Casus onderwijsgroep week 3.2
Centrale vraag :
In hoeverre is de directeur van TipTop aansprakelijk voor de schade? In hoeverre is het mogelijk voor
Richard om die schade vergoed te krijgen?
Leerdoelen :
1. Hoe wordt de inhoud van de overeenkomst bepaald?
De inhoud van de overeenkomst wordt bepaald door de partijafspraak en door aanvullende
bronnen.
1) Partijafspraak
Hetgeen partijen zijn overeengekomen. Hetgeen dat is overeengekomen mag niet in
strijd zijn met bepalingen van dwingend recht, de openbare orde en de goede zeden (art.
3:40 BW). Met betrekking tot de overeenkomst kunnen zich problemen voordoen :
a. Mondelinge overeenkomst
Bewijsproblemen over wat er precies is afgesproken. Mogelijke getuigen kunnen
bewijs leveren.
b. Onduidelijke inhoud
Bepalingen zijn slecht geformuleerd of woorden weergeven niet wat partijen in feite
bedoelen of hebben verschillende betekenissen. De rechter kan in dergelijke gevallen
door uitleg de inhoud van de overeenkomst vaststellen.
c. Leemte in de overeenkomst
Partijen hebben bij het intreden van de overeenkomst een bepaalde situatie niet
voorzien en dit dus ongeregeld gelaten.
2) Aanvullende bronnen
De bronnen waarmee de rechter de inhoud van de overeenkomst kan aanvullen wanneer
deze geen regeling bevat (leemte in de overeenkomst). Een overeenkomst heeft niet
alleen de door partijen afgesproken rechtsgevolgen, maar ook de rechtsgevolgen die uit
de aard van de overeenkomst, de wet, de gewoonte, de eisen van redelijkheid en
billijkheid voortvloeien (art. 6:248 lid 1 BW).
a. De wet (aanvullend recht)
Bepalingen die de overeenkomst aanvullen als partijen niets anders hebben
geregeld.
b. De gewoonte
Als er in bepaalde gevallen en gedurende een langere tijd steeds weer op dezelfde
wijze blijkt te worden gehandeld.
c. De redelijkheid en billijkheid
De partijen dienen zich bij een overeenkomst te gedragen overeenkomstig de eisen
van redelijkheid en billijkheid. Redelijkheid en billijkheid zijn de algemeen
erkennende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en
met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het geval zijn betrokken
(art. 3:12 BW).
1) Aanvullende werking
Redelijkheid en billijkheid brengen met zich mee dat partijen zich jegens elkaar
van bepaalde gedragingen onthouden of juist verplicht worden bepaalde
handelingen te verrichten (art. 6:2 lid 1 BW). Dit kan ertoe leiden dat er een
verbintenis ontstaat.
2) Beperkende werking
, Een tussen partijen geldende regel is niet van toepassing indien dit in de gegeven
omstandigheden naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar zou zijn (art. 6:228 lid 2 BW).
2. Wat is nakoming?
Nakoming (voldoening/betaling) is de juridische uitdrukking voor het op de juiste wijze
verrichten van een prestatie waartoe de verbintenis verplicht.
1) Wanneer moet/kan worden nagekomen?
a. Als partijen geen tijdstip hebben bepaald, dan kan de verbintenis terstond worden
nagekomen en gevorderd (art. 6:38 BW). Terstond betekent dat de debiteur zo veel
tijd gelaten moet worden als hij redelijkerwijs nodig heeft voor het verrichten van
zijn prestatie.
b. Als partijen een tijdstip hebben bepaald, dan wordt vermoed dat er voor tijdstip geen
nakoming kan worden gevorderd (art. 6:39 lid 1 BW)
2) Door wie moet/kan worden nagekomen?
Degene die moet nakomen, is de debiteur (schuldenaar). De verbintenis kan worden
nagekomen door een ander dan de debiteur, tenzij de inhoud of strekking van de
overeenkomst zich daartegen verzet (art. 6:30 lid 1 BW).
3) Aan wie moet/kan worden nagekomen?
Degene aan wie moet worden nagekomen, is de crediteur (schuldeiser). Tenzij de
crediteur handelingsonbekwaam is, dan moet de betaling aan zijn wettelijke
vertegenwoordiger plaatsvinden (art. 6:31 BW). Of tenzij de crediteur inningsonbevoegd
is, dan moet de debiteur betalen aan de curator , de bewindvoerder of de pandhouder
(art. 3:33 BW).
3. Wat zijn de gevolgen van nakoming?
Als de debiteur de op hem rustende verbintenis op de juiste wijze nakomt door een prestatie
te verrichten, dan wordt de verbintenis voldaan en gaat deze teniet.
4. Wat is tekortkoming?
Tekortkoming (tekortschieten) is als de debiteur niet of niet op de juiste wijze zijn verbintenis
nakomt. Voor tekortkoming gelden de volgende cumulatieve eisen :
1) De verbintenis is opeisbaar.
2) De prestatie blijft uit of geschiedt ondeugdelijk, doordat er sprake is van
a. Niet-nakomen.
b. Te laat nakomen.
c. Gebrekkig nakomen.
d. Gedeeltelijk nakomen.
5. Wanneer is de tekortkoming toerekenbaar (wanprestatie)?
Tekortkoming in de nakoming is toerekenbaar wanneer de reden voor het tekortkomen
toegerekend kan worden aan degene die had moeten nakomen. Iedere tekortkoming in de
nakoming van een verbintenis verplicht de debiteur de schade die de crediteur daardoor lijdt
te vergoeden, indien de tekortkoming aan de debiteur kan worden toegerekend (art. 6:74 lid
1 BW).
6. Wat zijn verschillende vormen van niet-nakomen?
Centrale vraag :
In hoeverre is de directeur van TipTop aansprakelijk voor de schade? In hoeverre is het mogelijk voor
Richard om die schade vergoed te krijgen?
Leerdoelen :
1. Hoe wordt de inhoud van de overeenkomst bepaald?
De inhoud van de overeenkomst wordt bepaald door de partijafspraak en door aanvullende
bronnen.
1) Partijafspraak
Hetgeen partijen zijn overeengekomen. Hetgeen dat is overeengekomen mag niet in
strijd zijn met bepalingen van dwingend recht, de openbare orde en de goede zeden (art.
3:40 BW). Met betrekking tot de overeenkomst kunnen zich problemen voordoen :
a. Mondelinge overeenkomst
Bewijsproblemen over wat er precies is afgesproken. Mogelijke getuigen kunnen
bewijs leveren.
b. Onduidelijke inhoud
Bepalingen zijn slecht geformuleerd of woorden weergeven niet wat partijen in feite
bedoelen of hebben verschillende betekenissen. De rechter kan in dergelijke gevallen
door uitleg de inhoud van de overeenkomst vaststellen.
c. Leemte in de overeenkomst
Partijen hebben bij het intreden van de overeenkomst een bepaalde situatie niet
voorzien en dit dus ongeregeld gelaten.
2) Aanvullende bronnen
De bronnen waarmee de rechter de inhoud van de overeenkomst kan aanvullen wanneer
deze geen regeling bevat (leemte in de overeenkomst). Een overeenkomst heeft niet
alleen de door partijen afgesproken rechtsgevolgen, maar ook de rechtsgevolgen die uit
de aard van de overeenkomst, de wet, de gewoonte, de eisen van redelijkheid en
billijkheid voortvloeien (art. 6:248 lid 1 BW).
a. De wet (aanvullend recht)
Bepalingen die de overeenkomst aanvullen als partijen niets anders hebben
geregeld.
b. De gewoonte
Als er in bepaalde gevallen en gedurende een langere tijd steeds weer op dezelfde
wijze blijkt te worden gehandeld.
c. De redelijkheid en billijkheid
De partijen dienen zich bij een overeenkomst te gedragen overeenkomstig de eisen
van redelijkheid en billijkheid. Redelijkheid en billijkheid zijn de algemeen
erkennende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en
met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het geval zijn betrokken
(art. 3:12 BW).
1) Aanvullende werking
Redelijkheid en billijkheid brengen met zich mee dat partijen zich jegens elkaar
van bepaalde gedragingen onthouden of juist verplicht worden bepaalde
handelingen te verrichten (art. 6:2 lid 1 BW). Dit kan ertoe leiden dat er een
verbintenis ontstaat.
2) Beperkende werking
, Een tussen partijen geldende regel is niet van toepassing indien dit in de gegeven
omstandigheden naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar zou zijn (art. 6:228 lid 2 BW).
2. Wat is nakoming?
Nakoming (voldoening/betaling) is de juridische uitdrukking voor het op de juiste wijze
verrichten van een prestatie waartoe de verbintenis verplicht.
1) Wanneer moet/kan worden nagekomen?
a. Als partijen geen tijdstip hebben bepaald, dan kan de verbintenis terstond worden
nagekomen en gevorderd (art. 6:38 BW). Terstond betekent dat de debiteur zo veel
tijd gelaten moet worden als hij redelijkerwijs nodig heeft voor het verrichten van
zijn prestatie.
b. Als partijen een tijdstip hebben bepaald, dan wordt vermoed dat er voor tijdstip geen
nakoming kan worden gevorderd (art. 6:39 lid 1 BW)
2) Door wie moet/kan worden nagekomen?
Degene die moet nakomen, is de debiteur (schuldenaar). De verbintenis kan worden
nagekomen door een ander dan de debiteur, tenzij de inhoud of strekking van de
overeenkomst zich daartegen verzet (art. 6:30 lid 1 BW).
3) Aan wie moet/kan worden nagekomen?
Degene aan wie moet worden nagekomen, is de crediteur (schuldeiser). Tenzij de
crediteur handelingsonbekwaam is, dan moet de betaling aan zijn wettelijke
vertegenwoordiger plaatsvinden (art. 6:31 BW). Of tenzij de crediteur inningsonbevoegd
is, dan moet de debiteur betalen aan de curator , de bewindvoerder of de pandhouder
(art. 3:33 BW).
3. Wat zijn de gevolgen van nakoming?
Als de debiteur de op hem rustende verbintenis op de juiste wijze nakomt door een prestatie
te verrichten, dan wordt de verbintenis voldaan en gaat deze teniet.
4. Wat is tekortkoming?
Tekortkoming (tekortschieten) is als de debiteur niet of niet op de juiste wijze zijn verbintenis
nakomt. Voor tekortkoming gelden de volgende cumulatieve eisen :
1) De verbintenis is opeisbaar.
2) De prestatie blijft uit of geschiedt ondeugdelijk, doordat er sprake is van
a. Niet-nakomen.
b. Te laat nakomen.
c. Gebrekkig nakomen.
d. Gedeeltelijk nakomen.
5. Wanneer is de tekortkoming toerekenbaar (wanprestatie)?
Tekortkoming in de nakoming is toerekenbaar wanneer de reden voor het tekortkomen
toegerekend kan worden aan degene die had moeten nakomen. Iedere tekortkoming in de
nakoming van een verbintenis verplicht de debiteur de schade die de crediteur daardoor lijdt
te vergoeden, indien de tekortkoming aan de debiteur kan worden toegerekend (art. 6:74 lid
1 BW).
6. Wat zijn verschillende vormen van niet-nakomen?