Begrip Definitie
Staatsrecht Heeft betrekking op de inhoud en het
functioneren van de instellingen van de
staat, de bevoegdheden om regels vast te
stellen en besluiten te nemen en de
regulering/beperking van de staatsmacht.
Politiestaat Ander woord voor dictatuur. Een staat
waarin de overheid onbeperkte macht heeft
en de burgers niets te vertellen hebben. De
overheid treed op met veel geweld.
Kenmerken van een rechtsstaat 1. Legaliteitsbeginsel
2. Scheiding/spreiding der machten
3. Onafhankelijke rechterlijke macht
4. Grondrechten
5. Democratiebeginsel
Legaliteitsbeginsel Overheid mag alleen ingrijpende
maatregelen nemen als er een wettelijke
grondslag is.
Scheiding/spreiding der machten Het principe waarbij de macht in een staat
wordt verdeeld over drie onafhankelijke
machten: de wetgevende, uitvoerende en
rechterlijke macht, om machtsmisbruik te
voorkomen
Onafhankelijke rechterlijke macht Een rechtspraak die losstaat van de
wetgevende en uitvoerende macht, zodat
rechters zonder invloed van buitenaf
eerlijke en onpartijdige uitspraken kunnen
doen.
Grondrechten Fundamentele rechten van burgers die hen
beschermen tegen de macht van de
overheid en zorgen voor vrijheid, gelijkheid
en bescherming, zoals vrijheid van
meningsuiting en recht op privacy.
Waar vinden we het staatsrecht? En deel van het staatsrecht is vastgelegd in
de grondwet, maar ook in andere
wetboeken zoals de kieswet, gemeentewet,
provinciewet, etc.
Er is ook een zogeheten ‘ongeschreven’
deel van het staatsrecht. Deze zijn niet in
een wetboek te vinden, maar bestaan wel.
(te vinden in staatsrechterlijke handboeken)
,Rigid constitution Een grondwet die moeilijk te wijzigen is,
omdat daarvoor een zwaardere procedure
geldt dan voor gewone wetten.
De regering (art. 42 gw) De regering bestaat uit de koning en de
ministers, zoals aangegeven in de grondwet
De Koning (art. 43 gw) De koning heeft twee hoofdtaken:
- Hij is het staatshoofd, oftewel
degene die het hoogste gezag
vertegenwoordigd of belichaamt in
een land.
- Hij is lid van de regering, waardoor
hij juridisch gesproken macht heeft.
(bij beslissingen moet de koning een
handtekening zetten)
Verdere taken:
- Benoeming en ontslag ministers
- Indienen/bekrachtigen van
wetsvoorstellen
- Benoeming van burgemeesters,
rechters, topambtenaren, etc.
Kabinetsformatie De koning heeft geen actieve rol meer bij
de kabinetsformatie. De tweede kamer
heeft nu het iniatief. Zij beginnen met een
vergadering en benoemen een informateur.
Deze informateur spreekt met verschillende
partijen om een eventuele coalitie samen te
stellen. Wanneer de samengestelde coalitie
akkoord gaat volgt de vervolgfase met een
formateur.
De formateur is meestal degene die later de
minister president wordt. Deze formateur
kijkt welke personen ministers kunnen
worden in overleg met de partijen in de
coalitie. De partijen leveren kandidaten aan
om als ministers te dienen. De nieuwe
minister president zal dan een voorstel
doen aan de koning om hen en
staatsecretarissen te laten benoemen.
Coalitie- of regeerakkoord In Nederland is er nooit sprake van één
partij met een absolute meerderheid zetels.
Partijen moeten samenwerken om deze
meerderheid te realiseren. Er moeten
afspraken gemaakt worden om onenigheid
tussen deze samenwerkende partijen te
voorkomen. Deze afspraken rondom het
samenwerken over meerdere jaren wordt
het coalitie- of regeerakkoord genoemd. Er
, is sprake van politieke bindingen tussen de
partijen maar geen juridische binding.
De ministerraad (art. 45 gw, art. 4 RvO) Taken:
- Beraadslaging over en bevordering
van algemeen regeringsbeleid
- Realiseren van belangrijke
kabinetsstandpunten vaak in de
vorm van een nota, zodat hier in de
tweed en/of eerste kamer over
gediscussieerd kan worden
- Indienen van wetsvoorstellen
- Goedkeuren van verdragen waar
Nederland zich bij aan wil sluiten
- Benoemingsvoorstellen moeten
langs de ministerraad
De minister-president Voorzitter van de ministerraad, maar ‘De
eerste onder zijn gelijken’ want verder heeft
hij staatsrechterlijk gezien geen andere
functies dan andere minsters naast de
coördinerende rol. De minister-president
kan geen andere ministers ontslaan.
Minister Staat aan het hoofd van een departement,
geeft leiding aan een ministerie.
Staatssecretaris Elk ministerie heeft enkele
staatssectretarissen. Weinig verschil tussen
ministers en staatsecretarissen aangezien
staatsecretarissen ook verantwoording
moeten afleggen aan de tweede kamer en
mogen ook wetsvoorstellen ondertekenen.
Staatssecretarissen zijn niet welkom bij de
wekelijkse ministerraad, enkel als
vervanging van de minster. Ook mogen zij
in dit geval niet meestemmen in de
ministerraad.
Staten-Generaal (art. 51 gw) In Nederland ook wel het parlement,
bestaat uit de eerste en de tweede kamer.
Eerste kamer:
- 75 leden, ook wel senatoren
genoemd
- Worden indirect gekozen door leden
van de provinciale staten (getrapte
verkiezingen)
- Vergaderen enkel op dinsdag
Tweede kamer:
- 150 leden, allemaal fulltime politici