Kennistoets 1.1
,Inhoudsopgave
GK 1.1: Hoe zitten wij in elkaar?.............................................................................................................2
GK 1.2: Cellen en Weefsels.....................................................................................................................6
GK 1.3: De beschrijving van een ziekte.................................................................................................11
GK 1.4: Anatomie en Fysiologie van het bewegingsapparaat(1): Het skelet.........................................18
GK 1.5: Anatomie en Fysiologie van het bewegingsapparaat(2): Het spierstelsel................................21
GK 1.6: Pathologie van het bewegingsapparaat...................................................................................25
GK 1.7: Integratiecollege: vallen bij ouderen........................................................................................32
GK 1.8: Het ademhalingsstelsel............................................................................................................35
GK 1.9 Symptomen van het ademhalingsstelsel...................................................................................42
GK 1.10 Algemene oncologie en bronchuscarcinoom..........................................................................45
GK 1.11 De werkwijze van de arts........................................................................................................51
GK 1.12: Therapie(1):Algemene Farmacologie.....................................................................................54
GK 1.13: Therapie(2) Operatieve therapie............................................................................................61
GK 1.14 Andere ziekten van het ademhalingsstelsel............................................................................64
GK 1.15 Consult....................................................................................................................................68
,GK 1.1: Hoe zitten wij in elkaar?
benoemen uit welke verschillende niveaus (van microscopisch tot macroscopischni
veau) het menselijk lichaam is opgebouwd;
beschrijven wat de belangrijkste functies zijn van de 11 orgaanstelsels (onderdeel v
an het macroscopisch niveau);
beschrijven hoe deze orgaanstelsels hun onderlinge evenwicht behouden door mid
del van homeostase
De arts houd zich bezig met de ziekte van een patiënt
Een verpleegkundige houd zich bezig met de gevolgen van die ziekte
Anatomie -> bouw van het lichaam, ook de locatie.
o Macroscopisch
o Microscopisch (cytologie, histologie)
Fysiologie -> Hoe het lichaam werkt, functie
Pathologie -> ziekte
Farmacologie -> medicijnleer
Chemisch niveau -> kijken naar cellen
, Heupfractuur:
Het aangedane been is verkort en draait meestal naar buiten (exorotatie)
Welke aandoening hebben ouderen vaak, dat leidt tot fracturen?
Osteoporose -> Botontkalking (meer botafbraak dan botopbouw)
Reactievermogen
Organisatieniveaus:
Chemisch niveau
o Atomen, moleculen
Celniveau
Weefselniveau
o Bindweefsel
o Spierweefsel
o Epitheelweefsel
o Bloed
o Botweefsel
o Zenuwen
o Vet
o Kraakbeen
Orgaanniveau
Orgaanstelselniveau
o Huid
o Botten
o Spieren
o Zenuwen
o Endocrien
o Cardiovasculair
o Lymfe
o Ademhaling
o Spijsvertering
o Urine
o Voortplanting
Orgaanismeniveau
Orgaanstelsels:
Huid -> warmteregulatie, zweten bescherming tegen ziekteverwekkers
Botten -> bescherming organen, beweging mogelijk maken, bloedcellen maken
Spieren -> bewegen
Zenuwen -> signalen geven en opvangen
Endocrien -> hormonen maken, signalen aan het lichaam geven
Cardiovasculair -> O2 naar organen CO2 naar longen
Ademhaling -> O2 het lichaam in, CO2 het lichaam uit
Lymfe -> vochtafvoer, afweer
Spijsvertering -> aanvoer voedingsstoffen
Urine -> afval, reguleren bloedsamenstelling
Voortplanting -> voortplanten
Homeostase: Het binnen bepaalde grenzen constant zijn en houden van de samenstelling van
het intern milieu (homoios = gelijk, stasis = blijven)