OG week 2.2.4
Centrale vraag:
In hoeverre mogen Marc en Guido in verband met de Ikea-deal de verlofaanvragen afwijzen en geen
loon betalen aan de werknemers en welke gevolgen heeft dit?
Leerdoelen:
1. Wat is vakantie en verlof (verschil)?
De vakantie heeft een recuperatiefunctie, waarmee de werknemer eenmaal per jaar op
adem kan komen na een jaar van hard werken. De Hoge Raad heeft bepaald dat vakantie in
de zin van de wet een aanspraak is op vrije tijd als deze vrijetijdsaanspraak op het moment
van toekenning bedoeld is om de werknemer in verband met zijn werkbelasting gelegenheid
te bieden voor rust en ontspanning (ECLI:NL:HR:2023:816). Het verlof heeft meestal geen
recuperatiefunctie, maar is een aanspraak op vrijstelling van arbeid om iets te doen dat uit
iets anders bestaat dan vrije tijd. De overeenkomst tussen vakantie en verlof is dat vakantie
en verlof de werknemer vrijstelling van arbeid bieden. Het verschil tussen vakantie en verlof
is het doel van vakantie en verlof en dat vakantie wordt opgebouwd en betaald is en verlof
wordt betaald of onbetaald verkregen.
2. Welke vakantie- en verlofvormen zijn er?
De vakantie- en verlofvormen zijn:
1) Vakantieverlof
De werknemer die gedurende het hele jaar recht op loon heeft gehad, heeft recht op
vakantie van per jaar minimaal vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week in
dagen of uren (wettelijke vakantiedagen) (art. 7:634 lid 1 BW). De werknemer die een
deel van een jaar recht op loon heeft gehad, heeft recht op vakantie van minimaal een
evenredig gedeelte als dat de werknemer zou hebben gehad als hij gedurende het gehele
jaar recht op loon had over de volledige overeengekomen arbeidsduur (wettelijke
vakantiedagen) (art. 7:634 lid 2 BW), tenzij een uitzondering van art. 7:635 BW van
toepassing is. De opbouw van vakantiedagen vindt dus naar evenredigheid plaats vanaf
het begin van de arbeidsovereenkomst en is gekoppeld aan het recht op loon. Het
minimumaantal wettelijke vakantiedagen kan niet worden uitbetaald of ingeruild tegen
andere arbeidsvoorwaarden tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst (dwingend
recht) (art. 7:640 lid 1 BW). De werknemer kan met de werkgever in de individuele
arbeidsovereenkomst of de cao een recht op vakantiedagen overeenkomen die boven
het minimumaantal wettelijke vakantiedagen ligt (bovenwettelijke vakantiedagen). Het
aantal bovenwettelijke vakantiedagen kan worden uitbetaald of ingeruild tegen andere
arbeidsvoorwaarden bij individuele arbeidsovereenkomst of bij cao (art. 7:640 lid 2 BW).
De werknemer behoudt gedurende zijn vakantie recht op loon (loondoorbetaling) (art.
7:639 lid 1 BW). De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te
stellen zijn vakantie op te nemen waar hij op grond van art. 7:634 BW recht op heeft (art.
7:638 lid 1 BW). De werkgever stelt de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de
werknemer, tenzij de vaststelling van de vakantie is voorzien bij individuele
arbeidsovereenkomst of bij cao of gewichtige redenen (ernstige verstoringen van de
bedrijfsvoering) zich daartegen verzetten. Als de werkgever niet binnen twee weken
nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk kenbaar heeft gemaakt schriftelijk
gewichtige redenen heeft aangevoerd, dan staat de vakantie vast overeenkomstig de
wensen van de werknemer (art. 7:638 lid 2 BW). De werkgever kan niet afwijken van art.
7:634 t/m 7:643 ten nadele van de werknemer, tenzij zodanige afwijking in het artikel is
toegestaan (art. 7:645 BW).
2) Zwangerschaps- en bevallingsverlof
, De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op
zwangerschapsverlof van minimaal vier weken en maximaal zes weken voor de dag van
de vermoedelijke bevalling en recht op een bevallingsverlof van minimaal tien weken en
maximaal 12 weken vanaf de dag na de bevalling (art. 3:1 lid 1 jo. lid 2 jo. lid 3 WAZO).
Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt dus minimaal zestien weken. De
werknemer heeft gedurende het verlof recht op een uitkering van het dagloon per dag
(100% van het dagloon) (art. 3:7 lid 1 jo. 3:13 lid 1 WAZO).
3) Adoptie- of pleegzorgverlof
De werknemer heeft in verband met de adoptie of de pleegzorg van een kind recht op
verlof van zes weken (art. 3:2 lid 1 jo. lid 2 jo. lid 5 WAZO). De werknemer heeft geen
recht op behoud van loon (art. 3:2 lid 1 WAZO), maar heeft recht op een uitkering van
het dagloon per dag (100% van het dagloon) (art. 3:7 lid 2 jo. 3:13 lid 1 WAZO).
4) Geboorteverlof
De werknemer, waarvan de echtgenoot, de geregistreerde partner, degene met wie de
werknemer ongehuwd samenwoont of degene van wie de werknemer het kind heeft
erkend, is bevallen, heeft recht op verlof van vier weken vanaf de dag na de bevalling. De
werknemer heeft recht op behoud van loon voor een week (loondoorbetaling) en voor
de overige drie weken niet (art. 4:2 lid 1 WAZO). De werknemer heeft na het recht op
geboorteverlof het recht op aanvullend geboorteverlof van vijf weken gedurende zes
maanden na de bevalling (art. 4:2a lid 1 jo. lid 2 WAZO). De werknemer heeft geen recht
op behoud van loon, maar heeft recht op een uitkering voor vijf weken van 70% van het
dagloon per dag (art. 4:2a lid 1 jo. 4:2b lid 1 jo. lid 2 jo. lid 3 WAZO).
5) Ouderschapsverlof
De werknemer die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind of die
volgens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam
de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft
recht op verlof van maximaal zesentwintig weken (art. 6:1 lid 1 jo. lid 2 jo. 6:2 lid 1
WAZO) totdat het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt (art. 6:4 WAZO). De
werknemer heeft geen recht op behoud van loon (art. 6:1 lid 1 jo. lid 2 WAZO), maar
heeft recht op een uitkering van 70% van het dagloon over maximaal negen weken
totdat het kind de leeftijd van een jaar heeft bereikt (art. 6:3 lid 1 jo. lid 3 WAZO).
6) Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof
De werknemer heeft in verband met onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke
onderbreking van de arbeid vergen, zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden,
wettelijke verplichtingen en uitoefening van actief kiesrecht recht op verlof voor een
korte naar billijkheid te berekenen tijd (art. 4:1 lid 1 WAZO). De werknemer heeft recht
op verlof met behoud van loon voor een korte naar billijkheid te berekenen tijd
(loondoorbetaling) (art. 4:1 lid 1 WAZO).
7) Kortdurend zorgverlof
De werknemer heeft in verband met de noodzakelijke verzorging van de partner, het
(pleeg)kind, de (groot)ouder, de broer/zus, de huisgenoot of anderen met wie de
werknemer een sociale relatie heeft, recht op verlof van per jaar maximaal twee weken
(art. 5:1 lid 1 jo. lid 2 jo. 5:2 WAZO). De werknemer heeft recht op 70% van het loon,
maar ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon (loondoorbetaling)
(art. 5:6 lid 1 WAZO). De werkgever kan kortdurend zorgverlof tegenhouden als de
werkgever een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft dat het belang van
de werknemer daar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken (art. 5:4
lid 2 WAZO). Als aan de voorwaarden voor de calamiteitenverlof en het kortdurend
zorgverlof is voldaan, dan eindigt het calamiteitenverlof na een dag (art. 5:8 WAZO).
8) Langdurig zorgverlof
De werknemer heeft in verband met de noodzakelijke verzorging van een persoon die
(levensbedreigend) ziek of hulpbehoevend is, recht op verlof van per jaar maximaal zes
Centrale vraag:
In hoeverre mogen Marc en Guido in verband met de Ikea-deal de verlofaanvragen afwijzen en geen
loon betalen aan de werknemers en welke gevolgen heeft dit?
Leerdoelen:
1. Wat is vakantie en verlof (verschil)?
De vakantie heeft een recuperatiefunctie, waarmee de werknemer eenmaal per jaar op
adem kan komen na een jaar van hard werken. De Hoge Raad heeft bepaald dat vakantie in
de zin van de wet een aanspraak is op vrije tijd als deze vrijetijdsaanspraak op het moment
van toekenning bedoeld is om de werknemer in verband met zijn werkbelasting gelegenheid
te bieden voor rust en ontspanning (ECLI:NL:HR:2023:816). Het verlof heeft meestal geen
recuperatiefunctie, maar is een aanspraak op vrijstelling van arbeid om iets te doen dat uit
iets anders bestaat dan vrije tijd. De overeenkomst tussen vakantie en verlof is dat vakantie
en verlof de werknemer vrijstelling van arbeid bieden. Het verschil tussen vakantie en verlof
is het doel van vakantie en verlof en dat vakantie wordt opgebouwd en betaald is en verlof
wordt betaald of onbetaald verkregen.
2. Welke vakantie- en verlofvormen zijn er?
De vakantie- en verlofvormen zijn:
1) Vakantieverlof
De werknemer die gedurende het hele jaar recht op loon heeft gehad, heeft recht op
vakantie van per jaar minimaal vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week in
dagen of uren (wettelijke vakantiedagen) (art. 7:634 lid 1 BW). De werknemer die een
deel van een jaar recht op loon heeft gehad, heeft recht op vakantie van minimaal een
evenredig gedeelte als dat de werknemer zou hebben gehad als hij gedurende het gehele
jaar recht op loon had over de volledige overeengekomen arbeidsduur (wettelijke
vakantiedagen) (art. 7:634 lid 2 BW), tenzij een uitzondering van art. 7:635 BW van
toepassing is. De opbouw van vakantiedagen vindt dus naar evenredigheid plaats vanaf
het begin van de arbeidsovereenkomst en is gekoppeld aan het recht op loon. Het
minimumaantal wettelijke vakantiedagen kan niet worden uitbetaald of ingeruild tegen
andere arbeidsvoorwaarden tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst (dwingend
recht) (art. 7:640 lid 1 BW). De werknemer kan met de werkgever in de individuele
arbeidsovereenkomst of de cao een recht op vakantiedagen overeenkomen die boven
het minimumaantal wettelijke vakantiedagen ligt (bovenwettelijke vakantiedagen). Het
aantal bovenwettelijke vakantiedagen kan worden uitbetaald of ingeruild tegen andere
arbeidsvoorwaarden bij individuele arbeidsovereenkomst of bij cao (art. 7:640 lid 2 BW).
De werknemer behoudt gedurende zijn vakantie recht op loon (loondoorbetaling) (art.
7:639 lid 1 BW). De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te
stellen zijn vakantie op te nemen waar hij op grond van art. 7:634 BW recht op heeft (art.
7:638 lid 1 BW). De werkgever stelt de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de
werknemer, tenzij de vaststelling van de vakantie is voorzien bij individuele
arbeidsovereenkomst of bij cao of gewichtige redenen (ernstige verstoringen van de
bedrijfsvoering) zich daartegen verzetten. Als de werkgever niet binnen twee weken
nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk kenbaar heeft gemaakt schriftelijk
gewichtige redenen heeft aangevoerd, dan staat de vakantie vast overeenkomstig de
wensen van de werknemer (art. 7:638 lid 2 BW). De werkgever kan niet afwijken van art.
7:634 t/m 7:643 ten nadele van de werknemer, tenzij zodanige afwijking in het artikel is
toegestaan (art. 7:645 BW).
2) Zwangerschaps- en bevallingsverlof
, De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op
zwangerschapsverlof van minimaal vier weken en maximaal zes weken voor de dag van
de vermoedelijke bevalling en recht op een bevallingsverlof van minimaal tien weken en
maximaal 12 weken vanaf de dag na de bevalling (art. 3:1 lid 1 jo. lid 2 jo. lid 3 WAZO).
Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt dus minimaal zestien weken. De
werknemer heeft gedurende het verlof recht op een uitkering van het dagloon per dag
(100% van het dagloon) (art. 3:7 lid 1 jo. 3:13 lid 1 WAZO).
3) Adoptie- of pleegzorgverlof
De werknemer heeft in verband met de adoptie of de pleegzorg van een kind recht op
verlof van zes weken (art. 3:2 lid 1 jo. lid 2 jo. lid 5 WAZO). De werknemer heeft geen
recht op behoud van loon (art. 3:2 lid 1 WAZO), maar heeft recht op een uitkering van
het dagloon per dag (100% van het dagloon) (art. 3:7 lid 2 jo. 3:13 lid 1 WAZO).
4) Geboorteverlof
De werknemer, waarvan de echtgenoot, de geregistreerde partner, degene met wie de
werknemer ongehuwd samenwoont of degene van wie de werknemer het kind heeft
erkend, is bevallen, heeft recht op verlof van vier weken vanaf de dag na de bevalling. De
werknemer heeft recht op behoud van loon voor een week (loondoorbetaling) en voor
de overige drie weken niet (art. 4:2 lid 1 WAZO). De werknemer heeft na het recht op
geboorteverlof het recht op aanvullend geboorteverlof van vijf weken gedurende zes
maanden na de bevalling (art. 4:2a lid 1 jo. lid 2 WAZO). De werknemer heeft geen recht
op behoud van loon, maar heeft recht op een uitkering voor vijf weken van 70% van het
dagloon per dag (art. 4:2a lid 1 jo. 4:2b lid 1 jo. lid 2 jo. lid 3 WAZO).
5) Ouderschapsverlof
De werknemer die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind of die
volgens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam
de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft
recht op verlof van maximaal zesentwintig weken (art. 6:1 lid 1 jo. lid 2 jo. 6:2 lid 1
WAZO) totdat het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt (art. 6:4 WAZO). De
werknemer heeft geen recht op behoud van loon (art. 6:1 lid 1 jo. lid 2 WAZO), maar
heeft recht op een uitkering van 70% van het dagloon over maximaal negen weken
totdat het kind de leeftijd van een jaar heeft bereikt (art. 6:3 lid 1 jo. lid 3 WAZO).
6) Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof
De werknemer heeft in verband met onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke
onderbreking van de arbeid vergen, zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden,
wettelijke verplichtingen en uitoefening van actief kiesrecht recht op verlof voor een
korte naar billijkheid te berekenen tijd (art. 4:1 lid 1 WAZO). De werknemer heeft recht
op verlof met behoud van loon voor een korte naar billijkheid te berekenen tijd
(loondoorbetaling) (art. 4:1 lid 1 WAZO).
7) Kortdurend zorgverlof
De werknemer heeft in verband met de noodzakelijke verzorging van de partner, het
(pleeg)kind, de (groot)ouder, de broer/zus, de huisgenoot of anderen met wie de
werknemer een sociale relatie heeft, recht op verlof van per jaar maximaal twee weken
(art. 5:1 lid 1 jo. lid 2 jo. 5:2 WAZO). De werknemer heeft recht op 70% van het loon,
maar ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon (loondoorbetaling)
(art. 5:6 lid 1 WAZO). De werkgever kan kortdurend zorgverlof tegenhouden als de
werkgever een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft dat het belang van
de werknemer daar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken (art. 5:4
lid 2 WAZO). Als aan de voorwaarden voor de calamiteitenverlof en het kortdurend
zorgverlof is voldaan, dan eindigt het calamiteitenverlof na een dag (art. 5:8 WAZO).
8) Langdurig zorgverlof
De werknemer heeft in verband met de noodzakelijke verzorging van een persoon die
(levensbedreigend) ziek of hulpbehoevend is, recht op verlof van per jaar maximaal zes