Darwin observeerde zijn eigen kind
2 uitdagen:
o De afstand bewaren
o Hoe algemeen geldt wat je ziet?
Onderzoek de dag van vandaag
Stap 1: hypothese op basis van observatie of bestaand theorieën
Stap 2: dataverzameling
Stap 3: analyse -> klopt de hypothese of niet?
Stap 4: controle via peer review
Correlatie Causaal verband
= twee dingen gebeuren op hetzelfde = oorzaak en gevolg situatie
moment maar hebben geen verband
Bv. Bv. schermkijken
Schermkijken overgewicht overgewicht
SES
!! ER IS ALTIJD CORRELATIE BIJ CAUSALITEIT
Welke methode gebruiken we voor correlatie of oorzakelijke relatie?
Experimenteren -> RCT (randomized controlled trail)
= onderzoeksmethode waarbij deelnemers willekeurig worden toegewezen
aan een bepaalde behandeling
Bv. kankerbehandeling waarbij willekeurige patiënten behandeling A en
andere patiënten behandeling B krijgen
Risico op fouten verkleinen door:
- Werken met meerdere groepen, controlegroepen
- Niet weten wie tot de controlegroep behoort
- Betrouwbare instrumenten gebruiken
1. Instrumenten
a. Observatie:
Bv. millennium baby’s , breinscan, …
b. Interview en vragenlijst/ surveyonderzoek
Bv. oefening Pisa
c. casestudies
2. Methoden om ontwikkeling te meten:
, a. Dwarssnedeonderzoek/ cohorteonderzoek (cohorte-
effecten): bevragen van verschillende groepen van verschillende
leeftijden op hetzelfde tijdstip
Bv. Pisa-onderzoek, JOP, WHO (vragenlijst voor 15 jarige
jongeren)
Opgepast bij onderzoek naar hoe gelukkig zijn jongeren:
- Andere vraagstelling en andere instrumenten gebruikt
b. Longitudinaal onderzoek: bevragen van dezelfde groep op
andere tijdstippen
Vb. TRAILS
Wat krijg je als je verschillende onderzoeksmethodes combineert?
= Triangulatie ( 2 verschillende methodes en benaderingen)
Bv. Heckman: “ De eerste 5 jaren van een kind zijn cruciaal”
2011: replicatiecrisis = klassieke onderzoeken opnieuw doen op dezelfde
manier
Onderzoeken kloppen niet meer
Oorzaken: fraude, P-hacking (= geen hypothese maken) , publicatiebios (alleen
positieve resul)
Gevolgen: veel bleek niet te kloppen, andere zaken zijn zekerder
Deel 2: wat bepaalt wie ik ben?
Nature: alles is bepaald door de genen
Nurture: jouw opvoeding en de leefomgeving spelen de belangrijkste rol
De visie van opvoeden door Rousseau: het vertrekt vanuit de aanleg van het
kind
John Locke: de omgeving speelt de belangrijkste rol bij
opvoeden
VANDAAG: continue wederzijdse beïnvloeding:
Interactie: onder en bovengrens is erfelijkheid daartussen is
de opvoeding
Transactie: constante invloed van aanleg en milieu
Zelfbepaling: bv. alleen voor tennis + omgeving maar jij wilt
niet
Bv. kind leest graag dus ouders gaan nog meer boeken kopen
, Hoe onderzoeken?
Tweelingenonderzoeken: tweeling werd apart opgevoed in een ander
land maar als ze terug samen kwamen hadden ze nog dezelfde kenmerken
en gedragingen.
4 wetten van Turkheimer over erfelijkheid:
1. Alle menselijke kenmerken zijn deels erfelijk, omgeving speelt dus ook een
rol
2. Effect van genen is groter dan het effect van de gedeelde omgeving (bv.
intelligentie)
3. Veel van ons gedrag kan niet verklaard worden door alleen erfelijkheid of
gedeelde omgeving
4. Het meeste dat we meekrijgen via erfelijkheid wordt vormgegeven door
veel verschillende genen met kleine effecten
Bv. Genencombinatie die invloed hebben op intelligentie
Gevoelige periodes: periode waarin we sneller iets leren
NIET zoals kritische periode: daar was het idee dat je het niet meer kon
leren na een bepaalde fase
Deel 3: hoe ontwikkeld persoonlijkheid zich Nature
Persoonlijkheidsontwikkeling:
Temperament: jouw aangeboren reactie/ gedrag die gebaseerd is op je
gedrag
Karakter: eigenschappen die wijzigen door de omgeving (bv. emotioneel
persoon gaat nu zijn emoties inhouden)
Persoonlijkheid: set van gedragingen, kennis en meningen en
emotionele patronen
VERSCHILLENDE THEORIËN EN INDELINGeN
Persoonlijkheid STABIEL/ Persoonlijkheid dynamisch/
aangeboren veranderbaar
‘Big Five’ model Persoonlijkheidstheorie Freud en
Jung
Typologieën De 8 fasen van Erikson
nurture
BIG FIVE (gebieden waarin mensen zich thuis voelen?)
1. Extraversie: gerichtheid op de buitenwereld
2. Openheid: gerichtheid op het nieuwe