Digital Interfaces samenvatting; 2025/2026.
Digital Interfaces
Week 3.2
Form/Color Anatomy – Ger Bruens
Vorm: afgebakend visueel veld met onderscheidende eigenschappen.
Ontstaat door contrast. Als het zich niet van zijn achtergrond
onderscheidt is het geen vorm.
Compositie: ordening van vormen.
- Symmetrie: balans door spiegeling
- Assymetrie: balans zonder spiegeling
- Evenwicht: visuele balans
Structuur: onderliggende organisatie van vormen (bv. Raster, patroon).
Vormtaal:
- Organisch: moeilijker om te maken/omschrijven, continue, dubbele
gebogen oppervlakken.
- Halforganisch: gebogen vormen die gestopt worden door een
rechte vorm.
- Geometrisch
Extruded vorm: plat iets een hoogte geven.
Lofted vorm: vorm om zijn as laten draaien.
Mono vorm: geïntegreere vorm.
Primair – basis volumes.
Secundair – decoratie, kleur, materiaal.
Meerdere vormen in een mono vorm integreren:
1. Elementen veranderen (vierkant wordt ronder).
2. De vormen in alle lagen terug laten komen.
3. Nieuwe vormtaal introduceren op de basis vormen.
4. Assen in elkaar over laten lopen door continue lijnen.
Product makkelijker analyseren door het in basisvormen te zien.
Vormtaal tools:
1. Rijm: vormtaal in verschillende producten is hetzelfde (kleur en
textuur ook van belang).
2. Ritme: georganiseerd/chaos etc.
3. Textuur
, 4. Grids
Design:
1. Functie: list of requirements
2. Emotie: we zien kwaliteiten (niet-rationeel) in producten die we ook
in onszelf (willen) zien. Vrouwelijk, sportief etc.
3. Cultuur: we willen erbij horen.
Funcionele producten krijgen meer waardering door een grotere groep
mensen, omdat deze objectiever zijn.
Serendipity: per ongelijk op een goed idee komen, terwijl je er niet naar
zocht.
Ad hoc: bestaande dingen in een prototype combineren om zo op nieuwe
ideeën te komen.
Prototype: originele vorm om andere dingen in een categorie te
beschrijven.
Semantiek: betekenis van vormen en kleuren binnen een context.
The value of storyboards in the product design process
Communicatie tussen ontwerper, opdrachtgever, ontwerpteam en
toekomstige gebruikers is belangrijk. Storyboards helpen hierbij door
een gedeelde visuele taal te bieden.
Deze visualisatievorm heeft invloed op de reacties:
- Open en schetsmatig: nodigen uit tot feedback.
- Gedetailleerde en gepolijste: overweldigend en ‘af’.
Helpen grip krijgen op:
- Doelgroep
- Context
- Productgebruik
- Tijd
in filmwereld dienen ze als visueel script voor scènes plannen.
In productdesign ligt nadruk op begrip en communicatie van product-
gebruikersinteractie, context en tijd.
Betekenis:
1. Empathie: lezer leeft zich in. Er ontstaat common ground tussen
teamleden.
, 2. Reflectie: analyseren als expert. Je ziet patronen in interactie en
tijdsverloop.
Wanneer in ontwerpproces:
1. Analysefase:
- Doel: inzicht in functie, gebruik en context.
- Stijl: schetsmatig en verkennend.
- Storyboard: visualiseert situaties, sferen, gevoelens en interacties.
2. Synthesefase:
- Doel: ideeën en concepten ontwikkelen o.b.v. analyse.
- Stijl: los, schetsmatig, zonder details.
- Storyboard: losse pagina’s voor ideeën en discussie ondersteuning.
3. Simulatiefase:
- Doel: interactief prototype/werkend model uitwerken.
- Stijl: samenhangend en narratief.
- Storyboard: verhaalstructuur en gedrag/interactie van het product.
4. Evaluatiefase:
- Doel: evaluatie van voorlopig ontwerp.
- Stijl: gedetailleerder, afgerond verhaal.
- Storyboard: helpt met feedback geven.
5. Beslissingsfase:
- Doel: besluiten of iets naar productie gaat. Gericht op acceptatie
niet discussie.
- Stijl: gedetailleerd, fotorealistisch, overtuigend.
- Storyboard: als eindpresentatie.
Photoboarding
Om een inzicht in tijd, mens interacties en comfort te krijgen heb je iets
anders nodig dan een storyboard. De oplossing is photoboarding:
essentie van product/service interactie wordt uitgebeeld en er worden
foto’s (zwart/wit) van gemaakt.
Vormgeven van interactie – Laurens Kolks
Interacties bestaan uit wisselwerking van min. 2 elementen (bepaalde
tijdsverloop)
Script/scenario – interactie tussen elementen door middel van tekst te
verkennen.
-Lineair – chronologisch
Overgangsconditie zegt niet hoe het gebeurt. Flowchart zegt dit wel.
Digital Interfaces
Week 3.2
Form/Color Anatomy – Ger Bruens
Vorm: afgebakend visueel veld met onderscheidende eigenschappen.
Ontstaat door contrast. Als het zich niet van zijn achtergrond
onderscheidt is het geen vorm.
Compositie: ordening van vormen.
- Symmetrie: balans door spiegeling
- Assymetrie: balans zonder spiegeling
- Evenwicht: visuele balans
Structuur: onderliggende organisatie van vormen (bv. Raster, patroon).
Vormtaal:
- Organisch: moeilijker om te maken/omschrijven, continue, dubbele
gebogen oppervlakken.
- Halforganisch: gebogen vormen die gestopt worden door een
rechte vorm.
- Geometrisch
Extruded vorm: plat iets een hoogte geven.
Lofted vorm: vorm om zijn as laten draaien.
Mono vorm: geïntegreere vorm.
Primair – basis volumes.
Secundair – decoratie, kleur, materiaal.
Meerdere vormen in een mono vorm integreren:
1. Elementen veranderen (vierkant wordt ronder).
2. De vormen in alle lagen terug laten komen.
3. Nieuwe vormtaal introduceren op de basis vormen.
4. Assen in elkaar over laten lopen door continue lijnen.
Product makkelijker analyseren door het in basisvormen te zien.
Vormtaal tools:
1. Rijm: vormtaal in verschillende producten is hetzelfde (kleur en
textuur ook van belang).
2. Ritme: georganiseerd/chaos etc.
3. Textuur
, 4. Grids
Design:
1. Functie: list of requirements
2. Emotie: we zien kwaliteiten (niet-rationeel) in producten die we ook
in onszelf (willen) zien. Vrouwelijk, sportief etc.
3. Cultuur: we willen erbij horen.
Funcionele producten krijgen meer waardering door een grotere groep
mensen, omdat deze objectiever zijn.
Serendipity: per ongelijk op een goed idee komen, terwijl je er niet naar
zocht.
Ad hoc: bestaande dingen in een prototype combineren om zo op nieuwe
ideeën te komen.
Prototype: originele vorm om andere dingen in een categorie te
beschrijven.
Semantiek: betekenis van vormen en kleuren binnen een context.
The value of storyboards in the product design process
Communicatie tussen ontwerper, opdrachtgever, ontwerpteam en
toekomstige gebruikers is belangrijk. Storyboards helpen hierbij door
een gedeelde visuele taal te bieden.
Deze visualisatievorm heeft invloed op de reacties:
- Open en schetsmatig: nodigen uit tot feedback.
- Gedetailleerde en gepolijste: overweldigend en ‘af’.
Helpen grip krijgen op:
- Doelgroep
- Context
- Productgebruik
- Tijd
in filmwereld dienen ze als visueel script voor scènes plannen.
In productdesign ligt nadruk op begrip en communicatie van product-
gebruikersinteractie, context en tijd.
Betekenis:
1. Empathie: lezer leeft zich in. Er ontstaat common ground tussen
teamleden.
, 2. Reflectie: analyseren als expert. Je ziet patronen in interactie en
tijdsverloop.
Wanneer in ontwerpproces:
1. Analysefase:
- Doel: inzicht in functie, gebruik en context.
- Stijl: schetsmatig en verkennend.
- Storyboard: visualiseert situaties, sferen, gevoelens en interacties.
2. Synthesefase:
- Doel: ideeën en concepten ontwikkelen o.b.v. analyse.
- Stijl: los, schetsmatig, zonder details.
- Storyboard: losse pagina’s voor ideeën en discussie ondersteuning.
3. Simulatiefase:
- Doel: interactief prototype/werkend model uitwerken.
- Stijl: samenhangend en narratief.
- Storyboard: verhaalstructuur en gedrag/interactie van het product.
4. Evaluatiefase:
- Doel: evaluatie van voorlopig ontwerp.
- Stijl: gedetailleerder, afgerond verhaal.
- Storyboard: helpt met feedback geven.
5. Beslissingsfase:
- Doel: besluiten of iets naar productie gaat. Gericht op acceptatie
niet discussie.
- Stijl: gedetailleerd, fotorealistisch, overtuigend.
- Storyboard: als eindpresentatie.
Photoboarding
Om een inzicht in tijd, mens interacties en comfort te krijgen heb je iets
anders nodig dan een storyboard. De oplossing is photoboarding:
essentie van product/service interactie wordt uitgebeeld en er worden
foto’s (zwart/wit) van gemaakt.
Vormgeven van interactie – Laurens Kolks
Interacties bestaan uit wisselwerking van min. 2 elementen (bepaalde
tijdsverloop)
Script/scenario – interactie tussen elementen door middel van tekst te
verkennen.
-Lineair – chronologisch
Overgangsconditie zegt niet hoe het gebeurt. Flowchart zegt dit wel.