,Micro economie: hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1: Wat is economie?
Object, doel en methode van de economische wetenschap
1 Inleiding: Waarover gaat economie?
1.1 Waarom economie?
Wat doet de economische wetenschap:
= inzicht geven in menselijk gedrag, in de maatschappelijke organisatie (humane
wetenschap) vanuit een specifieke invalshoek
- Om betere beslissingen te kunnen nemen in het dagelijks leven
- Om de problemen van de wereld waarin we leven beter te begrijpen
- Om een beter beleid te kunnen voeren
1.2 Waarom economie voor rechten studenten
Het recht regelt niet enkel sociale relaties maar ook heel wat economische relaties. Als jurist
moet je toch weten waarmee je dan bezig bent, heb je toch enig inzicht nodig in die
economische variabelen.
1.3 Inhoud
Micro-economie:
H1: Wat is economie? Object, doel en methode van de economische wetenschap
H2: Het marktmechanisme
H4: Productie en kosten van bedrijven op korte en op lange termijn
H5: Prijsvorming onder verschillende marktstructuren
H6: Marktimperfecties en de rol van de overheid
Macro-economie:
H7: Productie, inkomens en bestedingen – de macro-economische benadering
H9: Ongelijkheid en herverdeling
H14: Werkloosheid, inflatie en de Phillips-curve
2 Het fundamenteel economisch probleem: veelvuldige behoeften versus
schaarse middelen
Veelvuldige behoeften
Beperkte middelen
Economische goederen
- nuttig
- schaars (vs. « vrij »)
- alternatief aanwendbaar
- Zowel materieel als immaterieel
Tegenhanger zijn vrije goederen, deze zijn niet schaars (zoals lucht)
1
,Micro economie: Hoofdstuk 1
2.1 Keuzes en opportuniteitskosten
Wie kiest geeft iets anders op:
→ opportuniteitskost
= de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze te maken
(Bv: kies je om 2 uur naar de les te gaan of twee uur de sporten?)
Voorbeeld: Opportuniteitskost studeren?
Kosten: inschrijvingsgeld, boeken, tijd, …
2.2 Definitie1 economie
‘… een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse middelen’.
(Tibor Scitovsky (1910-2002))
dit beheer van de beschikbare middelen behelst:
- Allocatie (toewijzing) van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
- Verdeling (distributie): voor wie produceren
- Nastreven van de volledige aanwending: stabiliteitsprobleem. (verspilling
vermijden)
-> Dit zijn dan ook de drie problemen binnen de economie die de economie probeert op te
lossen
2.3 Micro- en macro-economie
Micro-economie Macro-economie
Gaat na hoe individuen en bedrijven Bekijkt het geaggregeerde niveau en
(individuele economische agenten) bestudeert vraag-stukken die de economie
beslissingen nemen. als geheel beïnvloeden.
Heeft dus vnl betrekking op allocatie- en
distributieprobleem Heeft dus vnl betrekking op het
stabilisatieprobleem,
1
Op het examen zal ze geen definities vragen, je moet dingen wel in je eigen woorden kunnen uitleggen
2
,Micro economie: Hoofdstuk 1
Voorbeeld Klimaatbeleid:
3 Het productieproces
In de macro-economie kunnen we de schaarse middelen waarover het gaat in de economie
herleiden tot drie productiefactoren: arbeid, natuur en kapitaal
Productie: alle activiteiten
- waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische goederen;
consumptiegoederen en kapitaalgoederen)
- en op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van consumenten
- door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur en kapitaal -
ondernemersinitiatief)
3.1 Productiefactoren
Arbeid (L)
Natuur (N) -> eigenlijke productiefactoren
Kapitaal (K)
(Natuur wordt vaak genegeerd bij de berekeningen)
Ondernemersinitiatief
Figuur 1 Schema van het productieproces (omwegproductie)
3
,Micro economie: Hoofdstuk 1
De geproduceerde output bestaat uit consumptiegoederen (duurzaam of eenmalig gebruik)
en kapitaalgoederen2
Investeren = het verhogen van de hoeveelheid reële kapitaalgoederen
3.2 De productiefunctie
De productiefunctie is een technische relatie tussen de hoeveelheid productiefactoren
(inputs) en de maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan
produceren.
X = f(L, N, K)
X=hoeveelheid output
L=hoeveelheid arbeid (labour)
N=hoeveelheid natuur
K= hoeveelheid kapitaal
f = een bepaalde functionele vorm
(in de oefeningen werken we enkel met L en K)
De verhoging van een productiefactor zal als gevolg een verhoging van de output hebben. In
geval van arbeid betekent dit dat het marginaal product van arbeid positief zal zijn.
Tabel 1 De productiefunctie (cijfervoorbeeld)
2
Kapitaalgoed verwijst naar de activa die een bedrijf gebruikt om goederen en diensten te produceren. Dit
kunnen zowel materiële goederen zoals gebouwen, machines en voertuigen zijn, als immateriële activa zoals
patenten en merkrechten. Kapitaalgoederen zijn essentieel voor de productieprocessen en worden doorgaans
over een langere periode afgeschreven.
4
,Micro economie: Hoofdstuk 1
Figuur 2 (a) Productiefunctie van graan
Marginaal product: De toename van het product per toename van arbeid.
Figuur 2 (b) Productiefunctie van kleding
5
,Micro economie: Hoofdstuk 1
4 De productiemogelijkhedencurve van een land
Figuur 3. Productiemogelijkhedencurve van graan en kleding
-> De witte kader toont de opportuniteitskost van kleding, het toont aan hoeveel graan er
verloren gaat per eenheid kleding dat wordt geproduceerd. De formule hiervoor is die in het
witte kader.
Productiemogelijkhedencurve:
Geeft alle combinaties van goederen en diensten die kunnen geproduceerd worden bij
volledige aanwending van de beschikbare productiefactoren
Illustreert de begrippen
- Schaarste
- Opportuniteitskost
- Keuzeprobleem
6
,Micro economie: Hoofdstuk 1
Illustreert de beheersproblemen
- Volledige aanwending van middelen
- Allocatie van middelen
Figuur 3. Productiemogelijkhedencurve van graan en kleding
-> bij een toename van arbeid/middelen
6 Centrale planning versus het marktmechanisme
Hoe wordt het allocatie- en distributieprobleem opgelost?
- Centrale planning (centraal geleide economie): Centraal orgaan stelt plan op: welke
en hoeveel goederen geproduceerd gaan worden en hoe.
-> communisme
- Markt (markteconomie): Vrije prijsvorming brengt wensen van vragers en aanbieders
samen en stuurt.
-> markt is volledig vrij en de overheid grijpt niet in
-> Onzichtbare hand (Adam Smith)
- Markt en overheid (gemengde economie): Marktmechanisme met
overheidscorrectie
-> in de meeste landen het geval
-> overheid soms nodig bijvoorbeeld voor de herverdeling, verbieden van gebruik
van schadelijke stoffen,...
Verdere details van paragraaf 6 moeten niet gekend zijn
7 Methodologische aspecten van economische analyse
De economische wetenschap steunt op een aantal hypothesen:
- Mensen reageren op prikkels (bv reclame)
- Rationele beslissingen
7
,Micro economie: Hoofdstuk 1
- Ceteris paribus redenering (de samenhang tussen twee elementen wordt altijd
bestudeerd met de veronderstelling dat alle andere factoren gelijk blijven en dat er
geen invloed van elders komt)
=> ze gaan er vanuit dat iedereen een homo economicus is
Marginaal vs totaal
-> marginaal: kleine veranderingen; wat erbij komt, bv. marginaal product
Verdere details van paragraaf 7 moeten niet gekend zijn
8 Kritische kanttekeningen
NIET KENNEN
8
, Hoofdstuk 2