Deze samenvatting is bruikbaar voor alle deeltoetsen van periode 1
Alle benodigde leerstof is per deeltoets aangeduid
Het behaalde cijfer is een 8,1
Studie: Business Studies
Vak: Inleiding Recht 1
Leerjaar: 2019-2020
,Inleiding recht deeltoets 1.1
Iedereen in Nederland heeft rechten en plichten en zijn afhankelijk van de maatschappelijke
verbanden men aan deelneemt (ouders en kinderen, student en school, werknemer en werkgever)
Recht ontstaat uit rechtsbronnen
Wet is 1 van de rechtsbronnen
Wet in formele zin gemaakt door de regering en staten generaal
De regering wordt gevormd door de koning en de ministers (ministers zijn verantwoordelijk)
Ministers en de staatssecretarissen samen noemen we het kabinet
Staten generaal of volksvertegenwoordiging bestaat uit de 1e kamer (75zetels) en de 2e kamer (150
zetels)
- Controleren de regering
- Medewetgever voor een wet in formele zin
Materiele wet is gemaakt door andere overheidsorganen (regering, minister, provinciale staten en
gemeenteraad) Hierin heb je verschillende niveaus
Voorrangsregels wettelijke bepalingen
, 1. Hogere wettelijke regeling gaat voor lagere
Indien even hoog
2. Bijzondere wettelijke regeling gaat voor algemeen
Indien even bijzonder
3. Jongere wettelijke regeling gaat voor oudere
Objectieve recht enkele onderscheiden
Privaatrecht
- Het recht tussen burgers onderling (overheid speelt geen rol)
- Voorbeelden: overeenkomsten zoals arbeidscontract of leaseovereenkomst
- Extra ook als de overheid een huurovereenkomst heeft vallen ze onder dit recht want ze zijn
gelijke
Publiekrecht
- De overheid is als gezagsdrager aanwezig
- Voorbeelden: Belasting die je moet betalen
- Een vergunning voor een festival
- Legt degene die een strafbaar feit heeft begaan een straf op
Rechtswege = automatisch