Hoofdstuk 15 Aandoeningen van ogen en oren
15.2 Symptomen
, 15.3 Diagnostisch onderzoek
15.3.1 Diagnostisch onderzoek bij aandoening van het oog
Bij de diagnostiek van oogaandoeningen wordt meestal gebruikgemaakt van instrumenten.
Anamnese vraagt uit naar klachten: specifiek dingen zoals branderigheid, jeuk, pijn,
vermoeidheid van het oog, hoofdpijn, wazig zien, fotofobie.
Tekenen van een infectie of een ontsteking zijn vaak al zichtbaar met het blote oog.
Instrumenten
● Fundoscopie: Binnenkant van het oog wordt bekeken. Om afwijkingen van
retina/macula/papil van nervus opticus/lens of cornea op te sporen.
● Fundusfoto: Het maken van een foto van de achterkant van het oog
● Onderzoek van oog: Atropinedruppels om de pupil te verwijden
● Spleetlamponderzoek: Het voorste deel van het oog wordt bekeken met een
microscoop met een inval van een streepvormige lichtbundel die van richting kan
veranderen.
● Fluoresceïnekleuring: Zichtbaar maken van mechanische beschadigingen van de
cornea met behulp van fluorescerende vloeistof.
Functieonderzoek
● Bepalen van de gezichtsscherpte > visuskaarten met plaatjes of cijfers/letters
● Gezichtsveldonderzoek
● Onderzoek van de oogstand en oogbewegingen
● Oogdrukmeting > met behulp van een tonometer, bij vermoeden glaucoom
● Onderzoek van het kleurenzien
Alarmsymptomen
● Pijn aan het oog
● Visusverandering, met name een acute visusdaling/ plotselinge uiotval van een deel
van het gezichtsveld/ lichtflitsen zien/ mouches volantes/ acuut dubbelzien
● Fotofobie
● Misselijkheid
● Braken
15.3.2 Diagnostisch onderzoek bij aandoening van het oor
Bij diagnostiek van ooraandoeningen gebruik je ook over het algemeen instrumenten.
● Anamnese: Vragen naar aard van klachten, evt verminderd gehoor, duizeligheid, pijn
aan het oor, jeuk en pus uit het oor.
● Lichamelijk onderzoek: Inspectie van oor, oorschelp en oorgang.
● Instrument: Otoscoop, om het trommelvlies te inspecteren
● Beeldvorming: CT-scan
15.2 Symptomen
, 15.3 Diagnostisch onderzoek
15.3.1 Diagnostisch onderzoek bij aandoening van het oog
Bij de diagnostiek van oogaandoeningen wordt meestal gebruikgemaakt van instrumenten.
Anamnese vraagt uit naar klachten: specifiek dingen zoals branderigheid, jeuk, pijn,
vermoeidheid van het oog, hoofdpijn, wazig zien, fotofobie.
Tekenen van een infectie of een ontsteking zijn vaak al zichtbaar met het blote oog.
Instrumenten
● Fundoscopie: Binnenkant van het oog wordt bekeken. Om afwijkingen van
retina/macula/papil van nervus opticus/lens of cornea op te sporen.
● Fundusfoto: Het maken van een foto van de achterkant van het oog
● Onderzoek van oog: Atropinedruppels om de pupil te verwijden
● Spleetlamponderzoek: Het voorste deel van het oog wordt bekeken met een
microscoop met een inval van een streepvormige lichtbundel die van richting kan
veranderen.
● Fluoresceïnekleuring: Zichtbaar maken van mechanische beschadigingen van de
cornea met behulp van fluorescerende vloeistof.
Functieonderzoek
● Bepalen van de gezichtsscherpte > visuskaarten met plaatjes of cijfers/letters
● Gezichtsveldonderzoek
● Onderzoek van de oogstand en oogbewegingen
● Oogdrukmeting > met behulp van een tonometer, bij vermoeden glaucoom
● Onderzoek van het kleurenzien
Alarmsymptomen
● Pijn aan het oog
● Visusverandering, met name een acute visusdaling/ plotselinge uiotval van een deel
van het gezichtsveld/ lichtflitsen zien/ mouches volantes/ acuut dubbelzien
● Fotofobie
● Misselijkheid
● Braken
15.3.2 Diagnostisch onderzoek bij aandoening van het oor
Bij diagnostiek van ooraandoeningen gebruik je ook over het algemeen instrumenten.
● Anamnese: Vragen naar aard van klachten, evt verminderd gehoor, duizeligheid, pijn
aan het oor, jeuk en pus uit het oor.
● Lichamelijk onderzoek: Inspectie van oor, oorschelp en oorgang.
● Instrument: Otoscoop, om het trommelvlies te inspecteren
● Beeldvorming: CT-scan