Naam: Van Hooghten
Voornaam: Anne
Docent(e):
Begrippenlijst (Hoofdstuk 0: Kritisch denken)
Begrip Omschrijving Paginanummer
Co-regulatie
Het proces tussen mensen om acties continu aan elkaar p.19 – p.25 – p….
aan te passen, op elkaar af te stemmen. (….)
Kritisch denken 1. vermogen om zelfstandig te komen tot /
weloverwogen en beargumenteerde
afwegingen, oordelen en beslissingen. Hiervoor
zijn denkvaardigheden noodzakelijk. Kritisch
denken betekent dat je informatie niet zonder
meer accepteert.
2. betekent dat je redeneert en reflecteert
voordat je een standpunt inneemt of een
besluit neemt hoe te handelen en dat je kunt
verklaren waarop dat standpunt/besluit is
gebaseerd.
3.
Begrippenlijst (Hoofdstuk 1: Observeren, het menselijk
perspectief)
Begrip Omschrijving Paginanum
mer
Mening Wordt gevoed door datgene wat afkeer veroorzaakt/door p. 13
datgene wat de een in de ander afkeurt.
Beroepsmatig doelgerichte, systematische observatie waarbij je let op p. 13
waarnemen relevante signalen of informatie die belangrijk zijn voor je
werk
Co-regulatie - Het proces tussen mensen om acties continu aan p. 14
elkaar aan te passen, op elkaar af te stemmen.
(….)
- Beeldvorming van mensen via wat anderen
, zeggen over die mensen en via hoe zij met ons
communiceren.
Beeldvorming is beïnvloed door heel wat
factoren.
Waarneming Ontvangen van signalen uit de omgeving (via zintuigen). p. 14
Meningsverschillen 1. Waar: Wat jij waarneemt, is ook waar in de ogen p. 14
over de juistheid van van anderen. (Ze zijn het met je eens.)
waarneming 2. Onvolledig waar: Meningsverschil/De een ziet iets
anders dan de ander, maar het verschil is niet zo
groot dat je écht iets anders hebt waargenomen.
3. Onwaar: De ander beweert dat wat jij hebt gezien
helemaal onjuist is.
Signaleren Feiten vaststellen. P. 14
Observeren - Gericht, planmatig en met een doel professioneel P. 14
waarnemen.
- Waarnemen met een doel.
-> Doel stuurt de interpretatie waarbij 2 zaken een
belangrijke rol spelen:
1. De situatie: plaats, tijd, reden, doel,
aanwezigheid van derden…
2. Jezelf als ontvanger van de waarneming: rol als
observator, kennis/deskundigheid, fysieke
gesteldheid, waarden en normen...
Referentiekader Culturele en sociale achtergrond die elke mens meedraagt p. 15
(bepaalt interpretatie).
Cultuur - Zijderveld: manieren van doen/gedragspatronen p. 15
die mensen zo belangrijk vinden, dat ze worden
doorgegeven aan nieuwkomers en volgende
generaties.
- Vermeersch: Fenomenen of objecten die door de
mens vorm hebben gekregen – mentale
inhouden/gedragspatronen/vaardigheden/produc
ten en instellingen
Cultuur volgens Onderscheid tussen: p. 15
Stanton-Salazar 1. Cultureel kapitaal: gezamenlijke waarden en
normen, normatieve gedragsregels,
tussenmenselijke verhoudingen
= gedeeld begrip
Westerse gedeeld begrip <> niet-westerse
gedeeld begrip (Daarom kunnen culturen
verschillende vormen aannemen.)
2. Sociaal kapitaal
Relational frame De aangeleerde betekenis van gedrag. P. 15
Eenzelfde soort gedrag wordt anders
geïnterpreteerd, afhangende van de cultuur.
Onze hersenen vullen dingen aan.
Vooroordelen/ Voorgeprogrammeerde standpunten die (soms negatief) p. 16
(cultureel) inwerken op onze beeldvorming van anderen.
, voorgeprogrammeerd
e kijk
Vuistregels Uitspraken die ons zeggen ‘hoe de werkelijkheid in elkaar p. 16
zit. Deze betekenis geven we aan iets.’
Basis van de common sense
Biedt samenhorigheidsgevoel
Voedt collectieve intuïtie
Gedeeld begrip (van Men maakt deel uit van een netwerk (vrienden, familie, p. 16
een sociale groep) school…). Die verschillende sociale verbanden hebben een
eigen, gemeenschappelijke taal, gedragingen…
Leidt tot verschillende interpretaties…
Gemeenschappelijke opvattingen, normen,
waarden, overtuigingen en interpretaties die
leden van die groep met elkaar delen over
henzelf, hun relaties en de wereld om hen heen.
Lagen (culturele, Referentiekader bestaat uit deze 3 lagen p. 15-17
sociale en individuele
laag)
Observeren Gadeslaan, in acht nemen, gericht waarnemen p.17
Verschil ‘gewoon’ kijken: observeren is gericht, p.21-22
systematisch… (zie ook p.21)
Manier om informatie te verkrijgen
Om betekenis te geven aan wat je ziet
Doelgericht en bewust proces!
(Maar: Let op voor subjectiviteit!)
ZIE FUNCTIE P. 21-22
Waarnemen Via de zintuigen prikkels verwerken en daar informatie uit p.17
halen.
Subjectieve Gericht waarnemen en interpreteren vanuit de eigen p.17
observatie gedachten en gevoelens zodat er een heel eigen mening
wordt gevormd.
Objectieve Alleen feiten vaststellen, geen mening aan koppelen. p.17
waarneming
Doel van observatie Gedrag van de ander duiden (betekenis geven aan het p.17-18
binnen zorg- en gedrag) om de effectiviteit van de hulpverlening te
hulpverlening optimaliseren.
communicatie Uitwisseling van informatie over de werkelijkheid p.18
waardoor over die werkelijkheid een gedeeld begrip
ontstaat.
tussenmenselijke Precognitieve besef dat er medemensen zijn en dat je met p.18
die mensen een relatie hebt.
= het tussenmenselijke is een voorwaarde voor elke vorm
van communicatie
Interactie Proces van actie en reactie p.19
(vroeger/oorspronkeli
jk)
Interactie nu Zie co-regulatief proces. p.19
Co-regulatief - Met elkaar en in relatie tot elkaar de werkelijkheid p.19
proces/co-regulatie reguleren.
- Het proces tussen mensen om acties continu aan
elkaar aan te passen, op elkaar af te stemmen.