Leervragen MGZ minor persoonsgerichte
zorg in complexe situaties
Leervragen week 1:
1. Wat is de WIA en wanneer val je daaronder?
De WIA staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het
is een Nederlandse uitkering voor mensen die langdurig ziek of
arbeidsongeschikt zijn. De WIA komt in beeld na 2 jaar ziekte (104
weken), als je dan nog niet of slechts gedeeltelijk kunt werken.
Wanneer val je onder de WIA?
Je komt in aanmerking voor een WIA-uitkering als je aan deze voorwaarden
voldoet:
1. Je bent langer dan 2 jaar ziek geweest.
2. Je kunt niet of nauwelijks werken door ziekte of een beperking.
3. Je was werknemer en je werkgever heeft tijdens die 2 jaar je loon
doorbetaald (of je had recht op een Ziektewetuitkering).
4. Je hebt samen met je werkgever geprobeerd om re-integratie
mogelijk te maken.
5. Het UWV beoordeelt je arbeidsongeschiktheid met een keuring (WIA-
keuring).
*Je krijgt alleen een WIA-uitkering als je 65% of minder van je oude loon
kunt verdienen.
2. Wat zijn de volgende termen: conversie, chronisch
vermoeidheidssyndroom, fybromylagie?
Conversie (functioneel neurlogische symptoomstoornis) : Een
conversiestoornis is een aandoening van het zenuwstelsel. Er gaat iets mis
in de verwerking van signalen van en naar de hersenen. Er is een
probleem met de aansturing van je lichaam: je lichaam doet niet meer wat
jij wilt, hoe hard je ook probeert. De klachten bij een conversiestoornis zijn
echt. De functie van de hersenen en zenuwen is verstoord, zonder dat er
iets beschadigd of kapot is. Bij een conversiestoornis zijn daarom geen
afwijkingen te zien op een hersenscan of bij een spier- of
zenuwonderzoek.
Een conversiestoornis wordt ook wel een functioneel neurologisch
- symptoomstoornis genoemd. Symptomen: Verlamming, verkramping,
blindheid, krachtverlies, slikproblemen, wegrakingen etc. Behandeling is
op symptomen, gedragstherapie, stressmanagement, psychomotore
therapie.
Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS): er ernstige aanhoudende
of telkens terugkerende vermoeidheidsklachten aanwezig zijn: die niet
aanzienlijk verbeteren door rust; die niet het gevolg zijn van voortdurende
inspanning; de vermoeidheid veel invloed heeft op het dagelijkse leven
van de jongere. Hij of zij heeft weinig tot geen energie om naar school te
gaan, te sporten of andere hobby's uit te oefenen en om contact te
onderhouden met vrienden voor deze klachten geen lichamelijk verklaring
te vinden is; de klachten tenminste zes maanden bestaan.
1
,Minstens 4 van de 8 nevencriteria en met uitsluiting van andere oorzaken.
Ernstige geheugen- of concentratiestoornissen, Keelpijn, Gevoelige
kliertjes in hals of oksel, Spierpijnen, Verspreide gewrichtspijnen (zonder
zwelling of roodheid van de gewrichten), Hoofdpijn (ontstaan samen met
of na de vermoeidheid), Niet-verkwikkende slaap en Vermoeidheid die
langer dan 24 uur na een inspanning aanhoudt. Behandeling CTG,
Oefentherapie, medicatie.
Fibromyalgie:
Langdurige (chronische) pijn in je spieren en bindweefsel. Vaak gaat deze
pijn samen met stijfheid, vermoeidheid, slaapstoornissen en
stemmingswisselingen, geen afwijkingen in je spieren of je bindweefsel te
vinden. Ook verder in je lichaam is niks te vinden dat de aandoening kan
verklaren. De oorzaak is nog onbekend. Fibromyalgie is daardoor moeilijk
vast te stellen. Er zijn geen medicijnen om de aandoening te genezen. Wel
kunnen je klachten verminderen met pijnstillers, en door beweging en rust
af te wisselen.
3. Hoe werken de indicaties in de wijkzorg, waarom moet je
rekening houden met het verschil tussen een vig’er en een
Wv, wie zorgt er voor de indicatie in de wijkverpleging?
Eisen beschreven in het normenkader van V&VN;
De 6 normen beschrijven hoe je als wijkverpleegkundige de zorg moet
indiceren en organiseren:
1. Indiceren en organiseren van de zorg vindt plaats op basis van
professionele autonomie
2. Indiceren en organiseren van zorg wordt gedaan door een bachelor
of master opgeleide wijkverpleegkundige
3. Indiceren en organiseren van zorg is gericht op versterken van eigen
regie en zelfredzaamheid van cliënten en het cliëntsysteem
4. Besluitvorming rond indiceren en organiseren van zorg vindt plaats
op basis van het verpleegkundig proces. De methode die
verpleegkundigen daarbij hanteren is het klinisch redeneren
5. De verslaglegging voldoet aan de V&VN richtlijn voor verslaglegging
6. De verpleegkundige overdracht voldoet aan de V&VN standaard voor
overdracht van zorg
Holistische benadering, eigen regie, zelfredzaamheid, gezondheid
bevorderend gedrag, samen beslissen en altijd verantwoorden waarom
iets nodig is.
2
,Het doorlopen van het VPK-proces is van belang om tot een goede
indicatie van zorg te komen, het zorgplan op te stellen en goede zorg te
verlenen. Bij het indiceren van zorg zijn vooral stap 1 tot 4 essentieel. Voor
het opstellen van het zorgplan gaat het om stap 2 tot en met 4.
Voor de uitvoering en monitoring van de zorgverlening zijn stap 3 tot en
met 6 van belang.
https://www.venvn.nl/media/lwdls4jg/begrippenkader-indicatieproces-
def.pdf
3
, 1. Je kan een ‘toolbox indicatieproces wijkverpleging’ als
meetinstrument gebruiken om als wijkverpleegkundige de zorgvraag
en zorgbehoefte van de client vast te stellen: (ter kennisgeving)
Lichaamsfuncties
Voeding en vocht, wondzorg, pijn, incontinentie, valrisico
2. Mentaal welbevinden
Angst, Cognitie, Coping, Delier, Depressie, Eenzaamheid, Gedrag, Rouw,
Zelfmanagement
3. Zingeving
Palliatieve zorg
4. Kwaliteit van leven
Gezondheidsbeleving, kwaliteit van leven, veiligheid
5. Meedoen
Netwerk en mantelzorg
6. Functioneren
ADL, Kwetsbaarheid, Medicatie, Zelfredzaamheid, Ziekte-inzicht en –
perceptie
Verschil tussen VIG en verpleegkundige:
VIG heeft meer een uitvoerende rol, persoonlijke verzorging, lichte
medische handelingen, toedienen van medicatie
Verpleegkundige meer een coördinerende rol met bevoegde
handelingen binnen je eigen deskundigheid
De wijkverpleegkundige indiceert de zorg, werkt multidisciplinair
samen en HBO-V vereist. Stelt diagnoses, maakt zorgplannen en
voert medische handelingen uit. Werkt zelfstandig neemt
beslissingen op basis van medische kennis.
Opvolgend: Wat is een indicatie volgens het Normenkader
(2014)?
Het normenkader beschrijft de vijf normen voor het inventariseren en
organiseren van verpleging en verzorging in de eigen omgeving voor de
Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze normen bieden een kader voor
verpleegkundigen om te komen tot hoogwaardige en passende zorg die
voldoet aan de professionele standaard. De normen zijn onderdeel van de
professionele standaard en maken duidelijk wat verwacht mag worden van
het indicatieproces. Ze dragen bij aan eenduidigheid en uniformiteit. Dit is
belangrijk voor zorgvragers en hun steunsysteem, verpleegkundigen en
verzorgenden, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en andere
samenwerkingspartners.
Binnen de Zvw ligt de verantwoordelijkheid voor het indicatieproces bij de
verpleegkundige. De verpleegkundige bepaalt, middels klinisch redeneren,
welke zorg een zorgvrager nodig heeft. Dit proces omvat het verzamelen
en analyseren van gegevens, gezamenlijke besluitvorming met de
zorgvrager op basis van Evidence-Based Practice (EBP). Het versterken
van de eigen regie en zelfredzaamheid van de zorgvrager en het
steunsysteem staan centraal in dit proces.
De volgende normen zijn beschreven:
4
zorg in complexe situaties
Leervragen week 1:
1. Wat is de WIA en wanneer val je daaronder?
De WIA staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het
is een Nederlandse uitkering voor mensen die langdurig ziek of
arbeidsongeschikt zijn. De WIA komt in beeld na 2 jaar ziekte (104
weken), als je dan nog niet of slechts gedeeltelijk kunt werken.
Wanneer val je onder de WIA?
Je komt in aanmerking voor een WIA-uitkering als je aan deze voorwaarden
voldoet:
1. Je bent langer dan 2 jaar ziek geweest.
2. Je kunt niet of nauwelijks werken door ziekte of een beperking.
3. Je was werknemer en je werkgever heeft tijdens die 2 jaar je loon
doorbetaald (of je had recht op een Ziektewetuitkering).
4. Je hebt samen met je werkgever geprobeerd om re-integratie
mogelijk te maken.
5. Het UWV beoordeelt je arbeidsongeschiktheid met een keuring (WIA-
keuring).
*Je krijgt alleen een WIA-uitkering als je 65% of minder van je oude loon
kunt verdienen.
2. Wat zijn de volgende termen: conversie, chronisch
vermoeidheidssyndroom, fybromylagie?
Conversie (functioneel neurlogische symptoomstoornis) : Een
conversiestoornis is een aandoening van het zenuwstelsel. Er gaat iets mis
in de verwerking van signalen van en naar de hersenen. Er is een
probleem met de aansturing van je lichaam: je lichaam doet niet meer wat
jij wilt, hoe hard je ook probeert. De klachten bij een conversiestoornis zijn
echt. De functie van de hersenen en zenuwen is verstoord, zonder dat er
iets beschadigd of kapot is. Bij een conversiestoornis zijn daarom geen
afwijkingen te zien op een hersenscan of bij een spier- of
zenuwonderzoek.
Een conversiestoornis wordt ook wel een functioneel neurologisch
- symptoomstoornis genoemd. Symptomen: Verlamming, verkramping,
blindheid, krachtverlies, slikproblemen, wegrakingen etc. Behandeling is
op symptomen, gedragstherapie, stressmanagement, psychomotore
therapie.
Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS): er ernstige aanhoudende
of telkens terugkerende vermoeidheidsklachten aanwezig zijn: die niet
aanzienlijk verbeteren door rust; die niet het gevolg zijn van voortdurende
inspanning; de vermoeidheid veel invloed heeft op het dagelijkse leven
van de jongere. Hij of zij heeft weinig tot geen energie om naar school te
gaan, te sporten of andere hobby's uit te oefenen en om contact te
onderhouden met vrienden voor deze klachten geen lichamelijk verklaring
te vinden is; de klachten tenminste zes maanden bestaan.
1
,Minstens 4 van de 8 nevencriteria en met uitsluiting van andere oorzaken.
Ernstige geheugen- of concentratiestoornissen, Keelpijn, Gevoelige
kliertjes in hals of oksel, Spierpijnen, Verspreide gewrichtspijnen (zonder
zwelling of roodheid van de gewrichten), Hoofdpijn (ontstaan samen met
of na de vermoeidheid), Niet-verkwikkende slaap en Vermoeidheid die
langer dan 24 uur na een inspanning aanhoudt. Behandeling CTG,
Oefentherapie, medicatie.
Fibromyalgie:
Langdurige (chronische) pijn in je spieren en bindweefsel. Vaak gaat deze
pijn samen met stijfheid, vermoeidheid, slaapstoornissen en
stemmingswisselingen, geen afwijkingen in je spieren of je bindweefsel te
vinden. Ook verder in je lichaam is niks te vinden dat de aandoening kan
verklaren. De oorzaak is nog onbekend. Fibromyalgie is daardoor moeilijk
vast te stellen. Er zijn geen medicijnen om de aandoening te genezen. Wel
kunnen je klachten verminderen met pijnstillers, en door beweging en rust
af te wisselen.
3. Hoe werken de indicaties in de wijkzorg, waarom moet je
rekening houden met het verschil tussen een vig’er en een
Wv, wie zorgt er voor de indicatie in de wijkverpleging?
Eisen beschreven in het normenkader van V&VN;
De 6 normen beschrijven hoe je als wijkverpleegkundige de zorg moet
indiceren en organiseren:
1. Indiceren en organiseren van de zorg vindt plaats op basis van
professionele autonomie
2. Indiceren en organiseren van zorg wordt gedaan door een bachelor
of master opgeleide wijkverpleegkundige
3. Indiceren en organiseren van zorg is gericht op versterken van eigen
regie en zelfredzaamheid van cliënten en het cliëntsysteem
4. Besluitvorming rond indiceren en organiseren van zorg vindt plaats
op basis van het verpleegkundig proces. De methode die
verpleegkundigen daarbij hanteren is het klinisch redeneren
5. De verslaglegging voldoet aan de V&VN richtlijn voor verslaglegging
6. De verpleegkundige overdracht voldoet aan de V&VN standaard voor
overdracht van zorg
Holistische benadering, eigen regie, zelfredzaamheid, gezondheid
bevorderend gedrag, samen beslissen en altijd verantwoorden waarom
iets nodig is.
2
,Het doorlopen van het VPK-proces is van belang om tot een goede
indicatie van zorg te komen, het zorgplan op te stellen en goede zorg te
verlenen. Bij het indiceren van zorg zijn vooral stap 1 tot 4 essentieel. Voor
het opstellen van het zorgplan gaat het om stap 2 tot en met 4.
Voor de uitvoering en monitoring van de zorgverlening zijn stap 3 tot en
met 6 van belang.
https://www.venvn.nl/media/lwdls4jg/begrippenkader-indicatieproces-
def.pdf
3
, 1. Je kan een ‘toolbox indicatieproces wijkverpleging’ als
meetinstrument gebruiken om als wijkverpleegkundige de zorgvraag
en zorgbehoefte van de client vast te stellen: (ter kennisgeving)
Lichaamsfuncties
Voeding en vocht, wondzorg, pijn, incontinentie, valrisico
2. Mentaal welbevinden
Angst, Cognitie, Coping, Delier, Depressie, Eenzaamheid, Gedrag, Rouw,
Zelfmanagement
3. Zingeving
Palliatieve zorg
4. Kwaliteit van leven
Gezondheidsbeleving, kwaliteit van leven, veiligheid
5. Meedoen
Netwerk en mantelzorg
6. Functioneren
ADL, Kwetsbaarheid, Medicatie, Zelfredzaamheid, Ziekte-inzicht en –
perceptie
Verschil tussen VIG en verpleegkundige:
VIG heeft meer een uitvoerende rol, persoonlijke verzorging, lichte
medische handelingen, toedienen van medicatie
Verpleegkundige meer een coördinerende rol met bevoegde
handelingen binnen je eigen deskundigheid
De wijkverpleegkundige indiceert de zorg, werkt multidisciplinair
samen en HBO-V vereist. Stelt diagnoses, maakt zorgplannen en
voert medische handelingen uit. Werkt zelfstandig neemt
beslissingen op basis van medische kennis.
Opvolgend: Wat is een indicatie volgens het Normenkader
(2014)?
Het normenkader beschrijft de vijf normen voor het inventariseren en
organiseren van verpleging en verzorging in de eigen omgeving voor de
Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze normen bieden een kader voor
verpleegkundigen om te komen tot hoogwaardige en passende zorg die
voldoet aan de professionele standaard. De normen zijn onderdeel van de
professionele standaard en maken duidelijk wat verwacht mag worden van
het indicatieproces. Ze dragen bij aan eenduidigheid en uniformiteit. Dit is
belangrijk voor zorgvragers en hun steunsysteem, verpleegkundigen en
verzorgenden, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en andere
samenwerkingspartners.
Binnen de Zvw ligt de verantwoordelijkheid voor het indicatieproces bij de
verpleegkundige. De verpleegkundige bepaalt, middels klinisch redeneren,
welke zorg een zorgvrager nodig heeft. Dit proces omvat het verzamelen
en analyseren van gegevens, gezamenlijke besluitvorming met de
zorgvrager op basis van Evidence-Based Practice (EBP). Het versterken
van de eigen regie en zelfredzaamheid van de zorgvrager en het
steunsysteem staan centraal in dit proces.
De volgende normen zijn beschreven:
4