NEURO: ASSESSMENT EN THERAPIE
LEERPAD A – INLEIDING
Neurogene communicatiestoornissen
Succesvolle communicatie is bijzonder complex
Indeling in 4 neurogene communicatiestoornissen
Nu voorbeelden van pure vormen maar soms ook mengvormen
Communicatie vereist de integratie van cognitieve, talige, motorische en gedragsmatige
vaardigheden
Cognitieve communicatiestoornissen = door iets in het ZS niet goed kunnen communiceren
Afasie = taalstoornis door een hersenletsel gaan heel vaak het wel weten (niet-talige
cognitie is wel goed)
Spraakapraxie = Als je een woord klaar hebt dat je wil uitspreken (‘ik weet dat ik een a moet
zeggen maar hoe moet je in godsnaam je lippen bewegen’)
Dysartrie = gaat over uitvoeren en controleren bv. iemand die een tongverlamming heeft
COGNITIEVE COMMUNICATIESTOORNISSEN
Niet – talige cognitie gestoord
naar schatting ongeveer 25% v neurogene communicatiestoornissen
AFASIE (NEUROGENE TAALSTOORNISSEN)
Taalfuncties gestoord
Naar schatting ongeveer 24% v neurogene communicatiestoornissen
Taalstoornissen door een hersenletsel
SPRAAKAPRAXIE (NEUROGENE SPRAAKSTOORNIS)
Spraak: plannen & programmeren gestoord
1
, Naar schatting ongeveer 2% v neurogene communicatiestoornissen
Ze weten perfect welk woord ze willen zeggen, ze zouden het kunnen uitspreken maar het
probleem zit ertussen
Komt bijna altijd samen voor met afasie
DYSARTRIE (NEUROGENE SPRAAKSTOORNIS)
Spraak: controleren & uitvoeren gestoord
Naar schatting ongeveer 47% v neurogene communicatiestoornissen
Meestal onverstaanbaar, activiteitenniveau een groot probleem
Definitie dysartrie
Dysarthria is a collective name for a group of neurologic speech disorders that reflect abnormalities
in the strength, speed, range, steadiness, tone, or accuracy of movements required for the breathing,
phonatory, resonatory, articulatory, or prosodic aspects of speech production. The responsible
neuropathophysiologic disturbances of control or execution are due to one or more sensorimotor
abnormalities, which most often include weakness, spasticity, incoordination, involuntary movements,
or excessive or variable muscle tone (Duffy, 2020, pag. 3).
WAT IS DYSARTRIE?
1. Communicatiestoornis door een neurologische (= ih ZS) ziekte/aandoening
o Degeneratief (‘worden erger’)
o Niet – degeneratief (‘blijven stabiel of herstellen’)
o Bv. Parkinson, ALS, MS
2. Spraakstoornis
o Dus niet door taalstoornis
o Dus niet door stoornis in niet – talige cognitie (maar ze komen wel vaak samen voor!)
3. Verschillende soorten dysartrie = ‘dysartrietypes’
(met verschillende pathofysiologie = effecten v afwijkingen op normaal functioneren)
4. Bewegingsstoornis (= de motorische stoornissen die we zien)
Bijv. stoornissen id kracht, snelheid of grootte vd bewegingen die betrokken zijn bij de realisatie
v spraak
5. Verschillende spraakcomponenten kunnen gestoord zijn
o Prosodie, resonantie, articulatie, fonatie, ademhaling
6. Neuropathofysiologische stoornissen (= wat de oorzaken vd bewegingsstoornis zijn) zijn
heel verschillend v aard:
Bv. spierzwakte, spasticiteit, coördinatieproblemen, onwillekeurige bewegingen, verhoogde
spierspanning,…
7. Grote invloed op levenskwaliteit vd persoon én zijn omgeving
Bv. niet goed verstaan worden, verlies v identiteit (‘we spreken zoals we zijn’), job of hobby niet
meer kunnen uitvoeren, vreemd aangekeken worden, rollen niet meer kunnen opnemen (bv.
voorlezen aan kleinkinderen),…
LEERPAD B – INLEIDING DYSARTRIE
NEUROLOGISCHE ZIEKTEN/AANDOENINGEN & DYSARTRIE
Dysartrie = neurogene spraakstoornis
Ziekte/aandoening situeert zich ergens id delen vh ZS die betrokken zijn bij het controleren en
uitvoeren vd spraak
Zenuwstelsel:
Centraal zenuwstelsel (CZS)
Perifeer zenuwstelsel (PZS)
2
, Autonoom zenuwstelsel (AZS) deel dat niet betrokken is bij motoriek en spraak
Sommige ziekten gaan zich richten op het perifere of het centrale, of beide
INDELING NAAR ONSET SYMPTOMEN
Acuut probleem = seconden/minuten
o Bv. CVA (beroerte)
Subacuut probleem = uren/dagen/weken
o Bv. meningitis (hersenvliesontsteking)
Chronisch probleem = maanden/jaren
o Bv. ziekte v Parkinson
o Grote groep v chronische problemen ziekte kan zich uitspreiden over de verschillende
ziektejaren
INDELING NAAR EVOLUTIE VAN ZIEKTEBEELD
Niet – degeneratief
o Na het ontstaan:
Transiënt (voorbijgaand), volledig
herstel
Stabiel/chronisch (geen evolutie)
Herstellend
…
Degeneratief
o Neemt na het ontstaan toe
Snel progressief bv. ALS
Plotse achteruitgang met
gedeeltelijk herstel bv. kan bij MS
Traag progressief (wordt langzaam maar zeker slechter) bv. Parkinson, Alzheimer)
…
Evolutie zal heel belangrijk zijn voor hoe wij interventies gaan doen bij deze doelgroep!
INDELING NAAR SOORT ZIEKTE/AANDOENING
Inflammatoire ziekten (ontstekingen) bv. MS
Bewegingsstoornissen bv. ziekte v Parkinson
o Motorische stoornissen staan op de voorgrond
o Cerebrovasculaire accidenten bv. hersenbloeding/herseninfarct
o Neuromusculaire ziekten bv. myastenia gravis
o Te maken met de overgang tussen het neurologisch systeem en musculair (de spieren) =
spierziekten
o Dementie bv. ziekte v Alzheimer
o Infecties CZS bv. meningitis (hersenvliesontsteking)
o Hersentrauma bv. hersencontusie (kneuzing)
o Alles wat inwerkt op de hersenen van buitenaf
o Hersentumoren bv. meningioom
o Allemaal celdelingen die niet horen te gebeuren ih ZS
o Toxisch/metabool bv. chronisch alcoholmisbruik
o Metabool: allerlei stofwisselingsziekten
o Epilepsie
o Indirect verband naar dysartrie
o Hoofdpijn
Oorzaken van dysartrie zijn zeer uiteenlopend
3
, ’Hoofdpijn' dat is inderdaad een neurologische aandoening maar uiteraard geen oorzaak van
dysartrie. Ernstige migraine met een zogenaamd 'hersenstam aura' daarentegen kan wel naast onder
andere oorsuizen en dubbelzicht een voorbijgaande dysartrie geven
RELATIE ETIOLOGIE EN SOORT DYSARTRIE (TYPES)
o Altijd geassocieerd met maar 1 dysartrietype
o Bv. Myastenia gravis geeft altijd een ‘slappe dysartrie’
o Meestal geassocieerd met 1 dysartrietype (maar uitzonderlijk/soms ook een ander)
o Bv. ziekte v Parkinson & hypokinetische dysartrie (soms hyperkinetische dysartrie)
o Kunnen alle dysartrietypes veroorzaken
o Bv. Multiple Sclerose, CVA, hersentrauma,…)
CONCLUSIE
1. Heel belangrijk om kennis te hebben over neurologische ziekten en aandoeningen
2. De neurologische etiologie (oorzaak) vd dysartrie heeft een zeer grote impact op de
doelstellingen vd behandeling
SPRAAKCOMPONENTEN
Output van al deze componenten is spraak en deze kan een zekere verstaanbaarheid hebben (=
de mate waarin een luisteraar kan decoderen) en kan een natuurlijkheid geven (aangenaam om
naar te luisteren, klinkt natuurlijk,…)
Er is beïnvloeding op verschillende niveaus!
We onderscheiden 5 spraakcomponenten (& houding):
o Ademhaling
o Fonatie
o Resonantie
o Articulatie
o Prosodie
Bij een persoon met dysartrie zijn er meestal meerdere spraakcomponenten gestoord
De (stoornissen in de) spraakcomponenten beïnvloeden elkaar
Een spraakcomponent kan op veel verschillende manieren gestoord zijn
4
LEERPAD A – INLEIDING
Neurogene communicatiestoornissen
Succesvolle communicatie is bijzonder complex
Indeling in 4 neurogene communicatiestoornissen
Nu voorbeelden van pure vormen maar soms ook mengvormen
Communicatie vereist de integratie van cognitieve, talige, motorische en gedragsmatige
vaardigheden
Cognitieve communicatiestoornissen = door iets in het ZS niet goed kunnen communiceren
Afasie = taalstoornis door een hersenletsel gaan heel vaak het wel weten (niet-talige
cognitie is wel goed)
Spraakapraxie = Als je een woord klaar hebt dat je wil uitspreken (‘ik weet dat ik een a moet
zeggen maar hoe moet je in godsnaam je lippen bewegen’)
Dysartrie = gaat over uitvoeren en controleren bv. iemand die een tongverlamming heeft
COGNITIEVE COMMUNICATIESTOORNISSEN
Niet – talige cognitie gestoord
naar schatting ongeveer 25% v neurogene communicatiestoornissen
AFASIE (NEUROGENE TAALSTOORNISSEN)
Taalfuncties gestoord
Naar schatting ongeveer 24% v neurogene communicatiestoornissen
Taalstoornissen door een hersenletsel
SPRAAKAPRAXIE (NEUROGENE SPRAAKSTOORNIS)
Spraak: plannen & programmeren gestoord
1
, Naar schatting ongeveer 2% v neurogene communicatiestoornissen
Ze weten perfect welk woord ze willen zeggen, ze zouden het kunnen uitspreken maar het
probleem zit ertussen
Komt bijna altijd samen voor met afasie
DYSARTRIE (NEUROGENE SPRAAKSTOORNIS)
Spraak: controleren & uitvoeren gestoord
Naar schatting ongeveer 47% v neurogene communicatiestoornissen
Meestal onverstaanbaar, activiteitenniveau een groot probleem
Definitie dysartrie
Dysarthria is a collective name for a group of neurologic speech disorders that reflect abnormalities
in the strength, speed, range, steadiness, tone, or accuracy of movements required for the breathing,
phonatory, resonatory, articulatory, or prosodic aspects of speech production. The responsible
neuropathophysiologic disturbances of control or execution are due to one or more sensorimotor
abnormalities, which most often include weakness, spasticity, incoordination, involuntary movements,
or excessive or variable muscle tone (Duffy, 2020, pag. 3).
WAT IS DYSARTRIE?
1. Communicatiestoornis door een neurologische (= ih ZS) ziekte/aandoening
o Degeneratief (‘worden erger’)
o Niet – degeneratief (‘blijven stabiel of herstellen’)
o Bv. Parkinson, ALS, MS
2. Spraakstoornis
o Dus niet door taalstoornis
o Dus niet door stoornis in niet – talige cognitie (maar ze komen wel vaak samen voor!)
3. Verschillende soorten dysartrie = ‘dysartrietypes’
(met verschillende pathofysiologie = effecten v afwijkingen op normaal functioneren)
4. Bewegingsstoornis (= de motorische stoornissen die we zien)
Bijv. stoornissen id kracht, snelheid of grootte vd bewegingen die betrokken zijn bij de realisatie
v spraak
5. Verschillende spraakcomponenten kunnen gestoord zijn
o Prosodie, resonantie, articulatie, fonatie, ademhaling
6. Neuropathofysiologische stoornissen (= wat de oorzaken vd bewegingsstoornis zijn) zijn
heel verschillend v aard:
Bv. spierzwakte, spasticiteit, coördinatieproblemen, onwillekeurige bewegingen, verhoogde
spierspanning,…
7. Grote invloed op levenskwaliteit vd persoon én zijn omgeving
Bv. niet goed verstaan worden, verlies v identiteit (‘we spreken zoals we zijn’), job of hobby niet
meer kunnen uitvoeren, vreemd aangekeken worden, rollen niet meer kunnen opnemen (bv.
voorlezen aan kleinkinderen),…
LEERPAD B – INLEIDING DYSARTRIE
NEUROLOGISCHE ZIEKTEN/AANDOENINGEN & DYSARTRIE
Dysartrie = neurogene spraakstoornis
Ziekte/aandoening situeert zich ergens id delen vh ZS die betrokken zijn bij het controleren en
uitvoeren vd spraak
Zenuwstelsel:
Centraal zenuwstelsel (CZS)
Perifeer zenuwstelsel (PZS)
2
, Autonoom zenuwstelsel (AZS) deel dat niet betrokken is bij motoriek en spraak
Sommige ziekten gaan zich richten op het perifere of het centrale, of beide
INDELING NAAR ONSET SYMPTOMEN
Acuut probleem = seconden/minuten
o Bv. CVA (beroerte)
Subacuut probleem = uren/dagen/weken
o Bv. meningitis (hersenvliesontsteking)
Chronisch probleem = maanden/jaren
o Bv. ziekte v Parkinson
o Grote groep v chronische problemen ziekte kan zich uitspreiden over de verschillende
ziektejaren
INDELING NAAR EVOLUTIE VAN ZIEKTEBEELD
Niet – degeneratief
o Na het ontstaan:
Transiënt (voorbijgaand), volledig
herstel
Stabiel/chronisch (geen evolutie)
Herstellend
…
Degeneratief
o Neemt na het ontstaan toe
Snel progressief bv. ALS
Plotse achteruitgang met
gedeeltelijk herstel bv. kan bij MS
Traag progressief (wordt langzaam maar zeker slechter) bv. Parkinson, Alzheimer)
…
Evolutie zal heel belangrijk zijn voor hoe wij interventies gaan doen bij deze doelgroep!
INDELING NAAR SOORT ZIEKTE/AANDOENING
Inflammatoire ziekten (ontstekingen) bv. MS
Bewegingsstoornissen bv. ziekte v Parkinson
o Motorische stoornissen staan op de voorgrond
o Cerebrovasculaire accidenten bv. hersenbloeding/herseninfarct
o Neuromusculaire ziekten bv. myastenia gravis
o Te maken met de overgang tussen het neurologisch systeem en musculair (de spieren) =
spierziekten
o Dementie bv. ziekte v Alzheimer
o Infecties CZS bv. meningitis (hersenvliesontsteking)
o Hersentrauma bv. hersencontusie (kneuzing)
o Alles wat inwerkt op de hersenen van buitenaf
o Hersentumoren bv. meningioom
o Allemaal celdelingen die niet horen te gebeuren ih ZS
o Toxisch/metabool bv. chronisch alcoholmisbruik
o Metabool: allerlei stofwisselingsziekten
o Epilepsie
o Indirect verband naar dysartrie
o Hoofdpijn
Oorzaken van dysartrie zijn zeer uiteenlopend
3
, ’Hoofdpijn' dat is inderdaad een neurologische aandoening maar uiteraard geen oorzaak van
dysartrie. Ernstige migraine met een zogenaamd 'hersenstam aura' daarentegen kan wel naast onder
andere oorsuizen en dubbelzicht een voorbijgaande dysartrie geven
RELATIE ETIOLOGIE EN SOORT DYSARTRIE (TYPES)
o Altijd geassocieerd met maar 1 dysartrietype
o Bv. Myastenia gravis geeft altijd een ‘slappe dysartrie’
o Meestal geassocieerd met 1 dysartrietype (maar uitzonderlijk/soms ook een ander)
o Bv. ziekte v Parkinson & hypokinetische dysartrie (soms hyperkinetische dysartrie)
o Kunnen alle dysartrietypes veroorzaken
o Bv. Multiple Sclerose, CVA, hersentrauma,…)
CONCLUSIE
1. Heel belangrijk om kennis te hebben over neurologische ziekten en aandoeningen
2. De neurologische etiologie (oorzaak) vd dysartrie heeft een zeer grote impact op de
doelstellingen vd behandeling
SPRAAKCOMPONENTEN
Output van al deze componenten is spraak en deze kan een zekere verstaanbaarheid hebben (=
de mate waarin een luisteraar kan decoderen) en kan een natuurlijkheid geven (aangenaam om
naar te luisteren, klinkt natuurlijk,…)
Er is beïnvloeding op verschillende niveaus!
We onderscheiden 5 spraakcomponenten (& houding):
o Ademhaling
o Fonatie
o Resonantie
o Articulatie
o Prosodie
Bij een persoon met dysartrie zijn er meestal meerdere spraakcomponenten gestoord
De (stoornissen in de) spraakcomponenten beïnvloeden elkaar
Een spraakcomponent kan op veel verschillende manieren gestoord zijn
4