rechten daarbij kunnen geldend worden gemaakt als de
bijstandsgerechtigde zich aan zijn inspannings- en inlichtingenverplichtingen houdt. De
inspannings- en inlichtingenverplichtingen zijn:
1) Inspanningsverplichtingen
De inspanningsverplichtingen zijn voor een deel in art. 18 lid 4 Pw geüniformeerd om de
beoordelingsvrijheid van het college te beperken.
a. Arbeidsverplichtingen
De bijstandsgerechtigde van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd en zijn
partner moeten vanaf de dag van de melding naar vermogen algemeen
geaccepteerde arbeid (en dus niet arbeid in de sekssector of illegale
werkzaamheden) verkrijgen, aanvaarden en behouden, waaronder het voldoende
solliciteren, het inschrijven als werkzoekende bij het UWV (sollicitatieplicht) (art. 9 lid
1 sub a jo. 18 lid 4 sub a jo. lid 3 Pw), het inschrijven bij een uitzendbureau op last
van het college (art. 18 lid 4 sub b Pw), het verkrijgen van arbeid in een andere
gemeente (art. 18 lid 4 sub c Pw), het bereid zijn om drie uur per dag te reizen als het
noodzakelijk is voor het verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid (art. 18 lid 4
sub d Pw), het bereid zijn om te verhuizen als er geen andere mogelijkheden zijn
voor het verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid (art. 18 lid 4 sub e Pw), het
verkrijgen en behouden van kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het
verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid (art. 18 lid 4 sub f Pw), het
voorkomen dat het verkrijgen, aanvaarden of behouden van arbeid wordt
belemmerd door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag (art. 18 lid 4
sub g Pw). De bijstandsgerechtigde en zijn partner moeten gebruik maken van een
aangeboden voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling (sociale activering),
meewerken aan een onderzoek gericht op de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling
en meewerken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een eventuele plan van
aanpak (art. 9 lid 1 sub b jo. 18 lid 4 sub h Pw). De bijstandsgerechtigde en zijn
partner moeten naar vermogen onbeloonde maatschappelijke nuttige
werkzaamheden verrichten die naast of in aanvulling op reguliere werkzaamheden
worden verricht en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt (tegenprestatie)
(art. 9 lid 1 sub c Pw). De arbeidsverplichtingen gelden niet als bijstandsgerechtigde
volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is (art. 9 lid 5 Pw), het college op verzoek
ontheffing verleent van de arbeidsverplichtingen (en tegenprestatie) (art. 9 lid 4 jo.
lid 7 jo. 9a lid 1 Pw) of als er een dringende reden is op grond van individuele
omstandigheden, waaronder zorgtaken (art. 9 lid 2 Pw).
b. Taaleis
De bijstandsgerechtigde moet de Nederlandse taal in voldoende mate beheersen
voor het verkrijgen, aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
(art. 18b lid 1 Pw), wat door het college binnen acht weken wordt getoetst, tenzij de
bijstandsgerechtigde acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd, een
inburgeringsdiploma of onderwijsroute kan overleggen, of een ander document kan
overleggen waaruit blijkt dat hij de (spreek- en luister)vaardigheden in de
Nederlandse taal beheerst (art. 18b lid 2 Pw).
c. Andere verplichtingen
, De bijstandsgerechtigde moet zich onthouden van zeer ernstige misdragingen (elke
vorm van ongewenst en agressief fysiek contact met een wetsuitvoerder) jegens het
college (art. 9 lid 6 Pw).
2) Inlichtingenverplichting en medewerkingsverplichting
De bijstandsgerechtigde moet uit eigen beweging of op verzoek van het college alle
inlichtingen verschaffen aan het college, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moeten
zijn (kenbaarheidsvereiste) dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op Pw of zijn
arbeidsinschakeling (art. 17 lid 1 Pw), waaronder financiële woon- en leefsituaties. De
bijstandsgerechtigde moet desgevraagd medewerking verlenen aan het college (art. 17
lid 2 Pw), waaronder het overleggen van bewijsstukken.
2. Wat zijn de rechten en verplichtingen naast de arbeidsverplichtingen voor het recht op Pw?
De bijstandsgerechtigde, andere uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden (nug-
ers) hebben naast de arbeidsverplichtingen van art. 9 lid 1 jo. 18 lid 4 Pw ook recht op
ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het college noodzakelijk geachte
voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling (art. 10 lid 1 Pw). De voorzieningen gericht op
arbeidsinschakeling (re-integratievoorzieningen) moeten gericht zijn op het vinden van
arbeid (het verbeteren van werknemersvaardigheden of het opdoen van werkervaring) en
aansluiten bij de opleiding en ervaring en eventuele medische of sociale beperkingen van de
bijstandsgerechtigde (maatwerk). De re-integratievoorzieningen zijn:
1) Premie
De bijstandsgerechtigde heeft recht op een een- of tweemalige premie van maximaal
€2.934 per kalenderjaar van het college, indien dit naar het oordeel van het college
bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de bijstandsgerechtigde (art. 31 lid 2 sub j Pw).
2) Proefplaatsing
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht gedurende
beperkte duur onbeloonde werkzaamheden die gericht zijn op arbeidsinschakeling te
verrichten bij een werkgever (art. 9 lid 1 sub b jo. 6 sub h Pw).
3) Sociale activering
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht onbeloonde
maatschappelijke zinvolle activiteiten te verrichten die gericht zijn op arbeidsinschakeling
of zelfstandige maatschappelijke participatie als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is
wegens sociale, psychische of fysieke omstandigheden (art. 9 lid 1 sub b jo. 6 sub c Pw).
4) Tegenprestatie naar vermogen (geen re-integratievoorziening)
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht naar vermogen
(de mogelijkheden waarover de bijstandsgerechtigde beschikt om deze werkzaamheden
te verrichten) onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te verrichten die
niet primair gericht zijn op arbeidsinschakeling en worden verricht naast of in aanvulling
op reguliere werkzaamheden en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt (voor
wat, hoort wat) (art. 9 lid 1 sub c Pw). De bijstandsgerechtigde kan niet worden
gedwongen om de tegenprestatie te verrichten op grond van het verbod van
dwangarbeid (met uitzondering van arbeid die deel uitmaakt van normale
burgerplichten) (art. 5 EVRM), maar het kan alleen leiden tot het opleggen van een
bestuurlijke maatregel.
5) Participatieplaats
De (niet-)bijstandsgerechtigde heeft het recht en kan worden verplicht gedurende
maximaal twee jaar onbeloonde additionele (speciale gecreëerde functie)
werkzaamheden te verrichten die primair gericht zijn op arbeidsinschakeling
(leerelement en ervaring) als de kans op arbeidsinschakeling gering is en niet
bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt (art. 10a lid 1 Pw). De additionele werkzaamheden
worden verricht naast of in aanvulling op reguliere werkzaamheden leiden niet tot
verdringing op de arbeidsmarkt (art. 10a lid 2 Pw).