100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting filosofie: belangrijkste elementen

Rating
-
Sold
2
Pages
54
Uploaded on
05-06-2025
Written in
2024/2025

Deze samenvatting bevat de belangrijkste elementen van het van inleiding in de filosofie. Er wordt eveneens gewerkt met aanduidingen in kleur (gelijkenissen = groen ; verschillen = paars ; kritieken = rood). Dit document biedt een overzichtelijke weergave per filosoof.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
June 5, 2025
Number of pages
54
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

DEEL 1: de lotgevallen van de filosofische rationaliteit
Oudheid
Heraclitus Natuurfilosoof – 6de eeuw v.C.
Filosoof van het worden.
→ “alles vloeit, niets blijft”:
- De wereld is onderhevig aan een permanente flux. Het is door deze voortdurende verandering dat de
wereld als kosmos kan bestaan.
→ Leer der tegengestelden:
- Spanning tussen tegengestelden is wezenlijk voor de orde v/d wereld. ‘Oorlog is de vader van alles’.
o Uit de strijd, het conflict, wordt de kosmos geboren
- Werkelijkheid is voortdurend in beweging en is het resultaat van voortdurende conflicten tussen
tegengestelden. Er zijn 3 soorten tegengestelden:
1. Tegengestelden zijn complementair
 Iets kan niet bestaan zonder zijn tegengestelde -> eenheid van opposities
 Vb. geen licht zonder donker
2. Tegengestelden gaan in elkaar over
 Elk iets gaat over in zijn tegengestelde -> ze zijn één
 Vb. hete koffie -> koude koffie
3. Inherente ambiguïteit
 Elk ding draagt opposities in zichzelf mee
 Vb. mens die liters zeewater drinkt gaat dood, vis gedijt in zeewater
- Volgens hem is vuur de oerstof: draagt ook tegengestelden in zich vb. koken maar het is ook
vernielend
→ Vraag: “Wat is de realiteit, de essentie van de werkelijkheid?”:
- Antwoord: “Wat je met je zintuigen kan waarnemen”
Parmenides Natuurfilosoof – 5de eeuw v.C.
Filosoof van het zijn.
→ “is het, of is het niet?”:
- 3 mogelijke antwoorden
1. “Het is en het is niet” (tegelijk)
 Wat hetzelfde ding betreft kan je niet tegelijkertijd zijn en niet zijn. Vb. je kan niet
zeggen “qua Tremelo ben ik en ben ik niet”.
 Principe van non-contradictie: ofwel ben je, ofwel ben je niet.
2. “Het is niet”
 Alles waarover je kan denken en spreken moet bestaan, wat niet bestaat kan niet
gedacht worden.
 Onbestaande? Een woord dat niet klopt. Als je erover kan spreken, bestaat het, en is
het dus niet het onbestaande.
 Principe van contradictio in termines: “het niet zijnde is” kan niet, je loopt vast
3. “Het is”
 Alles waarover je kan denken en spreken bestaat.
→ “het zijnde is”:
De zijnsvraag: “het zijnde is, het niet zijnde is niet”.
“Dat het is en dat het onmogelijk is dat het niet is”. Het zijnde is:
- Niet ontstaan en kan niet vergaan (eeuwig en onvergankelijk)
- Ondeelbaar (elk waargenomen verschil behoort tot de orde v/d bedrieglijke zintuigen)
- Onbeweeglijk en begrensd
- Volmaakt (geen resultaat v/e wordingsproces)
- Bolvormig (overal en in alle richtingen identiek)
→ Vraag: “Wat is de realiteit, de essentie van de werkelijkheid?”:
- Antwoord: “Stabiliteit, onveranderlijkheid.”
→ Kritiek van Aristoteles:
- Analyse van Parmenides wordt gepresenteerd binnen de natuurfilosofie, maar behoord in feite tot de
metafysica.
- Natuurfilosofie = bestudeerd de concrete veranderlijke werkelijkheid.
1

, - Metafysica = de onveranderlijke principes waaraan die veranderlijke werkelijkheid beantwoordt.
Sofisten Sofisme – 5de eeuw v.C.
→ Rondtrekkende leraren:
- Geven les aan jonge politici. Leerden hen met overtuigingskracht spreken. Kunst van de retoriek.
→ Logos -> mono-loog:
- Belangrijk om mensen te overtuigen in ‘democratische’ Athene. Waarheid doet er niet toe, gelijk
afdwingen wel.
→ Protagoras:
- Protagoras zei: “De mens bepaald dat de dingen zijn en hoe ze zijn, alles is relatief.”
- Sofisten zeiden hetzelfde: “U vindt iets rechtvaardig, maar ik vind het misschien onrechtvaardig.”
- Probleem met uitspraak “alles is relatief”: als effectief alles relatief zou zijn, is die uitspraak zelf ook
relatief. Dus het kan niet waar zijn.
→ Kritiek van Plato:
- Het woord sofist heeft een pejoratieve bijklank gekregen.
- Sofisten hebben op een cynische manier de kunst van het woord ten dienste gesteld van het streven
naar macht.
Socrates Realisme / ethisch intellectualisme – 5de eeuw v.C.
→ (alternatieve) Sofist:
- Sofisten: “U vindt iets rechtvaardig, maar ik vind het misschien onrechtvaardig.” (alles is relatief)
- Socrates: “Rechtvaardigheid is voor u en mij hetzelfde.”
→ Deugd:
- Je kan enkel deugdzaam zijn als je handelingen voortvloeien uit het juiste inzicht, zonder inzicht kan er
geen deugd zijn.
- Je kan aan een handeling niet aflezen of die deugdzaam is aangezien je een handeling kan verrichten
met verkeerde intenties. Vb. ik help iemand om zo indruk te maken op iemand anders.
- Als iemand niet rechtvaardig handelt is dit een gevolg van het gebrek aan inzicht, want als je weet wat
rechtvaardig is, ga je rechtvaardig handelen.
- Inzicht in ware betekenis leidt tot moreel handelen.
→ Dia-loog:
- Hij probeert tot dialoog te komen door te vragen naar de ware betekenis van morele begrippen.
- Door woord en wederwoord opklimmen tot kennis. Samen tot inzicht komen.
- Sofisten: monoloog
→ Ironie:
- De rede wordt nu een rede-nering.
- Socrates doet alsof hij niets weet om zo anderen fouten in hun redenering te laten zien.
→ Dood:
- Gifbeker (ook al had hij alternatief om te ontsnappen)
- “mijn ziel wordt bevrijdt van mijn lichaam en keert terug naar mijn oorsprong”
Plato Realisme/systeembouwer – 4de eeuw v.C.
→ Plato vs. Platonisme:
- Probleem 1: Plato zelf komt niet in de teruggevonden dialogen voor, wij gaan er van uit dat Socrates
de spreekbuis is van Plato
- Probleem 2: het zijn veel dialogen die doorheen een heel leven geschreven zijn -> is er een evolutie in
te vinden of is het 1 systeem dat quasi onveranderd is (indien het een evolutie is, is het moeilijk om te
praten over EEN theorie van Plato)
- Probleem 3: sommige dialogen zijn aporetisch= ze kennen geen oplossing, dialogen zonder antwoord
- Probleem 4: Plato zou ook een ongeschreven leer gehad hebben, wat zou betekenen dat wat wij nu
hebben niet eens de echte Plato is
→ Socrates:
- Socrates was Plato’s leermeester: hele leven van Plato staat in teken van het uitwerken en funderen
van het project van Socrates (na zijn dood)
- De vraag naar ‘wat is rechtvaardigheid’ en ‘wat is het goede leven’ staan centraal
Verruiming v/d Socratische vraagstelling a.d.h.v. twee innovaties die onafscheidelijk met elkaar zijn
verbonden:

2

,1. De zielsleer:
Het is de plaats van kennis, onsterfelijk en gaat v/h ene lichaam in het andere over (cyclus van
wedergeboorten). De ziel is het beginsel v/h zedelijk leven/de kern van onze persoonlijkheid. De ziel is ook
de plaats van de moraliteit.
Morele goedheid komt voort uit een harmonieuze verhouding tussen 3 delen v/d ziel:
- De redelijke ziel = verstandigheid
- De vurige/driftige ziel = dapperheid
- De begerende ziel = matigheid/zelfbeheersing
 De harmonieuze vereniging van deze 3, waarbij de redelijke ziel de leiding neemt, is de
overkoepelende deugd rechtvaardigheid.
 Rechtvaardigheid heeft hier niets te maken met handelen, het heeft te maken met de
harmonie van de ziel. Deugdzaamheid kan je dus niet aflezen uit een handeling.
Inzicht = deugd.
2. Het inzichtelijke:
Essentieel onderscheid tussen meningen en kennis. Mening is het worden, de zintuiglijk waarneembare
wereld, is aan verandering onderheven. Kennis is het zijn, het vaste en stabiele in de werkelijkheid.
Kennis/wetenschap is enkel bezig met het puur inzichtelijke en niet met het zichtbare.
 Het zuiver inzichtelijke als de ware werkelijkheid waarvan het zintuigelijke slechts een
afschaduwing is.
Voorgangers: Plato zegt dat kennis niet gaat over waarneembare zaken, voorgangers zeiden iets anders
→ Het probleem v/d morele opvoeding v/d mens.
We geven waarden en normen door waarvan we niet kunnen funderen waarom ze waar zijn.
Mening = kwetsbaar, beïnvloedbaar.
Als onze ethiek niet gebaseerd is op kennis, maar louter op opinies, betekent het dat onze ethische
overtuigingen ook zeer kwetsbaar zijn.
Sofisten: trainen mensen in retoriek. Kunnen dus makkelijk mensen beïnvloeden.
Oplossing: stabiele morele grondhouding die bestand is tegen slechte invloeden, moraliteit funderen op
ware kennis!
→ Morele staatsorde:
Mensen die zich door rede laten leiden, zijn uitverkoren om de staat te leiden. Je komt terecht in een
klasse o.b.v. talent, je kan niet ‘opklimmen’.
- Leiders/wachters v/d staat mogen geen privé eigendom en familiebanden hebben. Ze krijgen een
opleiding wiskunde en dialectiek. REDELIJKHEID
- Helpers behartigen de taak van leger & politie. DAPPERHEID
- Handwerkers moeten voorzien in de materiële behoeften v/d hele bevolking. ZELFBEHEERSING
RECHTVAARDIGHEID = overkoepelende deugd voor de juiste orde en harmonie tussen deze bestanddelen.
Staatsorde is parallel met de inwendige orde v/d individuele ziel. Het is een moreel project: ze is de
voorwaarde van moraliteit in het individu en opdracht is de organisatie v/d morele opvoeding.
Probleem: utopisch -> oplossing: de wet is plaatsvervanger voor volmaakte regeerder.
→ De kennis:
Vereist stabiliteit, universaliteit en volmaaktheid dus geen vertrouwen in zintuiglijke waarneembare
wereld. ⁓ mening is onstabiel, onzuiver en particulier.
- Stabiele, volmaakte, universele objecten = ideeën/vormen = vaste ijkpunten die ons toelaten de
wereld rondom te begrijpen.
- Ideeën moeten los v/d werkelijkheid bestaan in de ideeënwereld.
o Ideeënwereld is niet waarneembaar
Kennis → ideeën → zijn → verstand
Mening → zintuigelijke objecten → worden → zintuigen
Plato maakt een synthese tussen het antwoord van Parmenides, alles is volmaakt, ‘zijn’ en het antwoord
van Heraclitus, alles is in verandering. -> 2 aspecten van eenzelfde werkelijkheid
→ Participatie:
= de relatie tussen de zintuigelijke wereld en de ideeën. Elke concrete hond heeft deel aan de idee ‘hond’.
Nabootsing (mimèsis): zintuigelijke dingen zijn afschaduwingen v/d ideeën.

3

, → Het Goede:
Verheven boven alle andere ideeën, zelfs boven het zijn. Het idee is ideëel en ideaal. Het transcendeert
altijd de kennis. Het idee van het Goede is niet te kennen, ze is onbereikbaar. “Aan gene zijde van het zijn”:
staat los van alles andere ideeën.
→ Loslaten van het lichamelijke:
- Voor de geboorte was onze ziel in de ideeënwereld en had ze perfecte kennis.
- Bij incarnatie gaat deze kennis verloren, omdat we drinken uit een rivier. Ideeën leiden van bij de
geboorte een sluimerend bestaan in onze ziel. Doel: opnieuw activeren (wederherinnering/amnèsis).
- Vroedvrouwkunde/maieutiek: Socrates is de vroedvrouw die het reeds aanwezige mee geboren laat
worden.
- Dialectiek: dialoog die we met onszelf of anderen voeren om terug te herinneren.
⟶ Het doel v/d filosofie bestaat erin te ‘leren sterven’. Onthechten v/h lichaam om scheiding van
lichaam en ziel, die bij de dood optreedt, voor te bereiden.
Aristoteles Realisme/systeembouwer – 4de eeuw v.C.
→ Een systematische wetenschap:
- Zijn doel was allesomvattend systeem van weten ontwikkelen. Hij bakende verschillende
wetenschappelijke disciplines af.
o Esoterische werken: werken die hij schreef voor zijn intieme kring, zijn leerlingen.
o Exoterische werken: werken die hij schreef voor de buitenwereld.
- Vooraf ‘empirische wetenschap’ die begint bij observatie om dingen vast te stellen. Observatie =
echte kennis.
o Elke vorm van kennis begint volgens Aristoteles bij de waarneming. Het gebruik van zintuigen
puur als observatie zonder in te grijpen of te manipuleren (<-> moderne wetenschap).
o Plato werkte rationeel: zintuiglijke wereld onbetrouwbaar en tijdelijk
- Aristoteles verklaart dat observatie niet het laatste woord kan hebben. Iedereen neemt waar & niet
iedereen is een wetenschapper.
- Theoria = observatie speelt een belangrijke rol maar levert nog geen wetenschappelijke kennis op.
- ‘echte kennis’ omvat 2 aspecten:
o Universele oorzaken:
 ‘echte kennis’= kennis van de oorzaken = allesomvattend = universeel
 Er liggen bepaalde principes aan de grondslag van onze zintuiglijk waarneembare
werkelijkheid, maar die principes zelf zijn niet materieel
 Van particulier naar universeel
o Kennis moet worden nagestreefd omwille v/d kennis zelf:
 Sluit aan bij theoria
→ De categorieën.
Methode = de ‘logica’. Om de werkelijkheid te beschrijven vertrekt onze logos v/e aantal basisvragen. Hij
tracht de structuur van ons denken en spreken bloot te leggen. Deze vragen worden telkens opnieuw als
uitgangspunt genomen, dit wijst erop dat ze beantwoorden aan structuren van ons verstand en v/d
werkelijkheid. 10 categorieën:
- SUBSTANTIE (bv. Jan) = concreet aanwijsbaar ding. Enige die op zichzelf kan bestaan en die blijvend
identiek is met zichzelf. ‘Scheidbaar’ want ze kan worden ontdaan v/d eigenschappen zonder dat ze
daardoor ophoudt te bestaan.
- KWALITEIT (bv. kleur)
- KWANTITEIT (bv. lengte)
- PLAATS (bv. in dit lokaal)
- RELATIE (bv. ‘rechts van mij’)
- TIJD (bv. gisteren)
- ACTIVITEIT (bv. praten)
- ONDERGAAN (bv. gestoord worden)
- HOUDING (bv. zittend)
- AANHEBBEN (bv. gekleed zijn)
 We maken van deze categorieën gebruik in ons denken en spreken over de werkelijkheid! Hij

4

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
saarroekeloos Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
14
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
9
Last sold
1 day ago

4.7

3 reviews

5
2
4
1
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions