Bachelor in de Landschaps‐ en Tuinarchitectuur
Academiejaar: 2018‐2019
Jaar: 2 BLTA
Opleidingsonderdeel: Plantenkennis 2
Datum: 17 juni 2019
Docent: Stefanie Delarue
Naam student: ………………………………………………………………………………..………………………………………………
De antwoorden worden op de examenbladen genoteerd. Vergeet niet jouw naam te vermelden, ook op de
kladbladen! Examenexemplaar en kladbladen worden samen ingediend.
Dit examendeel telt 9 vragen en staat op 40 punten. Lees de vragen en deelvragen aandachtig.
Je mag elke soort slechts 1 maal gebruiken. Ook soorten uit een vraagopgave mogen niet hergebruikt
worden. Antwoord telkens met de volledige, wetenschappelijke naam, tenzij anders aangegeven.
Veel succes!
Vraag 1 – water‐ en oeverplanten (4,5 punten)
Aan jou als landschaps‐ en tuinarchitect om voor onderstaande vijverdieptes de geschikte plantenkeuze aan
te geven. Vermeld zowel de wetenschappelijke als de Nederlandse naam.
a. Voor de oeverzone (10 tot 20 cm onder de waterlijn) hadden de tuineigenaars graag 2 eerder laag
blijvende plantensoorten met een mooie bloei gewenst.
Meniantes trifoliata ( waterdrieblad) en Mentha aquatica (watermunt) zijn hier geschikt
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
b. In de diepste zone (75 cm onder de waterlijn) hadden de tuineigenaars graag wat variatie in planten.
Graag een suggestie voor 2 opvallend bloeiende waterplantensoorten die het op die diepte goed doen.
Nuphar lutea (gele plomp en Nymphea alba (witte waterlelie) zijn erg gepast.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
c. Daarnaast wensen de eigenaars ook 2 ondergedoken plantensoorten in de diepste zone aan te brengen,
zodat zij het water van voldoende zuurstof kunnen voorzien. Zij wensen voor deze zuurstofplanten enkel
oorspronkelijk inheemse soorten.
Myriophyllum spargatum (aarvederkruid) en Ceratophyllum demersum (grof hoornblad)
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
1
, Vraag 2 – sierheesters (2,5 punten):
Verbind elke heestersoort met de best passende omschrijving. Slechts één oplossing per plantensoort mogelijk.
Oplossing
Heester (noteer Omschrijving
cijfer)
Acer palmatum ‘Sangokaku’ 1. Een kleine bladverliezende sierheester met brede horizontaal gespreide takken. Heeft donkergroen
bladeren die in de herfst oranjerood verkleuren. Van mei tot juni volgt de bloei met witroze bloempjes, gevolgd
in de herfst door vele rode besjes. Goed winterhard, kan in vrijwel iedere grondsoort aangeplant worden, vaak
gebruikt als bodembedekker, in vakbeplanting, op hellingen en bermen. Verdraagt goed droogte, zeewind en
luchtverontreiniging, gevoelig voor bacterievuur en bladluizen.
Berberis thunbergii 2. Een middelgrote bladverliezende heester met een opgaande uitgroeiende vorm, dicht vertakt en rijkelijk
bloeiend in de zomermaanden met violetkleurige tot roze bloemen in brede schermen. Het jonge blad loopt
bronspurperkleurig uit om in de volle zomer donkergroen te worden en in de herfst goudgeel te verkleuren. De
show wordt echter ontegensprekelijk gestolen door de zee van violetpaarse bessen die van oktober tot
december de plant versieren. Houdt van volle zon of lichte schaduw en doet het goed in doorlatende grond, die
neutraal of licht zuur mag zijn.
Callicarpa bodinieri 3. Een populaire middelgrote heester die vrij dicht vertakt. Bloeit met geelrode bloemen en heeft
‘Profusion’ omgekeerd eivormige bladeren, die in de herfst mooi oranjerood kleuren. Rode vruchtjes die tot flink in de
winter blijven hangen, bitter van smaak, maar na de eerste vorst te gebruiken voor confituur en gelei
bereidingen, ook erg in trek bij vogels. Deze plant is bruikbaar als haagplant, snoeivorm of solitair, hij is ook zeer
vervuiling tolerant en kan mits wat bescherming ook in de kustregio gebruikt worden. Doet het goed in iedere
grondsoort behalve té kalrijke bodem, houdt van een vochtige bodem, maar tolereert best wel wat droogte.
Camellia japonica 4. Groenblijvende, middelgrote struik met een opgaande groei en glanzende olijfgroene bladeren met een
zilverkleurige onderzijde. Bloeit in de herfst bloeit met geurige roomwitte bloempjes met zilveren schubben. In
de lente volgt er dan eetbaar, oranjerood fruit met zilveren vlekjes. Groeit goed in iedere bodem en heeft liefst
een plaatsje in volle zon, de plant is sterk zeewind tolerant en kan ook heel wat luchtvervuiling aan.
Cornus florida f. rubra 5. Heeft eerst fris‐ tot geelgroene bladeren die later in de herfst opvallend rood verkleuren. Ook de
twijgkleur is opvallend: koraalrood. Het is een relatief kleinblijvende, traaggroeiende heester met handvormige
bladeren en een zeer brede vorm. Houdt niet van volle zon maar verlangt lichte schaduw of halfschaduw; bij
voorkeur in een vochthoudende lichtzure bodem, en enigszins beschut tegen stevige wind. Geen kustplant, wel
luchtverontreiniging tolerant.
2
Academiejaar: 2018‐2019
Jaar: 2 BLTA
Opleidingsonderdeel: Plantenkennis 2
Datum: 17 juni 2019
Docent: Stefanie Delarue
Naam student: ………………………………………………………………………………..………………………………………………
De antwoorden worden op de examenbladen genoteerd. Vergeet niet jouw naam te vermelden, ook op de
kladbladen! Examenexemplaar en kladbladen worden samen ingediend.
Dit examendeel telt 9 vragen en staat op 40 punten. Lees de vragen en deelvragen aandachtig.
Je mag elke soort slechts 1 maal gebruiken. Ook soorten uit een vraagopgave mogen niet hergebruikt
worden. Antwoord telkens met de volledige, wetenschappelijke naam, tenzij anders aangegeven.
Veel succes!
Vraag 1 – water‐ en oeverplanten (4,5 punten)
Aan jou als landschaps‐ en tuinarchitect om voor onderstaande vijverdieptes de geschikte plantenkeuze aan
te geven. Vermeld zowel de wetenschappelijke als de Nederlandse naam.
a. Voor de oeverzone (10 tot 20 cm onder de waterlijn) hadden de tuineigenaars graag 2 eerder laag
blijvende plantensoorten met een mooie bloei gewenst.
Meniantes trifoliata ( waterdrieblad) en Mentha aquatica (watermunt) zijn hier geschikt
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
b. In de diepste zone (75 cm onder de waterlijn) hadden de tuineigenaars graag wat variatie in planten.
Graag een suggestie voor 2 opvallend bloeiende waterplantensoorten die het op die diepte goed doen.
Nuphar lutea (gele plomp en Nymphea alba (witte waterlelie) zijn erg gepast.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
c. Daarnaast wensen de eigenaars ook 2 ondergedoken plantensoorten in de diepste zone aan te brengen,
zodat zij het water van voldoende zuurstof kunnen voorzien. Zij wensen voor deze zuurstofplanten enkel
oorspronkelijk inheemse soorten.
Myriophyllum spargatum (aarvederkruid) en Ceratophyllum demersum (grof hoornblad)
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
1
, Vraag 2 – sierheesters (2,5 punten):
Verbind elke heestersoort met de best passende omschrijving. Slechts één oplossing per plantensoort mogelijk.
Oplossing
Heester (noteer Omschrijving
cijfer)
Acer palmatum ‘Sangokaku’ 1. Een kleine bladverliezende sierheester met brede horizontaal gespreide takken. Heeft donkergroen
bladeren die in de herfst oranjerood verkleuren. Van mei tot juni volgt de bloei met witroze bloempjes, gevolgd
in de herfst door vele rode besjes. Goed winterhard, kan in vrijwel iedere grondsoort aangeplant worden, vaak
gebruikt als bodembedekker, in vakbeplanting, op hellingen en bermen. Verdraagt goed droogte, zeewind en
luchtverontreiniging, gevoelig voor bacterievuur en bladluizen.
Berberis thunbergii 2. Een middelgrote bladverliezende heester met een opgaande uitgroeiende vorm, dicht vertakt en rijkelijk
bloeiend in de zomermaanden met violetkleurige tot roze bloemen in brede schermen. Het jonge blad loopt
bronspurperkleurig uit om in de volle zomer donkergroen te worden en in de herfst goudgeel te verkleuren. De
show wordt echter ontegensprekelijk gestolen door de zee van violetpaarse bessen die van oktober tot
december de plant versieren. Houdt van volle zon of lichte schaduw en doet het goed in doorlatende grond, die
neutraal of licht zuur mag zijn.
Callicarpa bodinieri 3. Een populaire middelgrote heester die vrij dicht vertakt. Bloeit met geelrode bloemen en heeft
‘Profusion’ omgekeerd eivormige bladeren, die in de herfst mooi oranjerood kleuren. Rode vruchtjes die tot flink in de
winter blijven hangen, bitter van smaak, maar na de eerste vorst te gebruiken voor confituur en gelei
bereidingen, ook erg in trek bij vogels. Deze plant is bruikbaar als haagplant, snoeivorm of solitair, hij is ook zeer
vervuiling tolerant en kan mits wat bescherming ook in de kustregio gebruikt worden. Doet het goed in iedere
grondsoort behalve té kalrijke bodem, houdt van een vochtige bodem, maar tolereert best wel wat droogte.
Camellia japonica 4. Groenblijvende, middelgrote struik met een opgaande groei en glanzende olijfgroene bladeren met een
zilverkleurige onderzijde. Bloeit in de herfst bloeit met geurige roomwitte bloempjes met zilveren schubben. In
de lente volgt er dan eetbaar, oranjerood fruit met zilveren vlekjes. Groeit goed in iedere bodem en heeft liefst
een plaatsje in volle zon, de plant is sterk zeewind tolerant en kan ook heel wat luchtvervuiling aan.
Cornus florida f. rubra 5. Heeft eerst fris‐ tot geelgroene bladeren die later in de herfst opvallend rood verkleuren. Ook de
twijgkleur is opvallend: koraalrood. Het is een relatief kleinblijvende, traaggroeiende heester met handvormige
bladeren en een zeer brede vorm. Houdt niet van volle zon maar verlangt lichte schaduw of halfschaduw; bij
voorkeur in een vochthoudende lichtzure bodem, en enigszins beschut tegen stevige wind. Geen kustplant, wel
luchtverontreiniging tolerant.
2