100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Basisboek recht - Start in de juridische wereld 1 (SIREP20SJW1)

Rating
-
Sold
-
Pages
43
Uploaded on
04-06-2025
Written in
2021/2022

Deze samenvatting is speciaal samengesteld voor studenten die zich voorbereiden op het tentamen Start in de Juridische Wereld. De samenvatting is gebaseerd op het boek Basisboek Recht en bevat alle essentiële theorie die je moet kennen om goed voorbereid je toets in te gaan. De stof is overzichtelijk gestructureerd, begrijpelijk uitgelegd en bevat duidelijke definities, kernbegrippen en praktische voorbeelden. Ideaal voor studenten van de opleiding HBO-Rechten, Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) of andere juridische studies waarin dit boek wordt gebruikt. Wat kun je verwachten? ️ Volledig afgestemd op het tentamen Start in de Juridische Wereld ️ Gebaseerd op het boek Basisboek Recht ️ Heldere uitleg van juridische begrippen en rechtsgebieden ️ Praktisch en bondig: ideaal voor snelle herhaling of intensieve voorbereiding ️ Geschikt voor HBO-studenten in het eerste leerjaar

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Unknown
Uploaded on
June 4, 2025
Number of pages
43
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Basisboek Recht
Hoofdstuk 1. Inleiding in het recht
§1.1 Kennismaking met het recht
1.1.1 Mens en recht
Mensen zullen vrijwel altijd de wil hebben om met elkaar in harmonie te leven… maar een
samenleving zonder spanning en strijd is een utopie. In de praktijk blijkt maar al te vaak dat
mensen vaak met elkaars belangen in de knel komen. Belangentegenstelling is veelal de
basis van al dan niet omvangrijke juridische problemen.

Eigenrichting wil zeggen: in een geschil je gelijk halen door zelf geweld te gebruiken. Het
‘recht van de (economisch) sterkste’ geldt dan. Eigenrichting is niet geoorloofd omdat het
vaak leidt tot complete chaos. De overheid heeft het zogenoemde monopolie op de
rechtshandhaving met behulp van dwangmiddelen. Dit houdt in dat zij als enige het recht
met behulp van geweld mogen handhaven. Om onrechtmatige eigenrichting te voorkomen,
kunnen partijen die een onoplosbaar probleem hebben, dit voorleggen aan de rechter.

1.1.2 Organisatie rechterlijke macht
Rechters worden onderverdeeld in lagere rechters en hogere rechters. Ze hebben allen een
eigen terrein en ze zijn lid van de zittende magistratuur, omdat ze blijven zitten als ze aan
het woord zijn. De rechterlijke macht wordt verdeeld onder de Hoge Raad, Gerechtshoven
en Rechtbanken.

De lagere rechter in een van de elf rechtbanken bekijkt en beoordeeld als eerst een juridisch
probleem. De rechtbank is het eerste gerecht. Het kent meervoudige kamers met drie
rechtsprekende rechter, en enkelvoudige kamers met een rechter. Als een van de partijen
het niet eens is met de uitspraak, kan hij de zaak aan een hogere rechter voorleggen; een
hoger beroep bij een van de vier gerechtshoven. Rechts van het hof noemen we raadsheren,
ongeacht of het een man of een vrouw is.
Als ze het nog niet eens zijn met de uitspraak, dan is het onder bepaalde voorwaarden
mogelijke om het geschil voor te leggen aan de Hoge Raad. Dit heet in cassatie gaan en er
wordt gesproken met vijf raadsheren.

In hoger beroep wordt er gekeken of de rechter in de rechtbank alle feiten goed heeft
beoordeeld, of er voldoende bewijs is en of het recht juist is toegepast. In cassatie wordt
door de Hoge Raad niet gekeken of de feiten wel kloppen, hij kijkt alleen of de lagere rechter
het recht juist heeft toegepast. Als dit niet zo is, dan wordt de zaak terugverwezen naar een
lagere rechter die opnieuw uitspraak moet doen.

1.1.3 Sancties op het niet-naleven van rechtsregels
Het recht stelt een sanctie op het niet-naleven van een rechtsregel. Een sanctie is een middel
om naleving van bijvoorbeeld een voorschrift af te dwingen, of is een straf voor een
overtreding.

§1.2 Indeling van het objectieve recht
Het objectieve recht omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend
met het doel de samenleving te ordenen. Het objectieve recht wordt ook wel aangeduid met
positief recht of geldend recht.

,1.2.1 Onderscheid privaatrecht – publiekrecht
Een van de indelingen van het recht is het onderscheid in privaatrecht en publiekrecht. Het
belang van dit onderscheid is dat het privaatrecht de rechtsverhouding tussen burgers
onderling regelt, terwijl het individueel belang centraal staat. Publiekrecht regelt de
verhouding tussen de overheid en de burgers. In dit deel van het recht is het algemeen
belang centraal. Ondanks dit duidelijke verschil is het juridisch mogelijk dat de
rechtsverhouding tussen overheid en burgers toch beheerst wordt door het privaatrecht.

Privaatrecht
Privaatrecht is het gedeelte van het objectieve recht dat zich bezighoudt met de
rechtsverhouding tussen personen onderling. Hieronder vallen natuurlijke personen
(mensen) en een rechtspersoon (een organisatievorm die voor veel handelingen net als een
natuurlijk persoon aan het rechtsverkeer mag deelnemen). Een rechtspersoon kan
bijvoorbeeld grondstoffen hopen en geld lenen maar het kan ook veroordeeld worden om
schadevergoeding te betalen.

Publiekrecht
Publiekrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen overheid en burgers. Het
bestuursrecht en het strafrecht maken allebei deel uit van het publiekrecht.

Bestuursrecht
De overheid heeft onder andere tot taak om wetten op diverse gebieden van het
bestuursrecht uit te voeren; bijvoorbeeld milieu, bouwen en belastingen. Bij de uitvoering
van deze wetten nemen bestuursorganen besluiten. Bij het nemen van bestuursrechtelijke
besluiten moeten bepaalde regels in acht worden genomen. Als dit niet gedaan wordt, kan
de belanghebbende een juridische procedure aanspannen tegen dit bestuursorgaan.

Strafrecht
Als een persoon verdacht wordt van een strafbaar feit, krijgt hij te maken met het strafrecht.
In het strafrecht is het een zaak tussen de verdachte en de samenleving. Het OM treedt op
namens de samenleving en ze wordt vertegenwoordigd door de officier van justitie.

Nuancering van het onderscheid privaatrecht – publiekrecht
Het onderscheid lijkt duidelijk maar we moeten direct nuancering aanbrengen. Ook de
rechtsverhouding tussen een overheid en een burger wordt soms door het privaatrecht
beheerst, namelijk indien de overheid niet als zodanig, maar als rechtspersoon aan het
rechtsverkeer deelneemt. Als de staat een koopovereenkomst sluit tot levering van
kantoorbenodigdheden, dan neemt de staat als een burger aan het private rechtsverkeer
deel. In beginsel zijn op deze situatie niet de regels van publiekrecht van toepassing maar
juist de regels van privaatrecht. Publiekrecht is dus van toepassing als de overheid een
specifieke overheidshandling verricht.

Voor het onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht is ook de wijze van
rechtshandhaving van belang. De handhaving van regels die tot het privaatrecht behoren
wordt aan de partijen zelf overgelaten. De handhaving van regels die tot publiekrecht
behoren, is aan de overheid voorbehouden.

,§1.2.2 Onderscheid materieel recht – formeel recht
Het materiële recht bevat regels die rechten verlenen en verplichting opleggen tussen
burgers onderling en tussen burgers en overheid, maar ook tussen overheden onderling. Het
zijn regels waarmee iedereen in beginsel dagelijks te maken heeft.
Als er conflicten ontstaan, dan zal een beroep moeten worden gedaan op het formele recht
(procesrecht). Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geeft regels voor de manier
waarop de regels van het materiele privaatrecht gehandhaafd kunnen worden. Het zijn dus
regels die aangeven hoe iemand zijn privaatrechtelijke rechten kan afdwingen tegenover
anderen. De formele regels geven bijvoorbeeld aan welke rechter bevoegd is en of een
notariële akte voor het bewijs gebruikt mag worden.

§1.3 Wat wordt verstaan onder recht?
1.3.1 Objectief en subjectief recht
Het objectieve recht bestaat voor een belangrijk deel uit geschreven en ongeschreven
regels; wat er mag, wat er moet. Het woord ‘recht’ heeft de betekenis van het geheel van
rechtsregels dat in Nederland op dit moment van kracht is. Andere woorden voor objectief
recht zijn positief recht en geldend recht. Bijvoorbeeld art.287 Sr.; het is verboden een ander
van zijn leven te beroven.

Recht wordt ook gebruikt als bevoegdheid die een persoon heeft tegenover andere(n) (recht
hebben op een advocaat). Deze bevoegdheid wordt subjectief recht genoemd. Het
objectieve recht verleent subjectieve rechten, dit is een duidelijke verband tussen de twee.
In Nederland komen subjectieve rechten toe aan personen, ook wel rechtssubjecten
genoemd, en deze worden onderverdeeld in twee groepen. Rechtssubjecten kunnen dus
rechten uitoefenen over rechtsobjecten.

De eerste groep is die van de natuurlijke personen, beter bekend als gewone mensen. De
tweede groep is die van de rechtspersonen. Een rechtspersoon is ook een drager van
subjectieve rechten. Een rechtspersoon is een organisatievorm die voor veel handelingen
net als natuurlijke personen aan het rechtsverkeer mag deelnemer.

1.3.2 (Semi)dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht
De wetgever legt de burgers soms voorschriften op waarvan ze niet mogen afwijken; regels
van dwingend recht. Dwingend recht dwingt onvoorwaardelijk, ook als de betrokkenen niet
willen. Bij nietigheid heeft een rechtshandeling het beoogde rechtsgevolg niet; dit
rechtsgevolg wordt geacht nooit te hebben bestaan. Een nietige afspraak wordt geacht niet
te zijn gemaakt en nakoming ervan kan dus niet juridisch worden afgedwongen.

Aanvullend recht
De wetgever heeft aanvullend recht gemaakt voor het geval partijen niet zelf een regeling
treffen, maar laat de burgers vrij om in afwijking daarvan tot een overeenkomst te komen.
Lukt het de burgers niet tot een regeling te komen, dan geldt de wettelijke regeling.

Semidwingend recht

, Hierin is het mogelijk om af te wijken van de wettelijke regen, binnen bepaalde grenzen die
in de wet gesteld zijn.

§1.4 Rechtsbronnen
1.4.1 Wet
Wet in de formele zin en in materiele zin
Onder een wet in formele zin verstaan we een gezamenlijk besluit van de regering en de
Staten-Generaal, bijvoorbeeld het Burgerlijk Wetboek. De benaming ‘wet in formele zin’ zegt
alleen wat over wie de wet heeft vastgesteld, maar het zegt niets over de inhoud van de wet.
Provinciale en gemeentelijke verordeningen zijn geen wetten in de formele zin maar wel
wetten in de materiele zin.
De meeste wetten in formele zin bevatten slechts een besluit voor een concreet geval.

Een wet in materiële zin bevat algemene regels van een tot regelgeving bevoegd
overheidsorgaan, die de burgers binden. Kort wordt ingegaan op de vereisten waaraan een
wet in materiële zin aan moet voldoen. Dit wil zeggen dat de regels van toepassing zijn in
een onbepaald aantal gevallen en voor een onbepaald aantal personen. Art. 300 Sr komt
telkens weer bij minshandeling terug.
Verder heeft een wet in materiële zin externe werking, wat wil zeggen dat de met het
voorschrift beoogde rechtsgevolgen gelding dienen te hebben buiten het tot wetgeving
bevoegde orgaan dat het voorschrift heeft vastgesteld.
Ten slotte bevat de wet een zelfstandige normstelling, dat wil zeggen: de wet creëert
bindende rechtsnormen voor burgers en bedrijven.

Er zijn dus drie typen wetten:
1. Wetten in formele zin die ook wetten in materiële zin zijn.
Voorbeeld: het BW; dit is gemaakt door de wetgever in formele zin en geldt dus voor
iedereen binnen Nederland
2. Wetten in formele zin die niet ook wetten in materiële zin zijn.
Voorbeeld: de wet die de voogdij over de minderjarige koning regelt; deze is gemaakt
door de wetgever in formele zin, maar bindt niet alle burgers, alleen de minderjarige
koning in de kwaliteit van privépersoon.
3. Wetten in materiële zin die niet wetten in formele zin zijn.
Voorbeeld: een provinciale verordening; deze is niet gemaakt door de wetgever in
formele zin, maar is wel bindend voor alle mensen binnen de provincie.

Rangorde binnen de wetten in materiële zin:
1. Grondwet
2. Wetten in formele zin
3. Algemene maatregelen van bestuur (een door de regering vastgestelde wet in
materiële zin)
4. Ministeriele regelingen
5. Provinciale verordeningen
6. Gemeentelijke verordeningen
$7.83
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
designbydayana

Get to know the seller

Seller avatar
designbydayana Hogeschool Van Hall Larenstein
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
6 months
Number of followers
0
Documents
6
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions