Kernvragen en Antwoorden
1. Wat verstaat Aristoteles onder ‘filosofie’?
Aristoteles definieert filosofie als de liefde voor wijsheid, afgeleid van het Grieks "philo-sophia". Hij stelt dat
de filosofie zich richt op de kennis van de "eerste beginselen en oorzaken". Filosofie is intrinsiek waardevol,
omdat het streven naar waarheid leidt tot geluk en inzicht in het goede leven. Dit verklapt de etymologische
betekenis van de term en toont aan dat filosofie niet alleen theoretisch is, maar ook praktisch nut heeft voor
morele en politieke inzichten.
2. Waaruit bestaat de breuk tussen premodern en modern denken?
De breuk, zoals geschetst door Gellner en Foucault, bestaat uit de verschuiving van een mythisch-religieus
wereldbeeld naar een wereldbeeld gegrond in de rede en de moderne wetenschappen. De opkomst van de
moderne wetenschap (scienza nuova) leidde tot de mechanisering van het wereldbeeld, waarbij
natuurwetten en rationele verklaringen de traditionele religieuze en metafysische antwoorden vervingen.
3. Wat is het verschil tussen de klassieke en verlichte rede?
De klassieke rede, vertegenwoordigd door denkers als Plato en Aristoteles, is gericht op de ontdekking van
kosmische harmonie en universele waarheden. De verlichte rede, daarentegen, streeft naar individuele
autonomie, rationaliteit en kennis die gebaseerd is op empirische waarneming, waarbij de mens zichzelf als
schepper van zijn eigen waarheidsclaims beschouwt, los van traditionele autoriteiten.
4. Waarom is het zinvol de geschiedenis van de filosofie te bestuderen?
• Het biedt inzicht in de ontwikkeling van menselijk denken en de basisprincipes van de westerse cultuur
• Het helpt te begrijpen hoe huidige ideeën en problemen zijn gevormd door historische contexten en
denktradities.
• Het biedt een reflectie op onszelf en de wereld, wat ons kan helpen in het vinden van waarden en
zingeving in het moderne leven.
5. Wat bedoelt Hume met ‘de kalme zonneschijn van de geest’?
Hume beschrijft filosofie als een rustplaats voor de geest, waar men kan reflecteren en de complexiteit van
de wereld kan overzien. Dit beeld suggereert dat de filosofie niet enkel gericht is op het formuleren van
theoretische waarheden, maar ook op het bieden van ruimte voor contemplatie en persoonlijke
betekenisvorming.
6. Wat bedoeld Habermas met ‘rationele opheldering van ons zelfverstaan’ en de wereld?
Habermas stelt dat filosofie ons helpt te begrijpen wie we zijn en hoe we ons verhouden tot de wereld om
ons heen. Dit omvat een kritische reflectie op onze overtuigingen en waarden, en het proberen van een
rationeel onderbouwde dialoog over deze thema's.
7. Wat bedoelt Stephen Hawking met de uitspraak dat 'de filosofie dood is'?
Hawking suggereert dat de filosofie niet meer bijdraagt aan onze kennis over de wereld en dat de
wetenschap alle antwoorden biedt. Echter, dit kan weerlegd worden door te stellen dat filosofie ons helpt bij
het interpreteren en begrijpen van de existentiële vragen die wetenschap alleen niet kan beantwoorden.
Kernwoorden, Namen en Begrippen
- Filosofie / wijsbegeerte: De liefde voor wijsheid en kennis.
- Polytheïsme: Religie met meerdere goden, wat een mythisch wereldbeeld vertegenwoordigt.
- Aristoteles, Plato: Belangrijke figuren in de geschiedenis van de filosofie met fundamentele ideeën over kennis,
ethiek en de aard van de werkelijkheid.
,- Épistèmè-ideaal: De opvatting dat kennis via de rede kan worden verkregen en dat deze structuur en orde in de
werkelijkheid onthult.
- Klassieke versus verlichte rede: De klassieke rede is metafysisch en gericht op harmonie, terwijl de verlichte
rede empirisch en rationeel gericht is.
- Scienza Nuova: Het idee van moderne natuurwetenschap die de basis vormt voor de ontwikkeling van de
moderne filosofie.
- Eschatologie: De leer van de laatste dingen of het einde van de wereld, belangrijk in religieuze contexten.
- Moderniteit: De periode na de middeleeuwen, gekenmerkt door rationaliteit en wetenschappelijke
vooruitgang.
, Studiewijzer Hoofdstuk 2
Kernvragen
1. Wat is het belang van de axiale periode voor de geschiedenis van de mensheid?
De axiale periode formeert een cruciale fase in de ontwikkeling van de menselijke cultuur en denken.
Gedurende deze tijd, van ongeveer 800 v.Chr. tot 300 v.Chr., ontstonden parallelle intellectuele tradities in
verschillende regio's, zoals monotheïsme in het Midden-Oosten, hindoeïsme en boeddhisme in India,
confucianisme in China, en de geboorte van de filosofie in Griekenland. Dit leidde tot een kritisch onderzoek
naar de mens, de kosmos en het goede leven, wat fundamentele vragen over de menselijke conditie en de
zoektocht naar zin en waarheid opwerpt.
2. Welke vernieuwing brengen de eerste Griekse filosofen in de Griekse cultuur? Leg uit aan de hand van
2 pre-socratische filosofen.
De eerste Griekse filosofen, zoals Thales en Anaximander, introduceerden een rationalistische benadering in
de verklaring van de natuur. Thales stelde bijvoorbeeld dat water de oergrond van alles is, wat de verschuiving
van mythologische naar natuurlijke verklaringen illustreert. Anaximander introduceerde het concept van het
apeiron (het onbepaalde) als de bron van alle dingen, wat getuigt van een metafysische benadering die verder
gaat dan concrete materie.
3. Vergelijk de ontologie (zijnsleer) van Herakleitos en Parmenides. Wat is de betekenis van hun filosofie
voor de filosofie van Plato en Aristoteles?
Herakleitos betoogt dat alles in constante verandering is, gekarakteriseerd door het principe van de strijd en
het vuur als de essentie van het zijn. Parmenides daarentegen stelt dat het bestaan onveranderlijk en eeuwig is,
en dat verandering een illusie is. Deze tegenstelling vormt een basis voor de latere filosofieën van Plato, die
tracht een synthese van zijn ideeënleer te ontwikkelen, en Aristoteles, die beide visies in de analyses van
substantie en verandering in zijn metafysica verkent.
4. Hoe ziet Plato de indeling van de ideale staat? Waarom is de filosofie hier zo belangrijk?
In Plato's ideale staat, zoals beschreven in de "Politeia", bestaat de samenleving uit drie klassen: de boeren en
werklieden, de wachters, en de filosofen-koningen. Filosofie is essentieel omdat alleen wijsheid en kennis de
juiste leiding kunnen bieden aan de staat en ervoor zorgen dat het goede leven wordt bereikt.
5. Leg uit: Plato’s mythe van de wagenmenner. Wat leert ons dit over zijn visie op de rol van de rede en de
filosofie in het menselijk bestaan?
In de mythe van de wagenmenner wordt de ziel voorgesteld als een span van twee paarden, één dat naar
boven, naar het goede en ware, en het andere dat naar beneden, naar zintuiglijke bevrediging, trekt. De
wagenmenner (de rede) moet deze tegenstrijdige krachten in balans houden. Dit benadrukt Plato's opvatting
dat de rede een cruciale rol speelt in het beheersen van de passies en in het streven naar het goede leven.
6. Wat is de kern van Plato’s allegorie van de grot?
De allegorie van de grot stelt dat mensen gevangen zitten in een schaduwwereld, alleen in staat om illusies
waar te nemen. De bevrijding en het omhoogkijken naar de zon (de waarheid en de Ideeën) symboliseren de
reis van de ziel naar ware kennis. Het leert ons dat filosofie een weg is naar verlichting en dat de realiteit veel
meer omvat dan wat we via onze zintuigen ervaren.
7. Leg uit: het Platoons dualisme.
Plato's dualisme verwijst naar het onderscheid tussen de wereld van de zintuiglijke ervaring (de fysieke
wereld) en de wereld van de Ideeën (de ideale, onveranderlijke vormen). Dit onderscheid legt de basis voor zijn
epistemologie en ontologie, waarbij ware kennis wordt gezocht in het begrijpen van de onveranderlijke Ideeën.