1. Groeimodel van Ansoff is een hulpmodel voor het bedenken van
strategische alternatieven (expansie).
De alternatieven zijn:
a. Marktontwikkeling: nieuwe markt + bestaand product
b. Marktpenetratie: bestaande markt + bestaand product
c. Productontwikkeling: bestaande markt + nieuw product
d. Diversificatie: nieuwe markt + nieuw product.
2. Confrontatiematrix
a. Versterken: zwakte + kans
b. Aanvallen: sterkte + kans
c. Verdedigen: sterkte + bedreiging
d. Terugtrekken: zwakte + bedreiging
Er wordt dan bijvoorbeeld gevraagd: welke swot zie jij hier een kans
bij? Dus ga je aanvallen verdedigen versterken of terugtrekken.
Een vestiging openen in Spanje: kans
Niemand spreekt Spaans: zwakte
Dus versterken.
3. Configuraties Mintzberg
a. Eenvoudige structuur – strategische top + operationele kern.
Strategische top is het belangrijkste onderdeel.
b. Machinebureaucratie – Strategische top + ( technische staf +
midden managers + ondersteunende staf) + operationele
kern. Een geoliede machine, standaardisatie van
werkprocessen.
c. Professionele bureaucratie – Strategische top + (kleine
technische staf + klein midden managers + grote
ondersteunende staf) + operationele kern. Bijvoorbeeld
accountantskantoor, ondersteuning + operaties zijn de kern.
d. Divisieorganisatie – bedrijf met verschillende product- of
klantgroepen die los van elkaar kunnen bestaan. Midden
managers vormen het sleutelonderdeel.
e. Adhocratie – strategische top en groot ondersteunende staf.
De operaties wordt vaak uitbesteed aan specialisten.
4. 5 krachtenmodel van Porter
a. Onderhandelingsmacht leveranciers
b. Onderhandelingsmacht afnemers
c. Dreiging van mogelijke toetreders
d. Dreiging van substituten
5. DESTEP
a. Demografisch: omvang en samenstelling van de bevolking.
b. Economisch: nationaal inkomen, rentestanden, valutakoersen
c. Sociaal-maatschappelijk: internet als communicatiemiddel, het
nieuwe werken
strategische alternatieven (expansie).
De alternatieven zijn:
a. Marktontwikkeling: nieuwe markt + bestaand product
b. Marktpenetratie: bestaande markt + bestaand product
c. Productontwikkeling: bestaande markt + nieuw product
d. Diversificatie: nieuwe markt + nieuw product.
2. Confrontatiematrix
a. Versterken: zwakte + kans
b. Aanvallen: sterkte + kans
c. Verdedigen: sterkte + bedreiging
d. Terugtrekken: zwakte + bedreiging
Er wordt dan bijvoorbeeld gevraagd: welke swot zie jij hier een kans
bij? Dus ga je aanvallen verdedigen versterken of terugtrekken.
Een vestiging openen in Spanje: kans
Niemand spreekt Spaans: zwakte
Dus versterken.
3. Configuraties Mintzberg
a. Eenvoudige structuur – strategische top + operationele kern.
Strategische top is het belangrijkste onderdeel.
b. Machinebureaucratie – Strategische top + ( technische staf +
midden managers + ondersteunende staf) + operationele
kern. Een geoliede machine, standaardisatie van
werkprocessen.
c. Professionele bureaucratie – Strategische top + (kleine
technische staf + klein midden managers + grote
ondersteunende staf) + operationele kern. Bijvoorbeeld
accountantskantoor, ondersteuning + operaties zijn de kern.
d. Divisieorganisatie – bedrijf met verschillende product- of
klantgroepen die los van elkaar kunnen bestaan. Midden
managers vormen het sleutelonderdeel.
e. Adhocratie – strategische top en groot ondersteunende staf.
De operaties wordt vaak uitbesteed aan specialisten.
4. 5 krachtenmodel van Porter
a. Onderhandelingsmacht leveranciers
b. Onderhandelingsmacht afnemers
c. Dreiging van mogelijke toetreders
d. Dreiging van substituten
5. DESTEP
a. Demografisch: omvang en samenstelling van de bevolking.
b. Economisch: nationaal inkomen, rentestanden, valutakoersen
c. Sociaal-maatschappelijk: internet als communicatiemiddel, het
nieuwe werken