Casus 1
B huurovereenkomst met A: schip meteen naar A
A huurder, B verhuurder
B huurovereenkomst met C: tweede huurovereenkomst
Vraag: kan B de tweede huurovereenkomst sluiten met C?
Dit kan
Het antwoord hangt niet af van de vraag of B eigenaar is?
Andere vraag dan de vraag of B het schip kan overdragen
Het antwoord hangt wel af van de vraag of B handelingsbekwaam is.
Vraag: Heeft C de mogelijkheid naar A toe te gaan met een vordering op afgifte
van dat schip?
A heeft een persoonlijk recht: recht tegenover wederpartij B tot gebruik schip
Ook C heeft een persoonlijk recht: recht tegenover wederpartij B tot gebruik schip
C kan dus wel naar B toe met de vordering, maar niet naar A
Vraag: In welk geval had A wel het schip aan C af moeten geven?
Indien C een koper was in plaats van een huurder, had A wel het schip aan C af
moeten geven, wegens het zakelijke recht dat C dan had.
Een eigenaar is beschikkingsbevoegd en heeft de mogelijkheid het
eigendomsrecht te vervreemden (overdragen) en het te bezwaren (beperkt recht
vestigen)
Casus 2
A koopovereenkomst met B
A verkoper, B koper
A koopovereenkomst met C (C biedt dubbele bedrag)
Ovk B Ovk C huis naar C
Vraag: Wie is eigenaar van het huis>
Op het moment van sluiten van overeenkomst is A nog eigenaar. Een
koopovereenkomst levert een geldige titel op. Overdracht vereist echter nog
meer: geldige levering en beschikkingsbevoegdheid. Door de levering wordt de
koopovereenkomst ten uitvoer gelegd. Dit is bij de koopovereenkomst tussen A
en B niet gebeurd, dus is A nog beschikkingsbevoegd en werd C daarna eigenaar.
Casus 3
A draagt pakhuis over aan B
B draagt pakhuis over aan C
A en B hadden een beding waar B zich niet aan heeft gehouden
A wenst revindicatie
Vraag: Wat is de positie van A?
Absolute karakter eigendomsrecht: eigendomsrecht kan niet afhankelijk worden
gemaakt van rechten van derden. A heeft het recht dus overgedragen aan B,
waarmee B eigenaar is geworden. B heeft het recht overgedragen aan C,
waarmee C eigenaar is geworden. A kan wel een vordering uit wanprestatie
instellen tegen B.
,Casus 4
A verkoopt en draagt zeiljacht over aan B
B moet na twee jaar weer overdragen aan A
B verkoopt en draag zeiljacht over aan C
Vraag: Wat is de positie van A?
B is eigenaar: eigendom is absoluut. Daardoor was de overdracht aan C geldig en
is C dus eigenaar. A kan het zeiljacht niet revindiceren van C, maar beschikt wel
over een vordering uit wanprestatie tegen B.
Casus 5
A en B gelijke delen flat geërfd
A draagt zijn deel over aan C
Vraag: Is de overdracht van aandeel van A geldig?
A en B hebben allebei een aandeel in de eigendom van de flat: mede-eigendom.
Een situatie van mede-eigendom kan tot een einde komen door een
overeenkomst of door een procedure tot scheiding en deling. De overdracht van
A is geldig, omdat eigendom gesplitst kan zijn (Nemo plus) en dat onverdeelde
aandeel overgedragen kan worden. C kan echter een procedure tot scheiding en
deling starten als poging tot volledig eigendom van de flat.
Casus 6
A heeft een knecht die steelt van B
B ontmaskert A
A heeft een huis op de grond van C (opdracht)
Vraag: Wie is eigenaar van de bakstenen?
Het huis is met de grond van C verbonden en de grondeigenaar is eigenaar van
alle bestanddelen.
Zie ook het schema op p. 47 van de leidraad.
Casus 7
D bewaart pot honing
V eigenaar pot honing
Vraag: Wie is eigenaar van de koeken?
Het materiaal is niet in de oorspronkelijke staat terug te brengen, dus de
bewerker is eigenaar.
Casus 8
L overeenkomst met G (10 jaar)
L verkoopt aan T (overdracht met beding)
Vraag: Is T verplicht aan G graan te leveren voor de resterende vijf jaar?
Overeenkomsten werken alleen tussen partijen. T is geen opvolger onder
algemene titel, maar onder bijzondere titel en is dus geen partij. T hoeft G dus
geen graan te leveren.
Algemene titel = bij erfopvolging: opvolging in heel vermogen in geheel van
rechten en plichten
Bijzondere titel = opvolging van specifiek vermogensbestanddeel
, Vraag: Kan G nog iemand aanspreken?
G kan L aanspreken op grond van het persoonlijke recht dat voortkomt uit het
contract omtrent de graanlevering. Hierbij kan een beroep op wanprestatie
gedaan worden.
Vraag: In welk geval had G T wel aan kunnen spreken?
Bij een zakelijk recht, het recht dat de zaak opvolgt (ook bij overdracht), zoals het
recht op vruchtgebruik, had G T wel aan kunnen spreken. Een zakelijk recht is
namelijk in te roepen tegen iedereen, ook bij opvolging onder bijzondere titel.