22-12-2024 werken in en met
groepen
1 ste graduaat in de orthopedagogische
begeleiding
Hogeschool Vives
Yana Christiaens
,Inhoudsopgave
1 Wat is een groep ?.............................................................................................. 3
1.1 Kenmerken van een groep...........................................................................3
1.1.1 Groepsbewustzijn................................................................................... 3
1.1.2 Motivatie................................................................................................ 4
1.1.3 Doelstelling............................................................................................ 4
1.1.4 Structuur................................................................................................ 4
1.1.5 Interdependentie................................................................................... 4
1.1.6 Interactie................................................................................................ 5
1.2 Soorten groepen........................................................................................... 5
1.2.1 Primaire groepen en secundaire groepen..............................................5
1.2.2 Formele en informele groepen...............................................................6
1.2.3 In en outgroup....................................................................................... 6
2 Hoe functioneert een groep................................................................................ 7
2.1 SDRPI- model of teamdoelmatigheidsmodel................................................7
2.2 Focus op systeem......................................................................................... 8
2.2.1 Missie en visie + onderscheid beiden....................................................8
2.2.2 Organigram of organisatieschema.........................................................9
2.3 Focus op doelen........................................................................................... 9
2.3.1 Wanneer werken doelen :......................................................................9
2.3.2 Soorten doelen..................................................................................... 10
2.3.2.1 Externe en interne groepsdoelen...................................................10
2.3.3 Doelen SMART formuleren...................................................................10
2.3.4 Ontwikkelingsfases van een groep......................................................11
2.3.4.1 Fase 1: Formingsfase.....................................................................11
2.3.4.2 Fase 2 : Storming : eerste machtstrijd...........................................12
2.3.4.3 Normingsfase = groepsintegratie...................................................12
2.3.4.4 Fase 4 : Performing groep als team................................................13
2.3.4.5 Fase 5 : Adjouring – groep valt uiteen............................................13
2.4 Rollen......................................................................................................... 14
2.4.1 Wat wordt van wie verwacht................................................................14
2.4.2 Hoe ontstaan rollen..............................................................................14
2.4.3 Soorten rollen...................................................................................... 15
2.4.3.1 Formele en informele rollen...........................................................15
2.4.3.2 Hoe omgaan met negatieve rollen?................................................18
1
,2.5 Procedures................................................................................................. 18
2.5.1 Besluitvorming..................................................................................... 19
2.5.1.1 BESLISMETHODES: procedure........................................................20
2.5.1.2 Focus op rollen die efficiënt vergaderen en besluitvorming
ondersteunen............................................................................................. 21
2.5.1.2.1 Besluitvorming 2 procedures/ interventies waarop de voorzitter
zich moet richten.................................................................................... 21
2.5.1.2.2 Opzet groepsdynamische activiteit..........................................22
Opbouw in 3 fases:..................................................................................22
2.6 Focus op interpersoonlijke relaties.............................................................23
2.6.1 Conflicthantering.................................................................................23
2.6.1.1 Definitie van conflict.......................................................................23
2.6.1.2 Soorten conflicten..........................................................................23
2.6.2 Conflictsstijlen Thomas en Killman.......................................................24
2.6.3 Groepsdynamische processen bij conflict............................................27
2.6.3.1 Conformeren door groepsdruk interventies....................................28
2.6.3.2 Groepscohesie als tegengif............................................................28
2.6.3.2.1 Evolutie van cohesie binnen het groepsdynamisch proces +
Soorten cohesie binnen het groepsdynamisch proces............................29
2
, HFDST 1 : Werken in en met
groepen
Inleiding : Les 1
= studie van:
• Interacties binnen een groep
• hoe beïnvloeden we elkaar in groep
Belangrijk voor de job van opvoeder-begeleider:
• Begrijpen van invloed individueel gedrag en interne processen (denken, voelen, willen) op
groep
• Begrijpen van invloed groepsgedrag op het individu
• Wat speelt er zich af en hoe kan je als begeleiders hierop inspelen
• Als orthopedagogisch begeleider steeds wisselen van blik :zowel focussen op individu en op
de groep
1 Wat is een groep ?
Groep = “een verzameling van mensen” → volstaat niet
Groep :
Een netwerk van mensen
Die samen doelen willen bereiken
Die ze niet op hun eentje kunnen halen
Mensen zetten deels hun persoonlijke verlangens/ vrijheden/ beslissingen
aan de kant
Erkennen het gezag/beslissingsmacht van die groep.
Gemiddeld zijn mensen lid van 5 à 6 groepen
1.1 Kenmerken van een groep
1.1.1 Groepsbewustzijn
Kenmerk 1 : GROEPSBEWUSTZIJN
Wij bewustzijn
In bepaalde context hebben een verzameling mensen meer interactie
dan met anderen buiten die groep. Hierin onderscheiden leden zich van
niet-leden. Bij de leden leeft er een wij-bewustzijn: ‘wij vs zij’ denken.
Dit zorgt bij leden van een groep voor meer van zelfvertrouwen en
meer eigenwaarde. Ook digitale groepen zoals virtuele groepen (vb
gamers) kunnen dit wij-bewustzijn ervaren.
Lidmaatschap van een groep kunnen leden via uiterlijke kenmerken
tonen aan de buitenwereld.
3