GESPREKSTECHNIEKEN 1
, 1. Communicatie
Procesmodel van communicatie
- Zender & ontvanger
- De boodschap: datgene wat we wensen over te brengen naar de ander
- Kanalen: wegen waarlangs een boodschap bereikt (vaak via zintuigen)
- Coderen en decoderen: het omzetten van gedachten, gevoelens, meningen en ervaringen in
woorden
- feedback
Ruis - Op verschillende niveaus in het communicatieschema kan er een verstoring optreden
à Interne ruis : miscommunicatie tussen zender en ontvanger (bv. gehoorprobleem)
à Externe ruis: komt van buiten het communicatieproces (bv. lawaai, internetprobleem)
Referentiekader – Ieder mens heeft zijn eigen referentiekader in bezit : zijn blik op de wereld, die ontstaan
in zijn ervaring, gevormd door kennis en vervormd door bijgeloof
Situatie – in het procesmodel van de communicatie getekend als een kader waarbinnen communicatie zich
afspeelt
Voorbeeld:
Je zal als opvoeder aan de ouders van Stef vertellen dat hij de laatste tijd wat neerslachtig is. Hij lijkt minder
plezier te maken dan enkele weken geleden. Je denkt dat het feit dat de ouders minder vaak op bezoek
komen wel eens een oorzaak zou kunnen zijn voor de gemoedstoestand van Stef.
Zender : opvoeder , Ontvanger: ouders , Kanaal: geluid , Boodschap: neerslachtigheid
Situatie: ouders worden er bij gehaald
Feedback: geschrokkenheid, defensief/boosheid, verdriet, terugspraak
Ruis:
- interne ruis – door emotie komen de woorden niet binnen, taalbarriere, opvoeder gaat taal op
verkeerde manier gebruiken waardoor ouders niet begrijpen
- externe ruis – andere kinderen maken veel lawaai
Referentiekader:
- opvoeder – ik vul in wat de reden van neerslachtigheid is door eerdere ervaringen (bv 9/10 keer
komt neerslachtigheid door gebrek aan aandacht van ouders, dus het zal bij Stef ook zo zijn)
- Ouders – ik wordt beschuldigd door de opvoeder dat de neerslachtigheid van stef mijn schuld is
1