Onderzoek cyclus, Klinische vraag formuleren
(PICO), Zoeken naar literatuur, Kritisch
beoordelen van literatuur, Onderzoeksmethoden
en level of evidence: (Onderzoeken)
De student kent de overeenkomsten en verschillen tussen EBP, praktijkgericht
onderzoek en fundamenteel onderzoek inclusief de bijbehorende onderzoek cycli:
- Wetenschappelijk (EBP) = Theorie, Universiteit
- Praktijkgericht onderzoek = Toepassen in de praktijk, HBO
o Onderzoeksmethoden zijn gelijk (dus ook resultaten uit praktijkgericht onderzoek zijn
alleen geldig als dit wetenschappelijk verantwoord is uitgevoerd.
- Fundamenteel onderzoek = Vooral theoretisch relevant (bv DNA-onderzoek naar erfelijkheid
van kanker. Klinische en maatschappelijke relevantie blijkt vaak later.
- Toegepast/praktijkgericht onderzoek = Vooral maatschappelijke en/of klinische relevantie
(Patient, Organisatie en Maatschappij kunnen er direct bij gebaat) > oplossingen voor en
verbetering/innovatie van de praktijk
Onderzoekcyclus (Empirische cyclus):
- Inductie: Theoretische verklaring voor de waarneming.
- Deductie: Omzetten van theoretische verklaring naar toetsbare hypothesen
De student kan EBP definiëren en
verschillende aspecten hiervan benoemen
en kan de 5 stappen van EBP benoemen en beschrijven:
- Definitie EBP: “Zorgvuldig en expliciet en oordeelkundig gebruik maken van het huidige beste
bewijsmateriaal (BoK) om beslissingen te nemen voor de individuele patiënten.”
“EBP impliceert het integreren van individuele klinische expertise met het beste
bewijsmateriaal (BoK), en de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt bij de
besluitvorming”
- 5 stappen EBP:
o Stap 1: Het vertalen van een praktische vraag of klinische probleem in een beantwoordbare
vraag (Ask) PICO
o Stap 2: Het zoeken en selecteren van wetenschappelijke literatuur om de vraag te
beantwoorden (Acces)
o Stap 3: Kwaliteitsbeoordeling van de gevonden artikelen (Appraise) Critica appraisal
o Stap 4: Het toepassen (Apply) van resultaten uit wetenschappelijke onderzoeken (als
antwoord op de klinische vraag) bij de individuele patiënt (beslissen). >> Aanbevelingen
voor de praktijk
o Stap 5: Evalueren (Audit) van kwaliteit van het proces van EBP > lijdt het proces tot betere
uitkomsten voor de patiënt.
De student weet waar de PICO-elementen voor staan en kan deze herkennen in een
onderzoeksvraag:
- P (Patiënt/Population/Problem) is de doelgroep bij wie je het effect van een interventie
(behandeling) wilt evalueren.
- I (Intervention) is de interventie waarvan je het effect wilt evalueren.
- C (Comparison) is het alternatief waarmee je het effect van de interventie wilt vergelijken (dit
kan ook ‘’geen behandeling’’ zijn).
- O (Outcome) is de uitkomstmaat waarop je het effect van interventie ten op zichte van de
controle behandeling wilt evalueren.
Soorten vraagstellingen:
- Definiëren het aangeven van de bepalende kenmerken van het onderwerp.
(PICO), Zoeken naar literatuur, Kritisch
beoordelen van literatuur, Onderzoeksmethoden
en level of evidence: (Onderzoeken)
De student kent de overeenkomsten en verschillen tussen EBP, praktijkgericht
onderzoek en fundamenteel onderzoek inclusief de bijbehorende onderzoek cycli:
- Wetenschappelijk (EBP) = Theorie, Universiteit
- Praktijkgericht onderzoek = Toepassen in de praktijk, HBO
o Onderzoeksmethoden zijn gelijk (dus ook resultaten uit praktijkgericht onderzoek zijn
alleen geldig als dit wetenschappelijk verantwoord is uitgevoerd.
- Fundamenteel onderzoek = Vooral theoretisch relevant (bv DNA-onderzoek naar erfelijkheid
van kanker. Klinische en maatschappelijke relevantie blijkt vaak later.
- Toegepast/praktijkgericht onderzoek = Vooral maatschappelijke en/of klinische relevantie
(Patient, Organisatie en Maatschappij kunnen er direct bij gebaat) > oplossingen voor en
verbetering/innovatie van de praktijk
Onderzoekcyclus (Empirische cyclus):
- Inductie: Theoretische verklaring voor de waarneming.
- Deductie: Omzetten van theoretische verklaring naar toetsbare hypothesen
De student kan EBP definiëren en
verschillende aspecten hiervan benoemen
en kan de 5 stappen van EBP benoemen en beschrijven:
- Definitie EBP: “Zorgvuldig en expliciet en oordeelkundig gebruik maken van het huidige beste
bewijsmateriaal (BoK) om beslissingen te nemen voor de individuele patiënten.”
“EBP impliceert het integreren van individuele klinische expertise met het beste
bewijsmateriaal (BoK), en de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt bij de
besluitvorming”
- 5 stappen EBP:
o Stap 1: Het vertalen van een praktische vraag of klinische probleem in een beantwoordbare
vraag (Ask) PICO
o Stap 2: Het zoeken en selecteren van wetenschappelijke literatuur om de vraag te
beantwoorden (Acces)
o Stap 3: Kwaliteitsbeoordeling van de gevonden artikelen (Appraise) Critica appraisal
o Stap 4: Het toepassen (Apply) van resultaten uit wetenschappelijke onderzoeken (als
antwoord op de klinische vraag) bij de individuele patiënt (beslissen). >> Aanbevelingen
voor de praktijk
o Stap 5: Evalueren (Audit) van kwaliteit van het proces van EBP > lijdt het proces tot betere
uitkomsten voor de patiënt.
De student weet waar de PICO-elementen voor staan en kan deze herkennen in een
onderzoeksvraag:
- P (Patiënt/Population/Problem) is de doelgroep bij wie je het effect van een interventie
(behandeling) wilt evalueren.
- I (Intervention) is de interventie waarvan je het effect wilt evalueren.
- C (Comparison) is het alternatief waarmee je het effect van de interventie wilt vergelijken (dit
kan ook ‘’geen behandeling’’ zijn).
- O (Outcome) is de uitkomstmaat waarop je het effect van interventie ten op zichte van de
controle behandeling wilt evalueren.
Soorten vraagstellingen:
- Definiëren het aangeven van de bepalende kenmerken van het onderwerp.