Neuropsychologie hc 7: weten en onthouden
- Laesie in inferior temporale cortex = visuele agnosie (objectherkenning)
- Laesie in fusiforme gyrus: prospagnosia (gezichtsherkenning)
- Laesie in posterieure pariëtaal cortex: optische ataxie (oog-hand coördinatie) en
hemispatieel neglect
Geheugen model
- Modal-model
1. Sensorisch < 1 sec
- Echoisch en iconisch geheugen
Iconisch: visueel geheugen (beeld)
Echoing: kortdurend auditief geheugen (geluid)
2. Korte termijn geheugen/werkgeheugen (STM): sec, min
- Kort vasthouden en manipuleren
3. Lange termijn geheugen (LTM): dagen, maanden, jaren
- Verankeren
- Onjuist model, niet een serieel proces: patiënten zonder STM hebben soms wel vorming van
LTM
The man with the 30s memory
- Geen korte termijn geheugen hij kan wel (leren?) pianospelen, weet hoe hij de deur van zijn
huis moet openmaken, herkent de vrouw tot op zekere hoogte.
Verschillende soorten geheugen en neurale mechanismen
- Declaratief/
expliciet: taal,
verwoording,
Episodisch/
semantisch:
lange termijn
geheugen
Werkgeheugen: korte termijn geheugen
- Niet declaratief/impliciet: nonverwoordelijk, bijvoorbeeld fietsen
Procedureel, priming en conditioneren
Amnesie – geheugenstoornis
- Patiënt HM: bilateraal verwijderde MTL inclusief hippocampi vanwege
epilepsie
- Lange termijn geheugen problematiek
Anterograde amnesie (encodering probleem), leervermogen, je kan niet meer nieuwe dingen
opslaan
Retrograde amnesie (retrieval probleem), je kan je niks meer van voor de val herinneren,
Tijdsafhankelijke retrograde amnesie (Ribot’s law): hele vroege herinneringen weet je nog
wel (bijvoorbeeld 2 maanden of een jaar voor het ongeluk)
, - Kennis over geheugensystemen op basis van patiënten en de meest bekende is Henry
Molasse.
- Amnesie: stoornis episodisch geheugen.
- Anterograde amnesie niet in staat nieuwe herinneringen te vormen (geen episodisch
leervermogen)
- Retrograde amnesie niet in staat om herinneringen van voor het incident op te halen (geen
episodisch geheugen)
- Tijdsafhankelijke retrograde amnesie (Ribot’s law): herinneringen intact tot bijv. 2 jaar voor
de operatie. Geen herinneringen meer vanaf twee jaar voor de operatie.
- Opslaan (encoderen) in LTM (anterograad) staat los van ophalen (retrieval) LTM (retrograad)
daar is een dissociatie tussen.
- Bij amnesie patiënten (H.M) toch nog bepaalde geheugenvormen intact: semantisch
geheugen, bijv. patiënt K.C Werkgeheugen Nondeclaratief geheugen
Consolidatie van episodisch geheugen
- Hippocampus als centraal station
- Consolidatie: opslaan van herinneringen in geheugen
- Hippocampus (MTL) wordt gezien als de startmotor voor het LTM
geheugen, snelle consolidatie
- Met de tijd worden herinneringen geconsolideerd in de neocortex en
worden dus hippocampus onafhankelijk, langzame consolidatie
- Slaap is een extra reactivatie van hersenpatronen die actief waren en
gelinkt aan bestaande netwerken.
Geheugen netwerk verstoord bij HM
- Hippocampus + entorhinale (EC), perirhinale en parahippocampale
structuren (MTL/limbisch geheugensysteem)
- Netwerk MTL met prefrontale cortex: encoding, retrieval en
consolidatie
- Uncinate fasciculus: belangrijkste witte stof baan
- Hippocampus=de plek. Nou, het gaat juist meer om een netwerk met
enthorinale, perirhinale en parahippocampale cortex en connectiviteit via uncinate fasciculus
naar prefrontaal.
- Input hippocampus (encoding) via enthorinale cortex die krijgt input vanuit neocortex en via
limbische cortex
- Output hippocampus: via limbische cortex naar neocortex, reactivering van gebieden die
actief waren bij de encoding. Retrieval activeert dit netwerk.
- Bij bilaterale laesie van HC + mediotemporaal cortex is er sprake van ernstige amnesie.
- Laesie in inferior temporale cortex = visuele agnosie (objectherkenning)
- Laesie in fusiforme gyrus: prospagnosia (gezichtsherkenning)
- Laesie in posterieure pariëtaal cortex: optische ataxie (oog-hand coördinatie) en
hemispatieel neglect
Geheugen model
- Modal-model
1. Sensorisch < 1 sec
- Echoisch en iconisch geheugen
Iconisch: visueel geheugen (beeld)
Echoing: kortdurend auditief geheugen (geluid)
2. Korte termijn geheugen/werkgeheugen (STM): sec, min
- Kort vasthouden en manipuleren
3. Lange termijn geheugen (LTM): dagen, maanden, jaren
- Verankeren
- Onjuist model, niet een serieel proces: patiënten zonder STM hebben soms wel vorming van
LTM
The man with the 30s memory
- Geen korte termijn geheugen hij kan wel (leren?) pianospelen, weet hoe hij de deur van zijn
huis moet openmaken, herkent de vrouw tot op zekere hoogte.
Verschillende soorten geheugen en neurale mechanismen
- Declaratief/
expliciet: taal,
verwoording,
Episodisch/
semantisch:
lange termijn
geheugen
Werkgeheugen: korte termijn geheugen
- Niet declaratief/impliciet: nonverwoordelijk, bijvoorbeeld fietsen
Procedureel, priming en conditioneren
Amnesie – geheugenstoornis
- Patiënt HM: bilateraal verwijderde MTL inclusief hippocampi vanwege
epilepsie
- Lange termijn geheugen problematiek
Anterograde amnesie (encodering probleem), leervermogen, je kan niet meer nieuwe dingen
opslaan
Retrograde amnesie (retrieval probleem), je kan je niks meer van voor de val herinneren,
Tijdsafhankelijke retrograde amnesie (Ribot’s law): hele vroege herinneringen weet je nog
wel (bijvoorbeeld 2 maanden of een jaar voor het ongeluk)
, - Kennis over geheugensystemen op basis van patiënten en de meest bekende is Henry
Molasse.
- Amnesie: stoornis episodisch geheugen.
- Anterograde amnesie niet in staat nieuwe herinneringen te vormen (geen episodisch
leervermogen)
- Retrograde amnesie niet in staat om herinneringen van voor het incident op te halen (geen
episodisch geheugen)
- Tijdsafhankelijke retrograde amnesie (Ribot’s law): herinneringen intact tot bijv. 2 jaar voor
de operatie. Geen herinneringen meer vanaf twee jaar voor de operatie.
- Opslaan (encoderen) in LTM (anterograad) staat los van ophalen (retrieval) LTM (retrograad)
daar is een dissociatie tussen.
- Bij amnesie patiënten (H.M) toch nog bepaalde geheugenvormen intact: semantisch
geheugen, bijv. patiënt K.C Werkgeheugen Nondeclaratief geheugen
Consolidatie van episodisch geheugen
- Hippocampus als centraal station
- Consolidatie: opslaan van herinneringen in geheugen
- Hippocampus (MTL) wordt gezien als de startmotor voor het LTM
geheugen, snelle consolidatie
- Met de tijd worden herinneringen geconsolideerd in de neocortex en
worden dus hippocampus onafhankelijk, langzame consolidatie
- Slaap is een extra reactivatie van hersenpatronen die actief waren en
gelinkt aan bestaande netwerken.
Geheugen netwerk verstoord bij HM
- Hippocampus + entorhinale (EC), perirhinale en parahippocampale
structuren (MTL/limbisch geheugensysteem)
- Netwerk MTL met prefrontale cortex: encoding, retrieval en
consolidatie
- Uncinate fasciculus: belangrijkste witte stof baan
- Hippocampus=de plek. Nou, het gaat juist meer om een netwerk met
enthorinale, perirhinale en parahippocampale cortex en connectiviteit via uncinate fasciculus
naar prefrontaal.
- Input hippocampus (encoding) via enthorinale cortex die krijgt input vanuit neocortex en via
limbische cortex
- Output hippocampus: via limbische cortex naar neocortex, reactivering van gebieden die
actief waren bij de encoding. Retrieval activeert dit netwerk.
- Bij bilaterale laesie van HC + mediotemporaal cortex is er sprake van ernstige amnesie.