Samenvatting Scheikunde
Chemie Overal
5 VWO
Hoofdstuk 13 Kunststoffen:
Kunststoffen (ook wel plastics) zijn opgebouwd uit polymeren. Polymeren zijn hele
lange ketens monomeren. Monomeren zijn relatief eenvoudige organische moleculen
die chemisch aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Als een polymeer uit verschillende
monomeren bestaat noem je dit een copolymeer. Monomeren geven polymeren hun
naam. VB: het monomeer etheen wordt het polymeer polyetheen.
Het koppelen van monomeren of polymeren aan elkaar kan via additiepolymerisatie of
condensatiepolymerisatie.
• Additiepolymerisatie: via de reactiemechanismen uit het vorige hoofdstuk. Een
monomeer, waarbij de uiteinden van de koolstofketen dubbele bindingen tussen
C-atomen bevatten, kan de dubbele binding openen om aan losse elektronen
andere monomeren te binden die hetzelfde hebben gedaan.
Via additiepolymerisatie worden monomeren repeterend aan elkaar gekoppeld
tot een monomeereenheid. Dat kan je op deze manier weergeven:
Bij mij op school werd dit mickeymousen genoemd als makkelijke uitleg. De
elektronen van de dubbele binding gaan dan als een soort mickey mouse oren
over het molecuul heen naar de buitenkant van het molecuul. Zodra deze
elektronen aan de buitenkant zitten kunnen ze binden met andere elektronen.
• Condensatiepolymerisatie: een reactie waarbij uit twee moleculen een groter
molecuul gevormd wordt en een klein molecuul afgesplitst. In dit hoofdstuk gaat
het vooral om de vorming van een polymeer uit een zuur en een ander molecuul.
o Polyester: wordt gevormd uit alcoholen en zuren. Het alcohol en de H van
de OH-groep van het zuur reageren met elkaar tot water. Hierdoor splits te
binding tussen de O en de H van de OH-groep van het zuur en blijft er een
los elektron over. Ook door de splitsing van de OH-groep van het alcohol
blijft op een C-atoom een los elektron over. Deze losse elektronen maken
samen een binding en zo ontstaat polyester en water.
o Polyamiden: wordt gevormd uit amiden en zuren. Een H van de NH 2-
groep van de amiden reageert met de OH-groep van het zuur tot water.
Hierbij blijft op het N-atoom een los elektron en op het C-atoom van het
Chemie Overal
5 VWO
Hoofdstuk 13 Kunststoffen:
Kunststoffen (ook wel plastics) zijn opgebouwd uit polymeren. Polymeren zijn hele
lange ketens monomeren. Monomeren zijn relatief eenvoudige organische moleculen
die chemisch aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Als een polymeer uit verschillende
monomeren bestaat noem je dit een copolymeer. Monomeren geven polymeren hun
naam. VB: het monomeer etheen wordt het polymeer polyetheen.
Het koppelen van monomeren of polymeren aan elkaar kan via additiepolymerisatie of
condensatiepolymerisatie.
• Additiepolymerisatie: via de reactiemechanismen uit het vorige hoofdstuk. Een
monomeer, waarbij de uiteinden van de koolstofketen dubbele bindingen tussen
C-atomen bevatten, kan de dubbele binding openen om aan losse elektronen
andere monomeren te binden die hetzelfde hebben gedaan.
Via additiepolymerisatie worden monomeren repeterend aan elkaar gekoppeld
tot een monomeereenheid. Dat kan je op deze manier weergeven:
Bij mij op school werd dit mickeymousen genoemd als makkelijke uitleg. De
elektronen van de dubbele binding gaan dan als een soort mickey mouse oren
over het molecuul heen naar de buitenkant van het molecuul. Zodra deze
elektronen aan de buitenkant zitten kunnen ze binden met andere elektronen.
• Condensatiepolymerisatie: een reactie waarbij uit twee moleculen een groter
molecuul gevormd wordt en een klein molecuul afgesplitst. In dit hoofdstuk gaat
het vooral om de vorming van een polymeer uit een zuur en een ander molecuul.
o Polyester: wordt gevormd uit alcoholen en zuren. Het alcohol en de H van
de OH-groep van het zuur reageren met elkaar tot water. Hierdoor splits te
binding tussen de O en de H van de OH-groep van het zuur en blijft er een
los elektron over. Ook door de splitsing van de OH-groep van het alcohol
blijft op een C-atoom een los elektron over. Deze losse elektronen maken
samen een binding en zo ontstaat polyester en water.
o Polyamiden: wordt gevormd uit amiden en zuren. Een H van de NH 2-
groep van de amiden reageert met de OH-groep van het zuur tot water.
Hierbij blijft op het N-atoom een los elektron en op het C-atoom van het