Micro : 01 Wat is economie?
Economie is een humane wetenschap die de keuzes van individuen, bedrijven en overheden
bestudeert ten gevolgen van de schaarste van de beschikbare middelen en onder invloed van
prikkels.
De 2 delen van economie zijn :
Micro-economie
o Bestudeerd keuzes van individuen en bedrijven, en de manier waarop de overheid
hierop kan inspelen.
Macro-economie
o Bestudeerd het effect van de keuzes van individuen, bedrijven en overheden op de
totale economie.
o Dit is op het niveau van de hele samenleving (vb. BBP)
Begroting = een schatting van de inkomsten en uitgaven, het is dus een financieel overzicht.
Wanneer de uitgaven groter zijn dan de inkomsten ontstaat er een begrotingstekort. Hierdoor gaat
de staat geld lenen en ontstaat er een overheidsschuld.
Schaarste :
We spreken van een schaarste wanneer we oneindige behoeften hebben,
maar slechts beperkte middelen en tijd en hierdoor keuzes gaan moeten
maken. Er ontstaat dus een onevenwicht
Vb. Een rijk iemand kent ook schaarste ondanks dat hij geld
genoeg heeft. Hij heeft een gebrek aan tijd.
Wat, hoe en voor wie?
Goederen en diensten zijn voorwerpen (goederen) en handelingen (diensten) die geproduceerd
worden, om de menselijke behoeftes te kunnen bevredigen.
Wat?
o Welke goederen en diensten?
Hoe?
o Hoe gaan we ze produceren?
Voor wie?
o Op welk deel van de markt gaan we ons richten?
Productiefactoren :
Arbeid
o Fysieke en mentale arbeid
Natuur
o Grondstoffen ter beschikking, energie, ..
Kapitaal
o Machines, gebouwen maar GEEN GELD
Ondernemerschap
o Dit houd in, dat we gaan nadenken hoe we de vorige drie productiefactoren gaan
combineren.
,Keuzes :
Keuzen uit eigenbelang
o Keuzes die het best zijn voor de persoon zelf.
Keuzen uit maatschappelijk belang
o Keuzes die het best zijn voor de gehele maatschappij
Het nastreven van eigenbelang kan ook in voordeel spelen voor maatschappelijk belang.
Onzichtbare hand van Adam Smith
Value added exchange : We spreken hiervan wanneer beide partijen profijt halen uit een aankoop.
(vb. Wanneer we een brood kopen, heeft de bakker omzet en winst, en heeft de consument een
brood)
ZIE VIDEO TOLEDO
De opportuniteitskost :
De opportuniteitskost is het besten dat je moet opgeven om iets anders te
verkrijgen. Het is dus de waarden van het beste alternatief.
Micro : 2 Het economische probleem
We kunnen de gevolgen en het effect van de schaarste nagaan met de Productiemogelijkheidscurve.
PMC :
De PMC stelt alle mogelijke combinaties van de productie van goederen voor die tot stand komen bij
volledige aanwerving van beschikbare productiefactoren. (hierdoor heeft oa. Werkeloosheid geen
invloed)
Het is de grens tussen goederen- en dienstencombinaties die met de beschikbare technologie
geproduceerd kunnen worden en de goederen- en dienstencombinaties die niet kunnen
geproduceerd worden.
Slechts 2 categorieën met producten
Er is 1 productiefactor
De bepaalde stand van de technologie is
gegeven
,De PMC toont de grens van de maximale productie, en scheidt dus de
bereikbare van de onbereikbare combinaties.
Alle onbereikbare punten illustreren een schaarste.
De PMC gaat ervan uit dat de productie-efficiëntie Maximaal is
Als we van punt B naar punt A verschuiven hebben we te maken met
Een tradeoff. Hierbij moeten we iets opgeven om meer van een
ander goed te bekomen. Dit is een beweging op de curve.
Van punt H naar A is een Freelunch. Dit is enkel als we recht omhoog
gaan van een inefficiënt punt naar een efficiënt punt. In deze situatie
bekomen we meer van een goed, zonder iets van het ander goed af
te staan.
Van een inefficiënt punt naar een efficiënt punt is niet altijd een
freelunch!
De opportuniteitskost :
De opportuniteitskost is de waarde van het beste alternatief. Het is een ratio/verhouding.
Vb. De opportuniteitskost van kleding is hoeveel voeding je moet opgeven om meer kleding
te bekomen
Hoeveelheid voeding / hoeveelheid kleding
De opportuniteitskost van een goed stijgt naarmate er
meer van dat goed geproduceerd wordt. Het verloop van
de PMC duidt op opportuniteitskosten.
Als de PMC een dalende rechte is, dan is de
opportuniteitskost constant.
Wanneer er een economische groei plaatsvindt zal de PMC verschuiven, en wordt een onbereikbaar
punt bereikbaar.
Factoren die de economische groei beïnvloeden :
Technologische vooruitgang
Als de kwaliteit van de arbeid beter wordt
Als de hoeveelheid kapitaal toeneemt
Micro : 3 Vraag en aanbod
De hoofdvraag van economie is, Wat, hoe en voor wie gaan we goederen en dienste produceren.
Een concurrentiële markt is een markt met veel kopers en verkopers, hierdoor kan geen enkele
koper of verkoper een prijs bepalen.
, De geldprijs van een goed, is de prijs uitgedrukt in een valuta. In tegenstelling tot de relatieve prijs
van en goed. Hierbij gaan we de prijs van een goed vergelijken met de prijs van een ander goed.
Stel dat een kop koffie 3 euro kost, en een reep chocolade 1 euro dan is de relatieve prijs/ de
opportuniteitskost van de kop koffie 3 repen chocolade.
Wensen zijn de onbeperkte verlangens die mensen hebben naar goederen en diensten. De vraag
weerspiegeld een beslissing over welke wensen je wilt bevredigen.
De gevraagde hoeveelheid :
De gevraagde hoeveelheid (qv) van een goed is de hoeveelheid die consumenten van plan zijn van
dat goed te kopen, tegen een specifieke prijs gedurende een specifieke periode.
De wet van de vraag :
Als de prijs stijgt, dan zal de gevraagde hoeveelheid afnemen.
Als de prijs daalt, dan zal de gevraagde hoeveelheid toenemen.
CETERIS PARIBUS (dit telt enkel wanneer alle andere factoren ongewijzigd blijven)
Er is dus een negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Deze wet vloeit voort uit het substitutie effect, en het
inkomenseffect
o Substitutie effect : Wanneer de prijs van een goed
stijgt, gaan mensen op zoek naar een goedkoper
substituut waardoor de gevraagde hoeveelheid zal
dalen.
o Inkomenseffect : Wanneer de prijs van een goed stijgt,
dan zullen mensen minder andere zaken kunnen
kopen met hetzelfde inkomen en daarom zal de
gevraagde hoeveelheid dalen. (het is dus een groter
percentage geworden van je inkomen)
Vraag verwijst naar het volledige verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een goed.
De vraagcurve toont het verband.
Een wijziging in de vraag :
Wanneer de vraag toeneemt zal de curve naar rechts verschuiven, en wanneer deze afneemt naar
links.
Een verandering van de prijs zal een verschuiving op de curve als gevolg hebben. Wanneer andere
factoren veranderen zal de curve zelf verschuiven.
Economie is een humane wetenschap die de keuzes van individuen, bedrijven en overheden
bestudeert ten gevolgen van de schaarste van de beschikbare middelen en onder invloed van
prikkels.
De 2 delen van economie zijn :
Micro-economie
o Bestudeerd keuzes van individuen en bedrijven, en de manier waarop de overheid
hierop kan inspelen.
Macro-economie
o Bestudeerd het effect van de keuzes van individuen, bedrijven en overheden op de
totale economie.
o Dit is op het niveau van de hele samenleving (vb. BBP)
Begroting = een schatting van de inkomsten en uitgaven, het is dus een financieel overzicht.
Wanneer de uitgaven groter zijn dan de inkomsten ontstaat er een begrotingstekort. Hierdoor gaat
de staat geld lenen en ontstaat er een overheidsschuld.
Schaarste :
We spreken van een schaarste wanneer we oneindige behoeften hebben,
maar slechts beperkte middelen en tijd en hierdoor keuzes gaan moeten
maken. Er ontstaat dus een onevenwicht
Vb. Een rijk iemand kent ook schaarste ondanks dat hij geld
genoeg heeft. Hij heeft een gebrek aan tijd.
Wat, hoe en voor wie?
Goederen en diensten zijn voorwerpen (goederen) en handelingen (diensten) die geproduceerd
worden, om de menselijke behoeftes te kunnen bevredigen.
Wat?
o Welke goederen en diensten?
Hoe?
o Hoe gaan we ze produceren?
Voor wie?
o Op welk deel van de markt gaan we ons richten?
Productiefactoren :
Arbeid
o Fysieke en mentale arbeid
Natuur
o Grondstoffen ter beschikking, energie, ..
Kapitaal
o Machines, gebouwen maar GEEN GELD
Ondernemerschap
o Dit houd in, dat we gaan nadenken hoe we de vorige drie productiefactoren gaan
combineren.
,Keuzes :
Keuzen uit eigenbelang
o Keuzes die het best zijn voor de persoon zelf.
Keuzen uit maatschappelijk belang
o Keuzes die het best zijn voor de gehele maatschappij
Het nastreven van eigenbelang kan ook in voordeel spelen voor maatschappelijk belang.
Onzichtbare hand van Adam Smith
Value added exchange : We spreken hiervan wanneer beide partijen profijt halen uit een aankoop.
(vb. Wanneer we een brood kopen, heeft de bakker omzet en winst, en heeft de consument een
brood)
ZIE VIDEO TOLEDO
De opportuniteitskost :
De opportuniteitskost is het besten dat je moet opgeven om iets anders te
verkrijgen. Het is dus de waarden van het beste alternatief.
Micro : 2 Het economische probleem
We kunnen de gevolgen en het effect van de schaarste nagaan met de Productiemogelijkheidscurve.
PMC :
De PMC stelt alle mogelijke combinaties van de productie van goederen voor die tot stand komen bij
volledige aanwerving van beschikbare productiefactoren. (hierdoor heeft oa. Werkeloosheid geen
invloed)
Het is de grens tussen goederen- en dienstencombinaties die met de beschikbare technologie
geproduceerd kunnen worden en de goederen- en dienstencombinaties die niet kunnen
geproduceerd worden.
Slechts 2 categorieën met producten
Er is 1 productiefactor
De bepaalde stand van de technologie is
gegeven
,De PMC toont de grens van de maximale productie, en scheidt dus de
bereikbare van de onbereikbare combinaties.
Alle onbereikbare punten illustreren een schaarste.
De PMC gaat ervan uit dat de productie-efficiëntie Maximaal is
Als we van punt B naar punt A verschuiven hebben we te maken met
Een tradeoff. Hierbij moeten we iets opgeven om meer van een
ander goed te bekomen. Dit is een beweging op de curve.
Van punt H naar A is een Freelunch. Dit is enkel als we recht omhoog
gaan van een inefficiënt punt naar een efficiënt punt. In deze situatie
bekomen we meer van een goed, zonder iets van het ander goed af
te staan.
Van een inefficiënt punt naar een efficiënt punt is niet altijd een
freelunch!
De opportuniteitskost :
De opportuniteitskost is de waarde van het beste alternatief. Het is een ratio/verhouding.
Vb. De opportuniteitskost van kleding is hoeveel voeding je moet opgeven om meer kleding
te bekomen
Hoeveelheid voeding / hoeveelheid kleding
De opportuniteitskost van een goed stijgt naarmate er
meer van dat goed geproduceerd wordt. Het verloop van
de PMC duidt op opportuniteitskosten.
Als de PMC een dalende rechte is, dan is de
opportuniteitskost constant.
Wanneer er een economische groei plaatsvindt zal de PMC verschuiven, en wordt een onbereikbaar
punt bereikbaar.
Factoren die de economische groei beïnvloeden :
Technologische vooruitgang
Als de kwaliteit van de arbeid beter wordt
Als de hoeveelheid kapitaal toeneemt
Micro : 3 Vraag en aanbod
De hoofdvraag van economie is, Wat, hoe en voor wie gaan we goederen en dienste produceren.
Een concurrentiële markt is een markt met veel kopers en verkopers, hierdoor kan geen enkele
koper of verkoper een prijs bepalen.
, De geldprijs van een goed, is de prijs uitgedrukt in een valuta. In tegenstelling tot de relatieve prijs
van en goed. Hierbij gaan we de prijs van een goed vergelijken met de prijs van een ander goed.
Stel dat een kop koffie 3 euro kost, en een reep chocolade 1 euro dan is de relatieve prijs/ de
opportuniteitskost van de kop koffie 3 repen chocolade.
Wensen zijn de onbeperkte verlangens die mensen hebben naar goederen en diensten. De vraag
weerspiegeld een beslissing over welke wensen je wilt bevredigen.
De gevraagde hoeveelheid :
De gevraagde hoeveelheid (qv) van een goed is de hoeveelheid die consumenten van plan zijn van
dat goed te kopen, tegen een specifieke prijs gedurende een specifieke periode.
De wet van de vraag :
Als de prijs stijgt, dan zal de gevraagde hoeveelheid afnemen.
Als de prijs daalt, dan zal de gevraagde hoeveelheid toenemen.
CETERIS PARIBUS (dit telt enkel wanneer alle andere factoren ongewijzigd blijven)
Er is dus een negatief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Deze wet vloeit voort uit het substitutie effect, en het
inkomenseffect
o Substitutie effect : Wanneer de prijs van een goed
stijgt, gaan mensen op zoek naar een goedkoper
substituut waardoor de gevraagde hoeveelheid zal
dalen.
o Inkomenseffect : Wanneer de prijs van een goed stijgt,
dan zullen mensen minder andere zaken kunnen
kopen met hetzelfde inkomen en daarom zal de
gevraagde hoeveelheid dalen. (het is dus een groter
percentage geworden van je inkomen)
Vraag verwijst naar het volledige verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een goed.
De vraagcurve toont het verband.
Een wijziging in de vraag :
Wanneer de vraag toeneemt zal de curve naar rechts verschuiven, en wanneer deze afneemt naar
links.
Een verandering van de prijs zal een verschuiving op de curve als gevolg hebben. Wanneer andere
factoren veranderen zal de curve zelf verschuiven.